‘Ik ben er voor mijn geliefde’ – Ruben Vis

Ruben Vis
FB

‘Als ik aan het einde van het jaar 5777 de balans opmaak om het nieuwe Joodse jaar 5778 in te gaan, dan is het de maand Elloel, de laatste maand van het Joodse jaar voor dat het Rosj Hasjana wordt. “Ani ledodi vedodi li”, zijn de woorden die de maand Elloel karakteriseren. De eenvoudige verklaring is dat de eerste letters van deze vier woorden dezelfde vier letters zijn die samen het woord Elloel vormen: alef, lamed, vav, lamed. De betekenis van de woorden Ani ledodi vedodi li is: ik ben er voor mijn geliefde, en mijn geliefde is er voor mij. Mijn geliefde kun je ruim invullen: mijn vrouw, man, echtgenoot, vriend of vriendin, mijn naaste, mijn kameraad, maar waarom zou het niet een nog ruimer of breder begrip kunnen zijn: mijn geliefde groep, mijn geliefde sjoel, mijn geliefde kehilla, mijn geliefde Jodendom, mijn geliefde buurt, mijn geliefde land Israel, … .
Aan het einde van het jaar maken we ieder voor onszelf de balans op. Wat heb ik hem of haar gegeven, wat heb ik dit jaar ontvangen?

Soms zijn het heel grote dingen, soms zijn het kleine dingen, zaken die niet direct de voorgrond halen, die we zelf al bijna zijn vergeten maar die als we terugkijken toch van grotere betekenis zijn geweest dan we in de haast van ons bestaan op dat moment bedenken. Zal ik een paar voorbeelden geven van wat je kleine dingen kunt noemen maar die ik het jaar terugkijkend heb kunnen geven in mijn functie van secretaris van het NIK?

Gelukkige ouders
Allereerst zijn er de tientallen gelukkige ouders van pas geboren jongetjes. Hun zoontje krijgt zijn Brit Mila door de soepele dienstverlening van het NIK. Het voor het NIK werkende Brit Mila-team krijgt na afloop de complimenten en het NIK krijgt de positieve reacties in de enquete die ouders enige tijd na afloop van de gebeurtenis invullen. Het team bestaat uit een Mohel en een Verpleegkundig Brit Mila Specialist die op professionele en liefdevolle wijze de Brit Mila uitvoert en de ouders en het kind vooraf en na afloop bijstaan.

Fun en chill combineren met mitswot en bensjen
Van de winter was ik een middagje in het Tikwatenoe machanee. Daar liepen de kinderen in en uit, van het opblaasspringkussen buiten naar de zelfgemaakte chanoekiot binnen. Ze hebben een heerlijke tijd en ze leven op ontspannen wijze een week lang full time Joods. Iets wat ze nergens anders kunnen krijgen omdat ze thuis, op school of in de buurt niet fun & chill kunnen combineren met mitswot & bensjen.
Sommige kinderen hadden zonder tussenkomst van het NIK niet eens mee gekund, vanwege uiteenlopende problemen. Maar gelukkig kan het NIK daar in voorzien, hetzij materieel hetzij immaterieel, afhankelijk van de aard van het probleem. Aan iedere arm lukt het een mouw te passen. En wat is het dan fantastisch om ze allemaal met een lach op hun gezicht en vol energie die Joodse week in het Tikwatenoe machanee te zien beleven. Een paar jaar later zijn ze zelf de madrichim!

Met een minjan mincha oren
Diezelfde middag was ik in Arnhem. Het was Chanoeka en de Joodse Gemeente organiseerde er de befaamde winterkost maaltijd. Tijd voor hutspot, boerenkool met worst en zuurkool met gehaktballen. Opperrabbijn Jacobs was er ook en hield een droosje in de prachtige sjoel. Opvallend vond ik hoe een aantal van de aanwezigen opging in de tefilot. Inspirerend om te zien dat mensen die op zichzelf ver van een sjoel wonen, er gelukkig van worden als ze met een minjan mincha of ma’ariv kunnen oren. Zo vervult de sjoel van Arnhem op zo’n Chanoeka-avond zijn functie van beth haknesset – huis van samenkomst, met elkaar en met het Opperwezen.
Een week of tien later was ik opnieuw in een negentiende sjoel, met authentiek interieur: de Gerard Dou in Amsterdam. Op Poerim was het er tjokvol, met allemaal bekende en vooral ook onbekende gezichten. Zoveel Joden in de hoofdstad die je niet kent, nooit tegenkomt maar die net zo veel behoefte hebben om het verhaal van Ester, Mordechai, Haman en Achasjverosj te horen. Mooi is het om te zien hoeveel we met elkaar delen.

Een geruststellende gedachte
Bij het leven hoort helaas ook de dood, het is niet anders. En daarom komen er soms verzoeken binnen om op een Joodse begraafplaats van het NIK te kunnen worden begraven. Die verzoeken worden professioneel en liefdevol behandeld. Want begraven op een begraafplaats van het NIK, dat kan. Mits er natuurlijk ruimte is, wat helaas veelal het geval is, en de betrokkene lid is van de Joodse Gemeente in zijn/haar woonplaats. Een brief, een handtekening, een grafreservering door onze consul Joodse begraafplaatsen Eduard Huisman, en de betrokken Joodse Gemeente informeren. Veel meer formaliteiten hoeven het niet te zijn. En voor degene die zich afvraagt wat er over 120 jaar staat te gebeuren, een geruststellende gedachte.

Een oorlogsketoeba
Regelmatig krijg ik vragen van mensen die op zoek zijn naar hun Joodse voorouders of op zoek naar de plek waar die zijn begraven. Het afgelopen jaar heb ik weer een paar mensen blij kunnen maken. Ze hebben de connectie die ze zochten terug kunnen vinden. Afgelopen voorjaar kwam een niet-Joodse mevrouw met een ketoeba aanzetten. Ze had hem uit haar ouderlijk huis gekregen maar wat was dat voor Hebreeuws document? Het bleek een ketoeba te zijn, een Joodse huwelijksakte, geen woord Nederlands stond er op. Wel de naam van de plaats waar de choepa werd voltrokken, Gouda, het jaartal, hartje oorlog, en de gelukkig duidelijk leesbare handtekeningen in het Hebreeuws van de voltrekker van het huwelijk, opperrabbijn Davids, de getuigen, waaronder rav Mayer Landau en de namen van de bruidegom en de bruid. De vader van de bruidegom was een chower. Een chower in Gouda?
Aan de hand van deze gegevens en mijn kennis van de geschiedenis van het Nederlandse Jodendom kon ik gelukkig vrij snel vaststellen dat het hier om een bruidspaar ging waarvoor de opperrabbijn met een heel gezelschap bereid was om in oorlogstijd uit Rotterdam naar Gouda te reizen. De vader van de bruidegom was in het bombardement zijn kosjere banketbakkerszaak kwijt geraakt en in Gouda noodgedwongen opnieuw begonnen. Met enige handigheid kon ik de namen van bruid en bruidegom achterhalen en ook … het neefje – inmiddels ook al AOW-er – met de bezitter van de ketoeba in contact te brengen. Beiden gelukkig gemaakt. Zij kon met een gerust hart afstand doen van het document en hij heeft nu tenminste nog iets in zijn bezit gekregen van de oom en tante die pas getrouwd op transport zijn gezet en door de nazi’s zijn vermoord.

Blij op de droevigste dag
Tisja be’Av is de meest droevige dag in het Joodse jaar. En toch kunnen we dan heel wat mensen blij maken. Voor de avonddienst van Tisja be’Av hebben we een boekje gemaakt, eerst alleen digitaal, maar op veler verzoek toch ook maar op papier, om aan de avonddienst te kunnen meedoen. Met een moderne lay out en vertaling en heldere instructies. Ook dit jaar werd in de verschillende sjoels ons Tisja be’Av boekje gebruikt.

De Kasjroetlijst
Als Pesach voorbij is, is het bij het NIK al bijna Rosj Hasjana, nou ja … dan begint de voorbereiding voor de nieuwe Loeach. Ieder jaar de juiste tijden bepalen voor einde en begin van sjabbat en jomtov, en natuurlijk de Kasjroetlijst. Wat staat er in, wat moet er uit en wat kan er aan worden toegevoegd. Onze medewerkers Samy Weill en Fre Dusseljee zijn in samenwerking met rabbijn Maarsen in de weer om de lijst te actualiseren en digitaal te ordenen. Er is een speciale database voor gebouwd. Die komt ook van pas om de app Is it Kosher van onze gegevens te voorzien. De app is een prachtige hedendaagse toevoeging aan de lijst achterin de Loeach (ook los verkrijgbaar!) en de vermelding van alle geoorloofde en niet-geoorloofde producten op onze site NIK.nl. De app is gemaakt door een programmeur uit Estland en het NIK was de tweede ter wereld – na zijn eigen Joodse Gemeente – die de samenwerking met hem aanging. Inmiddels is de app verder doorontwikkeld en zijn tientallen kasjroetlijsten er aan toegevoegd.

Cassettes?
Op Rosj Hasjana komen we naar sjoel en verwachten daar de melodieën te horen waar we mee zijn opgegroeid, waaraan we gehecht zijn geraakt en die voor ons een van de vaste waarden zijn die Rosj Hasjana maakt tot wat het voor ons behoort te zijn. Maar dan moet de chazzan ze wel kennen. Gelukkig zijn ze zo’n dertig jaar geleden allemaal opgenomen … op cassettes. Op wat? Cassettes? Nee die geluidsdrager kennen we niet meer. Laat staan dat we de afspeelapparatuur er nog voor hebben. Dus heeft het NIK het initiatief genomen ze te digitaliseren. En dat is net voor deze Rosj Hasjana gelukt. Alles staat sinds kort online en je kunt als chazzan die de melodieën wil leren of nog eens wil horen, ze gewoon op je smartphone afluisteren. Binnenkort volgen de nigoeniem voor Jom Kipoer en daarna hopelijk de volgende feestdagen en sjabbatot. Zo blijven we onze tradities koesteren, gebruiken en op moderne wijze overdragen.

De schakel tussen de kehillot
Het NIK is ook de schakel tussen de kehillot. Diverse kehillot kon ik dit jaar adviseren over uiteenlopende zaken. Over bijvoorbeeld verzekeringskwesties, over vragen hoe om te gaan met kelee kodesj – religieuze voorwerpen die we in sjoel gebruiken, over openstellingen van het gebouw voor rondleidingen en exposities en ik kon als klankbord fungeren voor vragen over veiligheid, en over het toelaten van onbekende of onwelgevallige personen. Maar ook om informatie te kunnen delen over ANBI, over restauratie-mogelijkheden, vragen over financiering en subsidie, mensen in contact brengen met een lokale Joodse Gemeente en vice versa.
En dan is er natuurlijk Henny van het Hoofd, van onze afdeling Onderwijs die voor iedere vraag op het gebied van Joods onderwijs het passende antwoord heeft. Of het nu een vraag van ouders is die ver of nog verder van een Joodse les-plek wonen, van Joodse docenten of Joodse Gemeenten, Henny weet er met haar grote deskundigheid en ervaring steeds een passend en praktisch antwoord op te vinden.

Religieuze rechten in Europa
De maand Elloel is de maand van Ani ledodi vedodi li – van Ik ben er voor mijn geliefde en mijn geliefde is er voor mij. Het hele jaar door, dag in dag uit, week in week uit staan de medewerkers van het NIK klaar voor hun geliefde, voor datgene wat wordt gevraagd in en vanuit Joods Nederland. En verder dan dat trouwens. Het NIK is ook vraagbaak voor andere Joodse gemeenschappen. Van Griekenland tot Finland begint de uitvoering die we aan onze religie geven onderwerp van discussie te worden. Het NIK is een kenniscentrum voor andere Joodse gemeenschappen. Juist in deze maand Elloel kon ik een presentatie geven aan afgevaardigden uit meer dan tien andere Europese landen over de positie van ons Joden op het terrein van religieuze rechten.

Een ander geloof
Tot onze religieuze rechten behoort ook dat we niet lastig worden gevallen met de vraag om toch maar die ene man in ons leven toe te laten. De man waarvan zijn volgelingen 2017 jaar geleden een ander geloof ontwikkelden. De man die als hij inderdaad op aarde terugkeert wel bij mij eet maar niet bij degene die mij hem zo graag wil opdringen. Laat ons met rust, laat ons vrij zijn onze identiteit te behouden, ons geloof te koesteren en onder elkaar het Jodendom te beleven op de manier dat wij dat willen. Wat heeft deze geloofsdwang ons in de loop der eeuwen talloze en talloze levens gekost. Ik kwam er tot mijn verbazing achter dat er nog heel wat mensen vol enthousiasme proberen ons van ons geloof af te brengen, hetzij praktisch, hetzij financieel of biddend. Hier in Nederland kom je ze de afgelopen zomer zelfs huis aan huis tegen in Buitenveldert, wat men de Joodse buurt noemt. Of om de zoveel weken op vrijdagen rond de kosjere winkels, getooid met Israelische vlaggen en muziek. Vol van misplaatst geluk zegt een van de zendelingen na afloop van zijn rondje Kastelenstraat: “Mochten de mensen weer bemoedigen en het licht van de Messias laten schijnen.”

Vrij krijgen voor Jomtov
Als we dezer dagen in sjoel staan, en het jaar is voorbij, dan sta ik ook stil bij hoe het anderen vergaat op deze dagen. Neem de kinderen die op niet-Joodse scholen zitten en vrij moeten krijgen om Rosj Hasjana te vieren. Jom Kipoer valt dit jaar op sjabbat. Dan denk ik aan een mevrouw van de dienst Onderwijs van de hoofdstad van ons land. Ik ben op haar afgestuurd omdat ouders problemen ondervinden om vrij te krijgen voor hun kind op Rosj Hasjana en Soekot. De jomtov duurt steeds twee dagen, ik hoef het u niet te vertellen. Maar de mevrouw hanteert een richtlijn waarin staat dat voor afwezigheid om religieuze verplichtingen te kunnen vervullen er slechts één dag per feest mag worden gegeven. De Leerplichtwet verlangt van de ouders slechts dat ze twee dagen van tevoren een melding van afwezigheid doen bij de schoolleiding. C’est ça.
Maar voor dat ik aan dat punt in mijn gesprek ben toegekomen zegt de mevrouw: “Maar mijnheer Vis, de ouders kunnen hun kind toch naar de Joodse middelbare school sturen? Daar houden ze namelijk rekening met de Joodse feestdagen.” Ik antwoord: “Weet u heel zeker dat u zei wat u zojuist zei?”. Het is stil. Waarop ik nog maar eens: “Zullen we er maar van uitgaan dat wat u net hebt gezegd, niet hebt gezegd,” Onder druk van mijn reactie slikt ze haar woorden schielijk in. Ja, je maakt ook minder leuke dingen mee als NIK-secretaris. Mijn oog valt op het adres van haar kantoor. De dienst Onderwijs van Amsterdam is gevestigd in de Jodenbreestraat. Zou ze enig idee hebben hoe die straat er uitzag toen haar nieuwbouwkantoor er nog niet stond.

Hart onder de Joodse riem steken in Göteborg
Als ik Jom Kipoer in Rotterdam ben om voor te gaan in de dienst, dan denk ik aan de Joden in de Zweedse stad Göteborg. Daar is het onzalige plan goedgekeurd om op Jom Kipoer een neo-nazi demonstratie te houden op een paarhonderd meter van de sjoel. Het maakt de Joden daar bevreesd om naar sjoel te gaan. Moeten ze langs die horden? Wordt het oren overstemd door het geschreeuw van de demonstranten? Ik heb mijn collega in Göteborg een e-mail gestuurd, om haar een hart onder de riem te steken. Voor haar is het ook Rosj Hasjana en daarna Jom Kipoer. Ik had me nooit voor kunnen stellen dat mijn morele support zich uit zou moeten strekken tot onze Joodse broeders en zusters in Zweden. Mijn brief aan mijn collega in Göteborg beëindigde ik met de woorden waarmee we Hanoten tesjoea afsluiten, het gebed voor de Koning en de overheid: Moge in zijn en onze dagen Jehoeda de G’ddelijke hulp ontvangen, zodat Israel veilig kan wonen en moge van Tsion de verlosser komen, zo moge het Uw wil zijn.

Puur en authentiek
Ik wens u prachtige Jomtov-dagen, met uw familie, met vrienden, geliefden, uw kehilla. We leven in een tijd waarin we met scans, 3D-printers en microtechnologie alles kunnen namaken. Maar dan klinkt het geluid van het oudste, meest authentieke muziekinstrument op aarde: de ramshoorn, de sjofar. Het geluid van de sjofar is een oproep om terug te keren naar de bron van alles, naar de Schepper van puurheid en authenticiteit, naar een rechtschapen levenswandel, oprechte liefde en er te zijn voor onze geliefde, Ani ledodi vedodi li.’

Ruben Vis is algemeen secretaris van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap, de overkoepelende organisatie van Joodse Gemeenten.

Categorie:

Home » Columns en opinie » Gastcolumns en blogs » ‘Ik ben er voor mijn geliefde’ – Ruben Vis