‘Jødekonge, jødefejde en jødeaktion’ – serie Joods Denemarken (2)
”Het is beschamend om mee te maken hoe antisemitisme weer opduikt, ook hier bij ons. Antisemitisme, intolerantie en onderdrukking van andersdenkenden horen nergens thuis. Het is iets waar we goed op moeten letten en waar we elkaar bij moeten helpen om het te bestrijden.”
Dat zei koningin Margrethe II van Denemarken op 31 december 2019 in haar oudejaarstoespraak, refererend aan de anti-Joodse aanvallen in het weekend van de Kristallnachtherdenking in november. Het was een duidelijke boodschap van de Deense koningin. Ieder jaar kijken de Denen reikhalzend uit naar wat ze zegt. Dat de antisemitische aanvallen in Denemarken rond Kristallnacht de toespraak hebben gehaald, en de niet mis te verstane veroordeling ervan door Margrethe, duiden op twee dingen: ten eerste hoe onacceptabel antisemitisme is in Denemarken en ten tweede hoe hecht de band is tussen de Deense Joden en het Deense koningshuis.
Die band was er al vanaf het begin: op uitnodiging van koning Christian IV kwamen de eerste Joden naar Denemarken, in 1622. Het waren handelslieden uit Hamburg en Altona, en met hun expertise en netwerken wilde de koning de economische ontwikkeling van het land versterken [Tot 1938 waren Hamburg en Altona afzonderlijke steden. Feitelijk was het de belangrijkste Deense haven aan de westkust. Altona ligt in het vroegere hertogdom Holstein, dat tot 1864 onder de Deense kroon viel, IS].
Deens koningshuis en Joden
Maar de koning was er ook voor de Joden in slechte tijden. Vanaf 1813 vond het antisemitisme, dat al eerder in Duitsland een filosofische ondergrond had gekregen, zijn weg naar Denemarken. Aanvankelijk vochten de schrijvers en dominees hun strijd uit op papier, daarom heette deze periode de litterære Jødefejde, het literaire Jodenconflict. Maar in september 1819 braken er straatgevechten uit en zo begon de fase van de korporlige Jødefejde, het ‘fysieke Jodenconflict’. Denen vielen Joden aan en vernielden Joodse huizen en winkels, niet alleen in Kopenhagen maar ook in Odense, Helsingør en andere steden.
De overheid, in de persoon van toenmalig koning Frederik VI, trad op tegen de oproerkraaiers. Hij zette het leger in om de Joden te beschermen. Dat namen veel Denen de vorst niet in dank af. Jødekonge, Jodenkoning, noemden ze hem. Dat weerhield Frederik VI er niet van om Joden te beschermen en zich sterk te maken voor gelijke rechten voor Joden – als een van de eerste Europese landen. Ook steunde hij de Deense Joden op andere manieren. Zo was zijn dochter Caroline beschermvrouwe van de Joodse meisjesschool in Kopenhagen die in 1805 werd opgericht en die nog steeds bestaat – nu voor meisjes én jongens.
Ook koning Christian X, die regeerde van 1921 tot 1947, was de Joden welgezind en steunde de Joodse gemeenschap al voor, maar zeker ook tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het verhaal dat de koning de Jodenster ging dragen toen de Duitsers dat eisten van Joden is apocrief en verspreid via onder andere de roman Exodus van Leon Uris, maar zijn Joodsgezindheid staat buiten kijf. Zo bezocht hij de honderdjarige viering van de synagoge in Kopenhagen in 1933 en wilde hij destijds niet horen van uitstel of afstel in verband met de internationale politieke ontwikkelingen. In buurland Duitsland was Hitler immers net aan de macht gekomen. Ook zou hij in 1943 voor de taxikosten van Joden, voorafgaand aan hun nachtelijke vluchten per boot naar Zweden, hebben betaald.
Tweede Wereldoorlog
Het nazisme schoot nooit echt wortel in Denemarken. Het land is tijdens de Tweede Wereldoorlog aanvankelijk ook nooit geregeerd door de Duitse bezetters en behield zijn eigen regering, inclusief de koning, die op zijn post bleef. Alle contacten tussen de Deense overheid en nazi-Duitsland verliepen via de wederzijdse ministeries van Buitenlandse Zaken, met de Duitser Werner Best als zaakgelastigde in Kopenhagen. Dit kwam doordat de nazi’s de Denen als broedervolk zagen en behandelden. Op die manier probeerden ze ook om hun slechte reputatie in de rest van Europa op te vijzelen.
Tot oktober 1943. Toen verslechterde de verstandhouding tussen nazi-Duitsland en Denemarken snel, omdat het binnenlands verzet tegen de Duitse bezetters toenam, en de Duitsers op hun beurt eisten dat de Deense regering de doodstraf zou invoeren voor saboteurs, en Joden zou deporteren. Protesten en stakingen braken uit, en uiteindelijk trad de regering af. De plannen voor een razzia lekten uit (nota bene door de Duitse zaakgelastigde Best zelf), en razendsnel waarschuwden Denen alle Joden die ze maar kenden. Vissersboten, plezierjachtjes, alles wat maar kon varen maakte zich klaar om Joden over te zetten naar Zweden. Binnen enkele weken waren ruim 7.500 van de achtduizend Joden in veiligheid gebracht.
De Duitsers deporteerden enkele honderden achtergebleven Joden naar Theresienstadt. Slechts een handjevol Joden wist in eigen land onder te duiken. Deze miraculeuze redding van de overgrote meerderheid van de Deense Joden ging de Jødeaktion heten. Denemarken is een van de weinige Europese landen waar Joden relatief ongeschonden de Tweede Wereldoorlog zijn doorgekomen.
Antisemitisme anno 2020
Maar om Denemarken nou ‘een antisemitismevrije zone’ te noemen, nee. Ook in Denemarken worden mannen met een kippa nageroepen en horen vrouwen met een Mogen David de wonderlijkste vooroordelen. Sinds 2012 houdt AKVAH (Afdeling for Kortlægning og Videndeling af Antisemitiske Hændelser), het meldpunt voor antisemitische handelingen van de Joodse gemeenschap, alle daden van Jodenhaat bij. Die variëren van fysiek geweld tegen Joden tot bedreigingen, discriminatie en vandalisme tot antisemitische uitlatingen. In de acht jaar dat AKVAH verslag doet, schommelt het aantal tussen de dertig en veertig meldingen per jaar, waarvan het in tachtig procent van de gevallen gaat om antisemitische opmerkingen. Overigens telt AKVAH anti-Joodse uitlatingen via sociale media niet mee.
“Antisemitische vooroordelen zijn taboe in Denemarken, maar bij conflicten in de samenleving duiken ze opeens weer op,” zegt Jakob Egholm Feldt. Hij is hoogleraar Globale en Transnationale Geschiedenis en specialist op het gebied van de Deense Joden. “In Denemarken speelt sinds een paar jaar een debat over het al dan niet verbieden van de besnijdenis. Vreemd genoeg krijgen Joden daarbij de volle laag, veel meer dan moslims. Iets soortgelijks zag je ook bij de anti-Joodse aanvallen tijdens de herdenking van Kristallnacht in 2019. In Denemarken heeft die herdenking zich ontwikkeld tot een dag die betekenis heeft voor álle minderheden in Denemarken.
De aanvallen probeerden de herdenking tot een puur Joodse (en vanuit het zienspunt van de daders niet-Deense) aangelegenheid te maken. Maar de overgrote meerderheid van de Denen, de koningin voorop, veroordeelden deze acties scherp. En zo gebeurde het tegendeel: het veroorzaakte een spontane solidariteitsactie vanuit de Deense samenleving die uitdrukkelijk liet weten: Joden horen bij Denemarken.
Waakzaamheid
De anti-Joodse aanvallen van 9 november 2019 kwamen uit rechts-extremistische hoek. Naast deze ‘bruine’ Jodenhaat bestaat ook een ‘rode’ versie bij extreem-linkse groeperingen, die vooral voorkwam in de jaren zeventig en tachtig. De ‘groene’ Jodenhaat komt van radicale moslims en sommige Palestijnse vluchtelingen. De terreuraanslagen van 2015, waar de Joodse vrijwillige wacht Dan Uzan werd vermoord, kwamen uit die groene hoek. In die periode bleek ook hoe weinig de jongere generaties Denen eigenlijk weten over de Holocaust en anti-semitisme.
Vanaf die tijd heeft Det Jødiske Samfund besloten om meer naar buiten te treden. Ze bieden excursies aan naar de synagoge, houden voordrachten op scholen, en hebben een website opgetuigd met allerlei materiaal dat leraren kunnen gebruiken in hun lessen. De gemeente Kopenhagen draagt hieraan bij. Doel is om te laten zien hoe het is om deel uit te maken van een religieuze minderheid in het algemeen, en om Jood te zijn in Denemarken in het bijzonder. Er is ook een nationaal actieplan tegen anti-semitisme in de maak, waar voorzitter Henri Goldstein van Det Jødiske Samfund verwacht, dat de regering daar nog voor Kerst 2020 mee naar buiten komt.
(In de derde aflevering van dit artikel over Joden in Denemarken een interview met Ella en Henrik Chievitz, twee Joden in de Deense provinciestad Silkeborg die op de 81ste verjaardag van Kristalnacht wakker werden met een sticker van een Jodenster op hun brievenbus. Hoe gaan zij de Hoge Feestdagen in?)
Lees ook:
Det Jødiske Samfund – serie Joods Denemarken (1)
Op een koude, bewolkte novembermorgen ontdekken tuinmannen van de Østre Kirkegaard in de Deense stad Randers dat vandalen hebben toegeslagen op de Joodse begraafplaats. Vierentachtig grafstenen zijn beschadigd: besmeurd met groene verf of omgegooid. Precieze datum: 9 november 2019, 81 jaar na Kristalnacht. Toeval?
Waardeert u dit artikel?
Doneer hier dan een klein bedrag. Jonet.nl is een journalistiek platform dat zonder giften niet kan bestaan. Wij danken u bij voorbaat.
Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren