‘Leven in de kibboets was wel even anders dan in dat aangeharkte Nederland’

Awraham Meijers (beeld: Facebook)
Awraham Meijers (beeld: Facebook)

Binnen Joods Nederland kennen veel mensen je, maar voor de lezers die je niet kennen, willen we graag vragen: wie is Awraham Meijers?

“We hebben het over een slim en aardig mens die zich sterk bij het jodendom betrokken voelt, en ik denk de reden daarvan te weten. Ik groeide op in Doesburg, een toen slapend Hanzestadje, en was het enige Joodse jongetje op school. Ook in de straat en op het sportveld was ik de enige Jood. Vaak werd mij verweten de Heiland te hebben gekruisigd. Toen ik eens huilend thuis kwam omdat ik uitgescholden werd voor Godsmoordenaar en rotjood, zei mijn moeder dat ik ‘dat geteisem’ moest zeggen dat hun Heiland ook een Jood was. Nou, ik volgde die raad braaf op toen ik weer werd uitgescholden. En ja hoor, ik scoorde! Er viel gedurende zes seconden een doodse stilte. Vervolgens kreeg ik een pak ransel, maar dat terzijde. Op een dag was er muziek op de radio door het orkest van Mich Miller. Trots, als was het zijn bloedeigen broer, vertelde vader mij dat die Miller ‘ook een Jehoede’ is. Dankzij Miller en later ook Fred Astaire en Albert Einstein werd mijn leven dragelijk. En dat is het nog steeds.”   

Je groeide op in Gelderland en woonde en werkte jarenlang in Arnhem. Kun je iets over die tijd vertellen?

“Gelderland is de mooiste provincie van Nederland. Mijn vrouw en ik hebben er een tweede huisje. Arnhem is een prima stad, ik had er veel vrienden. Toen we vijfentwintig jaar geleden naar de Randstad verhuisden, verging mijn wereld. Arnhem was immers het middelpunt van mijn wereld! Ik kom er nog regelmatig, ken er steeds minder mensen en ben toch de gelukkigste man van de wereld omdat ik in Amsterdam woon.”

Je hebt ook in Israël in een kibboets gewoond. Hoe was dat?

“Ik woonde ruim een jaar in kibboets Matsuva, in het noordwesten, vlakbij de Libanese grens. Dat was geweldig spannend. Alleen al het idee dat een paar kilometer verderop lieden rondstruinden die mij en iedereen in Israël met alle plezier wilden vermoorden. Dat was wel even anders dan het leven in dat lieve aangeharkte Nederland. Het leven in de kibboets maakte mij lamlendig. Ik voelde mij vaak eenzaam omdat ik niet in de wieg ben gelegd voor het communeleven. Samen de hora dansen als stoutste uitspatting en alles samen delen, niks voor mij hoor. Aan de andere kant heb ik er veel geleerd, bijvoorbeeld om met mijn handjes te werken. Voor deze stadsjongen was dat toch een adembenemende leertijd. Ik heb bananen, avocado’s en citrusvruchten geplukt. Ik heb ook katoen geoogst, champignons gekweekt en bamboe geïrrigeerd. Maar in Tel Aviv moest je zijn voor het echte leven en aan die roep heb ik gehoor gegeven. Leve het individualisme!”

Voor het NIW schrijf je al een tweewekelijkse column. Waarom ga je nu ook een column voor Jonet schrijven?

“Ik ga een column voor Jonet schrijven omdat jullie mij dat gevraagd hebben. Ik voel me werkelijk vereerd”.

Met je columns wil je de lezers nog wel eens in de gordijnen jagen. Wat denk je daarvan?

“Nou, ik jaag niet dé lezers in de gordijnen, maar met name lezers die hijgerig en kritiekloos achter de huidige Israëlische regeringsleiders aanhobbelen. Dit doen ze met een mentaliteit van right or wrong my country. Dat vind ik ronduit zielig. Zelfs als ik met feiten op tafel kom, met keiharde realiteiten, of als ik Israëlische kranten citeer, dan nog ben ik in hun ogen een soort landverrader en nestbevuiler. Een Quisling. Mij is gevraagd, bijvoorbeeld door het NIW en de Joodse Omroep, om mijn kritische standpunten via columns en radiouitzendingen weer te geven. Ik doe dat op integere wijze en, voor de Meijers-haters moet de volgende ontboezeming een klap in het gezicht zijn, met liefde voor Israël en angst dat door toedoen van de huidige bewindslieden het wel eens fout zou kunnen gaan in dat land.”

Bepaalde mensen vinden je te links, te progressief. Wat vind je?

“Tja, wat moet ik daarvan vinden? Er zijn nu eenmaal progressieve mensen en conservatieve. Met die laatste groep heb ik totaal geen affiniteit. Maar ik weet niet of ik, zoals jullie het formuleren, té links ben. Wat is de norm? Was Ben Gurion té links?”

Daarover valt te discussiëren, maar voor Jonet ga je jezelf richten op jouw dagelijkse Joodse besognes. Hoe Joods leef je eigenlijk?

Als je, zoals veel lieden denken, met Joods leven een religieuze basis bedoelt, dan zit ik toch wel op een totaal andere golflengte. Ik geloof niet, heb nooit geloofd en als de ontwikkelingen mij niet bedriegen, zal ik nimmer Het Licht zien. Weet je, ik begrijp niet dat intelligente mensen in een God geloven. Er is een Amsterdamse rabbijn die ik bijzonder waardeer en die ik een vriend noem. Tegelijkertijd snap ik niet dat deze geweldige man zijn leven in dienst heeft gesteld van iets dat er niet is. Toch voel ik mij Joods en dat kan dus ook als heiden.”

Welke rol speelt humor in je columns?

“Humor speelt sowieso een grote rol in mijn leven. De vrouw waar ik van houd en al bijna vijfendertig jaar mijn leven mee deel, zegt dat ik leuk uit de hoek kan komen. Ze lacht vaak om mij en daarom is ze mijn vrouw. Je kunt dus spreken over een verstandshuwelijk, mijnerzijds. Soms ontmoet ik zomaar iemand die mijn humor waardeert. Man, dat maakt mij zo blij. Ik zou die persoon graag een aanzienlijk geldbedrag willen schenken, of een leuk huisdier, of een jaarabonnement op het NIW, zo blij ben ik dan. Maar ik weet me te beheersen en houd de hand op de knip. Ik schreef lang geleden columns in dagblad De Graafschapbode, die waren zo leuk dat ik ze alsmaar herlas. Altijd moest ik er weer om lachen, waarna ik opnieuw met herlezen begon. Daardoor las ik jarenlang geen boek, hoorde ik de telefoon niet overgaan, keek ik niet naar meisjes en vernam ik pas tien jaar na dato dat Heintje Davids definitief afscheid had genomen. Ja, humor daar mag je me voor wakker maken. Ook ben ik gek op het werk van de Vlaamse schrijver Herman Brusselmans.”

Wat verwacht je van je tijd als columnist bij Jonet?

“Ik verwacht veel goeds van mijn tijd als columnist bij Jonet. Maar ik word er niet rijk van, hè?”

Categorie:

Home » Nieuws » ‘Leven in de kibboets was wel even anders dan in dat aangeharkte Nederland’