Het leiderschap van Marcouch – column Brigitte Wielheesen

Foto van Brigitte Wielheesen.

Ik was dinsdagavond even aan het zappen op tv en kwam terecht bij een programma van de Belgische zender Canvas over het Belgisch verzet tijdens, en voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Hierin sprak onder andere een zoon van een verzetsheld. De zoon vertelde met tranen in zijn ogen, wat zijn vader zei, toen hij na de oorlog terugkeerde uit een concentratiekamp. De woorden van zijn vader zal hij nooit meer vergeten. “Ik heb alles wat ik kon doen, gedaan om onrecht te bestrijden.” Ik dacht ook aan diegenen die niets deden of zelfs collaboreerden met diegenen die anderen hun vrijheid wilden afpakken of wilden uitroeien. Het blijft moeilijk om deze mensen te begrijpen.

Bij iedere leider stel ik me de vraag: Sta je hier voor jezelf, voor je eigen ego of voor je eigen agenda? Of sta je hier voor het welzijn van je organisatie en je werknemers? Wat zijn je drijfveren? Ben je een leider of toon je leiderschap? Die vraag geldt ook voor burgemeesters en wethouders, leiders van een stad of een dorp. Sta je hier voor je burgers, het groter goed of voor je ego? Ik denk dat ik een goed observatievermogen heb om personen in te schatten. Maar ook te zien wat hun daden zijn en waarom zij deze doen.

Afgelopen zondag was ik onder de indruk van de woorden van burgemeester Ahmed Marcouch van Arnhem. Hij sprak tijdens de onthulling van het Joods Monument aldaar. Marcouch: “De Kippenmarkt was het middelpunt van het bruisend Joodse leven. Het doet mij veel verdriet dat de noodlottige onzichtbaarheid van de Joodse gemeenschap toen, nog steeds voelbaar is. De Joodse gemeenschap in Arnhem verdient een gezicht om er een onuitwisbare uitroepteken achter te zetten. Het raakt me om pas na 77 jaar na de grote razzia dit monument te onthullen.”

Marcouch: “Grondrechten, religie en mensen komen hier tezamen. Er ligt kwaad op de loer. Het kan gaan broeien en gaan rotten. Denk aan Halle, Pittsburgh, Denemarken en Hippolytushoef. Het is onmogelijk om ervoor weg te kijken. We maken een vuist tegen polarisering, radicalisering en haatzaaien. We laten zien dat het anders kan. We staan hier als broeders en zusters naast elkaar. Dat is de kern om in vrijheid samen te leven. De vrijheid om te zijn wie je bent in veiligheid is de basis van ons bestaan.” Voor deze woorden is moed en de wil om de samenleving echt te willen verbeteren nodig.

Als lid van de Joodse gemeenschap Arnhem weet ik dat Marcouch staat achter wat hij zegt en doet. Hij is de burgervader voor iedereen in zijn stad, en waarborgt voor een ieder vrijheid en veiligheid. Het zijn de daden die tellen. Hij was de motor achter dit monument. Hij zorgt dat wij in veiligheid onze religie kunnen praktiseren. Hij schuift aan tijdens de maaltijd van Rosh HaShana om zijn betrokkenheid te tonen. Hij draagt zijn eigen keppel met trots, ondanks eerdere bedreigingen.

Burgemeester Ahmed Marcouch is in mijn ogen een voorbeeld voor andere burgemeesters. Hij is een leider met leiderschap. Hij waakt als een goed burgervader over een ieder in zijn stad. Hij maakt een vuist tegen polarisering, radicalisering en haatzaaien. Hij strijdt voor een betere samenleving. Een persoon die met recht zou kunnen zeggen: “Ik heb alles wat ik kon doen, gedaan om onrecht te bestrijden.” Daarbovenop is hij een vooral een ‘Mensch’.

Arnhem is onze stad waarin we onze eigenheid beschermen. En met recht zijn wij trots op deze burgemeester.

Achtergrond: Het Joods monument werd zondag onthuld door opperrabbijn Binyomin Jacobs, commissaris van de Koning de heer Berends en burgemeester Marcouch, samen met leerlingen van het Thomas A. Kempis College. Het monument staat tussen het begin van de Kerkstraat en de Eusebiuskerk. Vroeger was daar de Kippenmarkt, waar de Godsdienstschool voor de Israëlitische Gemeente stond en waar ook de synagoge en het Joodse badhuis waren. In november 1942 vond de grootste deportatie van Arnhemse Joden plaats, vandaar dat als datum voor de onthulling van het gedenkteken voor 17 november is gekozen. Eerst werden de mannen, daarna de vrouwen en kinderen en als laatsten de ouden van dagen op transport naar Westerbork gezet om van daaruit naar de concentratiekampen in het Oosten te worden vervoerd. In april 1943 moest Arnhem en de rest van Gelderland Judenfrei zijn. De Joodse gemeenschap in Arnhem bestond net voor de Tweede Wereldoorlog uit zo’n tweeduizend zielen. Ongeveer vijftienhonderd Arnhemse Joden zijn vermoord.

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » Het leiderschap van Marcouch – column Brigitte Wielheesen