‘Het Jodenzeug’ op de Lutherse kerk in Wittenberg

wiki

Duitse protestanten wilden de Reformatie herdenken zonder het nog uitvoerig over antisemitisme te hebben. Dat lijkt niet helemaal te gaan lukken. Activisten wijzen op de gevel van één van Maarten Luthers kerken. Daar prijkt, hoe ongelukkig, een sterk antisemitisch reliëf.

Hij is prachtig, de stadskerk van Wittenberg. Gotisch, misschien wel tien eeuwen oud. Wonderschoon, behalve dat ene stukje op de gevel. Daar staat, gehouwen uit steen, een varken. Aan zijn tepels zuigen twee mannen: Joden. Aan zijn achterwerk een man die de staart optilt – een rabbijn. De reliëf werd aan de gevel toegevoegd in 1304, toen Wittenberg en andere delen van wat nu midden-Duitsland is, geteisterd werden door de pest. Zoals wel vaker in middeleeuws Europa kregen de Joden de schuld.

Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog voelen de Wittenbergers zich ongemakkelijk bij het kunstwerkje, en nu bereikt die onvrede een voorlopig hoogtepunt. Sinds kort verschijnt er op woensdagen regelmatig een groep bezorgde burgers met spandoeken, die zich gesteund weten door een vrouwenklooster uit Darmstadt. Het reliëf moet van de kerk, vinden zij.

Immers: Wittenberg staat in de spotlights. Op de deur van de nabijgelegen Slotkerk spijkerde reformator Maarten Luther in 1517 zijn 95 stellingen. Dat moment wordt alom gezien als het begin van de Reformatie. En die beleeft dit jaar zijn 500-jarig lustrum. “De wereld kijkt naar Wittenberg – en ziet een Jodenzeug”, staat er op een van de spandoeken die ’s woensdags langs de kerk wordt gedragen.

In het buitenland is de zogenoemde Judensau inderdaad niet onopgemerkt gebleven. Vanuit Londen voert een messiasbelijdende Jood, Richard Harvey, campagne tegen dit reliëf. In een petitie die zo’n 7200 keer ondertekend is, noemt hij het ‘niet alleen een belediging voor het Joodse volk’, maar ook een ‘schending van fatsoensnormen’ en ‘een schande voor een godshuis’. ‘Obsceniteiten en schokkende antisemitische afbeeldingen’ hebben in een kerk niets te zoeken, vinden hij en zijn 7200 sympathisanten.

Judensau was populair
Zeker is dat de makers van het reliëf geen beste bedoelingen hadden. De Judensau was door de eeuwen heen voor Jodenhaters een beproefde kunstvorm. Er werden er door het hele land, en ook in andere Europese landen, duizenden van gemaakt. Obsceniteit én een onrein dier: met een Judensau deelde je twee klappen in één keer uit.

Als de petitie en de protesten bedoeld waren om het ding weer op de kaart te zetten, dan zijn ze geslaagd. Ze zorgden ervoor dat media de afgelopen weken naar Wittenberg troonden om de zeug met eigen ogen te bekijken en de onrust in kaart te brengen. Inmiddels buigen ook landelijke kranten zich over de vraag of hij mag blijven of niet.

Want, om het maar eens om te draaien, is het wel zo verstandig om de zeug uit te bikken en, zoals Harvey en de betogers willen, naar een museum te brengen? Moet je zo’n herinnering aan een ongemakkelijke episode uit je eigen geschiedenis niet juist laten staan? De lutherse predikant van de Stadskerk opteert voor dat laatste. “De geschiedenis laat zich niet makkelijk wegpoetsen”, zegt Johannes Block tegen het kerkelijke persbureau IDEA. “Die herinnert ons aan de duisternis. Ook bij de grote reformator Maarten Luther en zijn tijdgenoten.”

Luthers tirades tegen Joden
De zeugtwist is niet de eerste antisemitisme-twist rond de herdenking van de Reformatie. Eind 2015 ging de Evangelische Kerk in Duitsland, verreweg het grootste protestantse genootschap van het land en de belangrijkste erfgenaam van Luthers theologie, diep door het stof vanwege Luthers tirades tegen Joden. In een verklaring stelde de kerk dat ze vervuld was van droefheid en schaamte over de manier waarop protestanten Joden eeuwenlang ‘verregaand in de steek hebben gelaten’.

De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) nam kort daarop in een verklaring ook afstand van Luthers tirades. Beide verklaringen werden gedaan in het licht van de Reformatieherdenking, maar ze hadden niet helemaal dezelfde strekking. De PKN keurde de uitspraken alleen af, terwijl de Duitse lutheranen dus ook excuses maakten voor hun eigen handelen. Dat had alles te maken met de Duitse situatie: tot het einde van de Tweede Wereldoorlog heerste in Duitsland eeuwenlang een fel antisemitisme. Om religieuze redenen, maar vaak ook gewoon omdat Joden werden gezien als anders en altijd verdacht waren. In Nederland heeft die haat nooit breed postgevat.

Luther was niet de aanstichter. De haat was al ingeburgerd honderden jaren voordat hij ten tonele verscheen. Maar Luther gooide wel olie op het vuur. In het boekje “Over de Joden en hun leugens” (1523) betoogde hij dat synagogen in brand moesten worden gestoken en dat Joden zich niet meer op straat dienden te vertonen. Het liefste zag hij hen opgepakt worden en ontdaan van alles van waarde. Als het even kon, verhuisden ze naar werkkampen en werden hun huizen afgebroken.

De Slotkerk was echt een Lutherkerk
De kerkelijke verklaringen werden afgegeven vóór het begin van de Reformatieherdenking. Als de Duitse lutheranen zo wilden voorkomen dat de herdenking overschaduwd zou worden door oude Jodenhaat, dan wacht hen nu een onaangename verrassing: het blijft rommelen. Luther mocht zijn stellingen dan niet op de deur van de Stadskerk maar op die van de Slotkerk hebben gespijkerd, hij kwam wél vaak in de Stadskerk. Hij preekte er zelfs.

Het bisdom waaronder de kerk in Wittenberg valt, besloot in februari al dat het reliëf niet werd geschrapt, maar dat heeft de discussie dus niet gesmoord. Er zit niets anders op, zei bisschop Ilse Junckermann toen. De Jodenhaat die de zeug uitstraalt, is ‘een wond in onze geschiedenis die we bewust open moeten laten’.’

Bron: dagblad Trouw

Categorie:

Home » Achtergrond » ‘Het Jodenzeug’ op de Lutherse kerk in Wittenberg