‘Geschiedenis hoort niet in de rechtbank’
‘Begin 2000 vond in Londen een merkwaardig proces plaats. Het was een zogenaamd smaadproces, waarbij de Engelse auteur David Irving tegenover de Amerikaanse hoogleraar Deborah Lipstadt stond. Eerstgenoemde vond dat hij ten onrechte door haar belasterd was, aangezien zij hem voor Holocaustontkenner, antisemiet en racist had uitgemaakt. Tijdens het proces moest zij bewijzen dat ze gelijk had; Irving hoefde niet te bewijzen dat hij gelijk had.
David Irving is één van de bekendere Holocaustontkenners, die niet anoniem op Internet zijn nepgeschiedenis verkondigt, maar dit in alle openheid doet. Elke keer als een spreekbeurt van hem geen doorgang kan vinden, komt hij vanzelfsprekend met de vrijheid van meningsuiting naar voren. Dat zou hem telkens worden ontzegd. Zelf zag hij er geen been in om zijn critica Lipstadt die vrijheid van meningsuiting te onthouden en haar uitgeverij Penguin moest van hem haar boek Denying the Holocaust uit de handel nemen.
Irving staat in de traditie van historici en pseudo-historici, die zichzelf graag revisionisten noemen, vergelijkbaar met eerdere historici die vraagtekens zetten bij de alleenschuld van Duitsland voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Maar bij deze Holocaustontkenners gaat het niet om het zetten van vraagtekens bij het fenomeen Holocaust, nee, het betreft een complete ontkenning. De ontkenners hebben grote bewondering voor Hitler-Duitsland, maar realiseren zich wel dat er een vlekje aan dat nazi-paradijs zit; namelijk de massamoord op miljoenen Joden (en Roma en Sinti). Met de meest kromme redeneringen, soms vervat in boeken met vele honderden voetnoten (‘dan zal het wel waar zijn’), wordt de Holocaust ontkend of tot een detail van de geschiedenis gekleineerd.
Natuurlijk zijn er Joden omgekomen in concentratiekampen, maar er vielen in de oorlog ook veel Duitse burgerdoden dankzij de geallieerde bombardementen. De gaskamers hebben niet bestaan en als ze bestaan hebben, werden die gebruikt om kleding te ontluizen. En als er al iets lelijks met de Joden gebeurde, dan wist Hitler daar niets van af. Onderling verzuchten deze ontkenners dat Hitler eigenlijk veel te weinig Joden heeft omgebracht.
Deborah Lipstadt geeft in haar boek Denying the Holocaust (1993) een prima overzicht van al deze geschiedvervalsers en wijt de toenemende populariteit van hen aan de uitwassen van het postmodernisme. Als je immers alles mag bevragen, waarom dan niet de Holocaust? Naar aanleiding van dat boek was Irving naar een Engelse rechter gestapt. Nadat hij verloren had, gaf hij de rechter de schuld; een neprechter dus. Later zou hij melden dat het een ‘proces van Joden tegen een niet-Jood’ was geweest.
In History on Trial (2005) gaf Lipstadt een levendig verslag van het proces en toen het boek bleek aan te slaan (het verscheen 10 jaar later in Nederland als De geschiedenis ontkend), verscheen er natuurlijk ook een film, Denial.
Hoe fascinerend de film ook is en hoewel duidelijk wordt dat Irving alles is, waarvoor hij was uitgemaakt, blijft bij mij overeind staan dat geschiedenis niet thuishoort in een rechtbank. Historici, journalisten en anderen schrijven over geschiedenis en daar mag iedereen over oordelen, maar niet een rechter.
Denial draait vanaf 6 april in verschillende bioscopen.’