Mijn naam is Abed! – column Brigitte Wielheesen

Foto van Brigitte Wielheesen.

Vandaag kroop ik in de huid van Abed. Hij is Palestijn en al een paar jaar werkeloos. Lees hier zijn verhaal.

Mijn naam is Abed. Begin 2013 huwde ik mijn tweede vrouw en heb inmiddels drie kinderen bij haar. Zij was een van de vijfhonderd Palestijnse collega’s bij Sodastream. Net als ik verdiende ook zij vijf keer het gemiddelde Palestijns salaris en evenveel als onze Israëlische collega’s. Bij mijn eerste vrouw heb ik zes kinderen. In 2013 bouwden we een extra verdieping op ons huis in Aqabat Jabr. We hadden status omdat wij met ons hoge inkomen de inwoners van het dorp ondersteunden, maar we werden gehaat omdat we voor een Israëlisch bedrijf werkten.

Begin 2015 sloeg het noodlot toe. Onder druk van BDS besloot directeur Birnbaum het bedrijf te verplaatsen naar de Negev. Hierdoor stonden vijfhonderd Palestijnse werknemers op straat. Het is nu 2017. Mijn gezin, bestaande uit twee vrouwen en negen kinderen, kan ik niet meer onderhouden.

Mijn status en mijn eer ben ik kwijt. Mijn gezin en ik worden met de nek aangekeken nu we al een paar jaar de inwoners van Aqabat Jabr financieel niet kunnen ondersteunen. Wij worden uitgescholden als verraders omdat we voor een Israëlisch bedrijf werkten.

Aqabat Jabr is een broedplaats voor terroristen. Ik heb me altijd afzijdig gehouden van geweld of politiek. Leden van Hamas komen nu dagelijks met bedreigingen naar mijn huis. Door BDS heb ik geen inkomen meer. Mijn situatie is uitzichtloos. Zowel door de druk van Hamas als onze financiële situatie. Ik ben een gebroken man.

Ik heb een rekensom gemaakt. Ik krijg van de Palestijnse Autoriteit een keer zesduizend shekel voor een aanslag. Mijn twee vrouwen en kinderen krijgen samen 13.650 shekel van de Palestijnse overheid. En dat voor de rest van hun leven. Dit is 3.412 euro per maand, belastingvrij. Een andere beroepsoptie heb ik niet.

Heb begrip voor de situatie waar ik in zit. Ik heb geen keus. U zou toch hetzelfde doen? Overigens, jullie betalen toch hieraan mee? Zestien procent van de ontwikkelingshulp die de Palestijnse Autoriteit van Nederland en de Europese Unie ontvangt, wordt besteed aan de salarissen uitbetaald aan de families van terroristen in Israëlische gevangenissen, onder het kopje “families in need”.

Vandaag pleeg ik tijdens Tisja b’Aw, de Joodse rouwdag om de verwoesting van de eerste en tweede Tempel, een aanslag in de Oude Stad van Jeruzalem. De straf die ik krijg, is zeker vijfentwintig jaar. Misschien kom ik met een beetje geluk eerder vrij door een gevangenenruil. Mijn naam is Abed!’

Categorie:

Home » Columns en opinie » Mijn naam is Abed! – column Brigitte Wielheesen