Limburgs Sjoa-monument onthuld in Polen

Cosel
L1 (dv)

In de Poolse stad Cosel is vrijdag een Limburgs gedenkteken onthuld dat herinnert aan de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bij het station zijn beelden in verschillende talen geplaatst die verwijzen naar de deportatietreinen van weleer. Diverse prominenten, nabestaanden van Joodse oorlogsslachtoffers en scholieren van het Broekland-college in Hoensbroek waren voor de ceremonie naar Polen gereisd. Ook journalist en Jonet-columnist Frits Barend ging mee.

In het bijzijn van de Beekse geschiedkundige Herman van Rens en zijn echtgenote Annelies werden vrijdagnamiddag bij het lokale goederenstation zes gedenkplaten onthuld in het Hebreeuws, Pools, Nederlands, Frans, Duits en Engels. Op deze plek werden in 1942 door de Organisation Schmelt ongeveer negenduizend Joodse mannen uit de treinen naar Auschwitz gehaald. Hier vond de selectie plaats tussen slavenarbeid en moord. Dit gebeurde als eerste met Joden die in 1942 waren opgepakt in Limburg.

De geselecteerde Joden moesten werken in kolenmijnen, een wapenfabriek en een bouwconcern dat de Autobahnen in Duitsland aanlegde. Van de negenduizend mannen die in Cosel (dat tegenwoordig Kedzierzyn-Kozle heet) uit de treinen werden gehaald, overleefden er slechts tussen de zevenhonderd en negenhonderd de oorlog. Onder de negenduizend mannen zaten 3.500 Nederlandse Joden. Van hen overleefden er slechts 188. Vernichtung durch Arbeit (Vernietiging door Arbeid) was het uitgangspunt. Joden werden gedwongen het zwaarste werk te verrichten, tegen een minimum aan voeding, rust en verzorging tot ze niet langer tot werken in staat waren.

“Het is merkwaardig hoe weinig aandacht er in de jaren na de oorlog is geschonken aan de slachtoffers van de Coselselecties,” aldus historicus Van Rens tegen Dagblad de Limburger. “Natuurlijk is het aantal vermoorden in de gaskamers van Auschwitz en Sobibor groter. Maar het aantal Nederlandse mensen dat Cosel niet overleefde is groter dan het aantal slachtoffers van beruchte kampen als Mauthausen, Bergen-Belsen of Theresiënstadt.”

Frits Barend
De meegereisde Frits Barend vertelde de aanwezigen over zijn verhaal rond Cosel. Hij vertelde:

“Ik heb mijn grootouders van vaderskant nooit gekend, noch hun broers en zussen. Van die hele grote Barendfamilie overleefde behalve mijn vader en broer slechts één familielid de oorlog: tante Liesje. Ikzelf ben in 1947 geboren maar heb nooit met haar gesproken over al haar vermoorde broers, zus, ouders en andere familie. Op haar begrafenis waren we maar met tien man aanwezig. Later, toen ik meer over mijn familie wilde weten, kon niemand mij wat vertellen over mijn grootvader Abraham Barend. Tijdens een bezoek dat ik later met mijn vrouw bracht aan het Holocaustmuseum Yad Vashem in Israël, registreerde ik mijn grootouders in de officiële lijst van slachtoffers van de Sjoa. Het was één van de weinige momenten dat ik emotioneel van de kaart was. Mijn grootouders zijn samen met nog veertig andere leden van de familie Barend op 7 september 1942 naar Auschwitz gedeporteerd. Bij nadere studie bleek mijn grootvader niet gestorven te zijn in Auschwitz, maar in Siebersdorf, waar hij samen met zijn  broer Louis vanuit Cosel, waar we nu zijn, naartoe gebracht was. 3.500 Nederlandse Joden stierven daar, niet in de gaskamers van Auschwitz, maar in de werkkampen. Zij zijn beiden overigens begraven, al weet ik niet waar en ook niet óf hun graven nog bestaan. Een ding is zeker: ze zijn verdwenen in de anonimiteit. Vandaag, 74 jaar later en met de onthulling van de zes plaquettes, komt er een teken dat aan hen zal herinneren.’’

Categorie:

Home » Nieuws » Limburgs Sjoa-monument onthuld in Polen