Esther Voet: openbaar vervoer in Israël … (column)
Vorige week nog, bracht ik dag in dag uit door met een groep leraren die een holocaustseminar volgden in Yad Vashem. Na het seminar bleef ik achter voor nog een aantal belangrijke afspraken. Nu is het stil in het hotel, de groepen zijn weg en de bus die ons van hot naar her reed, is ook verdwenen. Als je in Israël geen auto tot je beschikking hebt, is het even zoeken hoe je van A naar B komt. Je kunt kiezen voor de trein, zeker op lange afstanden een comfortabele optie. Tijdens een vorige reis reed ik van Jeruzalem door een (letterlijk) bijbels landschap naar het westen. Tientallen keren ben ik in Israël geweest, maar dit traject was nieuw voor me en ik heb ademloos naar buiten zitten staren: wat een schoonheid.
Dan zijn er de taxi’s voor korte afstanden en dan maak je een types mee, die je niet snel zal vergeten. Zo was er een keer een chauffeur die een heel filosofische verhandeling gaf over Wittgenstein en gisteravond had ik in een taxi van Jaffa naar Tel Aviv een in zichzelf pratende chauffeur die erg moest lachen om wat hij zichzelf te vertellen had en maar door bleef kletsen, terwijl ik hem toch echt een paar keer had verteld dat mijn Ivriet niet goed genoeg was om zijn geratel te volgen. Dan is er de bus, de Egged, zoals nu, en dan hebben we ook nog de sherut. Dat is elke keer het grootste avontuur. Een sherut is een minibusje waar zo ongeveer tien passagiers in kunnen. Dan ben je goedkoop en redelijk snel op een plaats van bestemming. Van of naar Ben Gurion Airport bijvoorbeeld.
Het avontuurlijke is dat je nooit weet met wie je in de toet zit. Van Jeruzalem naar het vliegveld wil het nog wel eens voorkomen dat je in een sherut vol vromen zit en dan ontstaan er soms hele stoelendansen omdat mannen niet naast vrouwen kunnen/willen zitten en seculiere vrouwen hun plaats weigeren af te staan. En uiteraard gaan dit soort opstootjes gepaard met de nodige passie, scènes die mij soms doen denken aan Rabbi Jacob van Louis de Funès.
Ook gisteravond nam ik na een sjiek etentje de sherut. Terug van Tel Aviv naar Jeruzalem. Het was laat, een uur of 11. Bij het vervallen station (maar ach, welk station is dat niet), zag ik een sherut met duidelijk ‘Jeruzalem’ erop. De chauffeur bleek, zoals zovele, Arabisch. Voor 24 shekel, vier euro nog wat, kon ik mee. Ik bleek de eerste passagier te zijn. En langzaam stroomde de bus vol met alleen maar Israëlische Arabieren, die natuurlijk allemaal Arabisch spraken, waar ik geen woord van versta. Ik was de enige vrouw, in nogal sjieke outfit, waardoor ik nog meer uit de toon viel. Toen het busje eenmaal vol zat, werd harde Arabische muziek opgezet en gaf de chauffeur plankgas, maar ook echt plankgas, intussen de radio en zijn mobieltje bedienend. Maar omdat de jongen er niet uitzag als levensmoe, gaf ik me over aan een ‘het zij zo’. Geen moment voelde ik me bedreigd of onveilig. Nou ja, behalve toen we een halve meter de lucht in werden gekatapulteerd omdat hij een oneffenheid in de weg niet zag.
Ik was in recordtempo in mijn Jeruzalemse hotel. ‘Bye chamoeda’ kreeg ik als groet van hem toen ik uitstapte (chamoeda betekent zoiets als aardig mens). ‘Sjoekran, salam’ groette ik in mijn beste Arabisch terug, waarna er een welgemeend salam/sjalom van de inzittenden in de bus terugkwam. De hele scène maakte mij een beetje vrolijk.
Kijk, Israël komt dagelijks in het nieuws vanwege een slepend conflict. Maar dit zijn scènes vanaf de grond, om een anglicisme te gebruiken. Het zal nooit in het nieuws komen, maar ook dit is de Israëlische realiteit. En het zou een verademing zijn, als die ook eens van buitenaf werd gezien.
Waardeert u dit artikel?
Doneer hier dan een klein bedrag. Jonet.nl is een journalistiek platform dat zonder giften niet kan bestaan. Wij danken u bij voorbaat.
Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren