Overveen: ‘Stille getuige van een historische breuk’

Izaak Graanboom (JCK)

Bij liberaal of progressief Jodendom in Nederland denken we al snel aan de beginjaren dertig van de twintigste eeuw, toen uit Duitsland geïmmigreerde Joden het reformjodendom naar Nederland brachten. Grote voorman van deze beweging was rabbijn Jacob Soetendorp (z”l), die – komende vanuit de orthodoxe Hoofdsynagoge – in de jaren vijftig en zestig de Liberaal Joodse Gemeente (LJG) Amsterdam tot bloei bracht. Maar was hij de eerste leidsman van een progressief-Joodse gemeente in Nederland? Het antwoord voelt u misschien al aankomen.

Toegewijde volgers
Verrassing: Soetendorp was níet de eerste die vanuit de orthodoxie een andere vorm van Jodendom in Nederland introduceerde. Die onderscheiding valt rabbijn Izaak Graanboom ten deel. Al aan het einde van de 18de eeuw startte hij samen met tientallen families een nieuwe Joodse gemeente in Amsterdam: Adath Jeshurun [Samenkomst van Israël of Samenkomst der Rechtvaardigen, DS], of de ‘Neie Kille’ [Jiddisj voor: nieuwe gemeente], die zich afscheidde van de Amsterdamse Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge (NIHS) en een synagoge vestigde.

Graanboom, die als groot geleerde werd beschouwd binnen het Amsterdamse rabbinaat, werd aanbeden door zijn gemeenteleden, vooraanstaande families met wel klinkende namen als Wertheim, Asser, de Lemon, Bromet en Visser. Hij stierf in functie en werd begraven op de begraafplaats van de Neie Kille in Overveen. Een pittoreske begraafplaats die het verhaal vertelt van een bijzondere – zij het korte – periode in de geschiedenis van het Nederlandse Jodendom. Graanbooms tombe en in vele brokstukken uiteengevallen matseiwe [grafsteen, DS] werden onlangs gerestaureerd.

Een tumultueuze breuk
Met de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen die in 1789 na de Franse Revolutie werd aangenomen, werden alle Franse burgers gelijk gesteld. Na de stichting van de Bataafse Republiek in 1795 onder Lodewijk Napoleon, ontstond ook in Nederland deze gelijkstelling. Dit was van grote betekenis voor de Joden, die tot die tijd een aparte geen burgerrechten hadden. Toen de ‘Verklaring van de rechten van de mens en van de burger’ dat jaar in de synagogen werd bekendgemaakt, gebeurde dat zoals toen gebruikelijk in het Hebreeuws. Een oproep van enkele vooruitstrevende leden om dit ook in het Jiddisj te doen, zodat alle gemeenteleden het konden verstaan, werd door de bestuurders van de NIHS verboden.

Bron: iAmsterdam.com

Een groep dissidenten vormde zich, die de idealen van de Verlichting en van de revolutie, vrijheid, gelijkheid en broederschap, in de synagoge-dienst wilden doorvoeren. Bij deze veelal intellectuele leden groeide de behoefte aan verandering. Het leidde ertoe dat de aanvoerders in 1796 uit de gemeente werden verbannen. Zij kregen bovendien een boete van maar liefst duizend gulden! Niet van hun stuk gebracht, gingen zij zich inzetten voor een nieuwe Joodse gemeenschap, die de autonomie van de mens centraal stelde. Als eerste handeling kochten zij in 1797 een stuk grond aan in Overveen. Adath Jeshurun was geboren.

Bekeerling’ wordt opperrabbijn
Nog maar drie dagen na de oprichting volgde een tweede schok door de Joodse gemeenschap: De Neie Kille zou worden geleid door niemand minder dan rabbijn Izaak Graanboom. Sinds 1790, na het overlijden van de legendarische rabbijn ‘Saul Amsterdam’, vormde Graanboom samen met twee andere rabbijnen het rabbinaat en Beth Din [gerechtshof], van de NIHS Amsterdam. Hij werd beschouwd als een groot halachisch [Joods-juridische] geleerde en schreef in 1789 het halachisch-ethisch werk Zera Jitschak. Maar zijn persoonlijke geschiedenis is nog veel interessanter – zie ook deze meesterlijke lezing van historicus Bart Wallet.

Graanboom werd in Zweden als niet-Jood met de voornaam Matthias geboren en kwam in 1770 samen met zijn vader aan in Amsterdam, waar ze bij opperrabbijn Arjeh Leib tot het Jodendom overgingen. Onder zijn nieuwe naam Izaak studeerde hij verder en werd hij leraar in het befaamde Beth Hamidrasj [leerhuis] Ets Haim van Amsterdam, waar hij het respect en ontzag kreeg van de grote Saul Amsterdam. Deze voormalige ger [bekeerling] schopte het dus tot de hoogste positie van het Amsterdamse rabbinaat.
In 1796 voelde hij echter veel sympathie voor de ideeën van de groep intellectuelen die de gemeente wilde aanpassen aan de nieuwe tijd. Zo was hij onder meer voorstander van democratisering van bestuur en van meer gebruik van het Nederlands in plaats van het Jiddisj. Maar hij stond erop dat dit alles gebeurde binnen de grenzen van de halacha [het Joodse recht].

Terug in moederschoot
Graanboom leidde de bijna vijfhonderd leden naar een eigen gemeente, waarvan hij opperrabbijn werd. Na eerst in tijdelijke gebouwen gehuisvest te zijn geweest, werd in 1799 het eigen synagogegebouw aan de Rapenburgerstraat 173 betrokken, onder de begeleiding van een symfonieorkest. Toen tot het grote verdriet van zijn gemeenteleden Graanboom in 1807 overleed. Beloofden zij op zijn lewaja [begrafenis] plechtig om trouw te blijven aan zijn beginselen. Maar nog geen jaar later, in 1808, werd de Neie Kille op last van koning Lodewijk Napoleon ontbonden en gedwongen zich te herenigen met de ‘Alte Kille’, de NIHS. De begraafplaats in Overveen, waar tussen 1797 en 1808 honderd personen werden begraven, bleef achter als stille getuige van de historische breuk.

Synagoge in de Rapenburgerstraat, A’dam (bron: iAmsterdam.com)

Over het bestaan van Adath Jeshurun werd een kleine tweehonderd jaar lang binnen de NIHS neerbuigend en misschien zelfs wel lacherig gedaan. Het was een weliswaar heftige, maar korte geschiedenis geweest. Rabbijn Graanboom was vergeten en zijn volgelingen moesten met hun staart tussen de benen terug naar de ouderwetse NIHS om zich te schikken naar de traditionele diensten. Er zou zo goed als nooit meer over worden gesproken.

Versteend verleden
De begraafplaats in Overveen werd eigendom van de NIHS, dat het als een stiefkind beschouwde. Onderhoud werd er nauwelijks aan gepleegd en aan het einde van de 20ste eeuw stond het er nagenoeg vervallen bij. In 1983 schreven Jaap Meijer en Jet Slagter een boekje over de begraafplaats: Versteend Verleden. In de jaren erna kwam de begraafplaats in de belangstelling te staan bij de lokale Vereniging Ons Bloemendaal. Het bestuur van die stichting zocht eind jaren negentig contact op met de NIHS Amsterdam, waar ik op dat moment directeur was. Samen met mijn bestuursvoorzitter David Simon hoorde ik belangstellend de plannen van Piet van der Ham (voormalig wethouder in Bloemendaal) en Joan Patijn aan. Zij wilden de begraafplaats in ere herstellen en vroegen de medewerking van de NIHS Amsterdam. Het leidde tot de oprichting in 2001 van de Stichting tot Instandhouding van de joodse begraafplaats te Overveen (IjbO), waar mijn naamgenoot en ik nog steeds medebestuurslid van zijn. De penningmeester van de stichting wordt statutair door de NIHS benoemd.

Vandalisme en verval
Naast de honderd leden die rond de wisseling van de 18de en 19de eeuw op de begraafplaats werden begraven, vonden er sindsdien nog 120 begrafenissen plaats, op een enkele na allemaal nabestaanden van de oorspronkelijke leden. Circa 120 matsewot [grafmonumenten] zijn nog zichtbaar; de rest zijn in de grond verzonken of slachtoffer geworden van vandalisme. Ook de tombe van opperrabbijn Graanboom werd meermalen doelwit van vandalisme. Tot voor kort was slechts de onderste helft nog maar zichtbaar. De rest lag in grote en kleine brokstukken over de zachte aarde verspreid.

De in 2001 opgerichte stichting heeft zich beijverd voor de aanwijzing van de begraafplaats tot rijksmonument vanwege de betekenis voor de Joodse emancipatie in Nederland, maar zeker ook vanwege het cultuurhistorische aspect voor de gemeente, de regio en Nederland. In 2005 werd de rijksmonumenten-status verleend. Na gedegen voorwerk werd de restauratie in 2008 in gang gezet. De eerste fase betrof de restauratie van de toegangspoort, hek en de voormuur. De tweede fase – de overige muren – werd tussen 2009 en 2010 uitgevoerd.

De tombe van Izaak Graanboom (Foto: D. Serphos)

Het afgelopen decennium hebben de bestuurders en vrijwilligers van de beheerstichting diverse initiatieven ontplooid om de begraafplaats te ontsluiten voor het publiek. Op open dagen, waaronder de jaarlijkse Open Monumentendag, wordt de begraafplaats door honderden belangstellenden bezocht. De bezoekers kunnen in het metaheerhuis een film bekijken over Joodse tradities en krijgen aan de hand van over de begraafplaats verspreide teksten informatie over de geschiedenis van de Neie Kille, van de begraafplaats, van de Joodse begraafpraktijk en een uitleg van symbolen en teksten op de grafstenen. Gedurende het jaar worden ook rondleidingen gegeven aan schoolkinderen.

Restauraties tijdens corona
Eerder dit jaar werd besloten tot restauratie van enkele bijzondere grafmonumenten op de begraafplaats. Het plan daarvoor ligt al sinds 2003 op de plank. De uitvoering werd weer actueel met het bekend worden van het besluit van minister Ingrid van Engelshoven voor om een bedrag van 2,5 miljoen euro beschikbaar te stellen voor de bescherming van Joods erfgoed. Vooruitlopend op een subsidieaanvraag, ging de stichting IjbO aan de slag met fondsenwerving voor de matsewot van enkele markante persoonlijkheden, waarvan het onderhoud (net als van de overige grafstenen) is achtergebleven.

Gekozen werd voor de bijzondere graftombe en- steen van Izaak Graanboom, de steen van mr. dr. L.E. Visser (President van de Hoge Raad tot aan zijn geforceerde ontslag in 1941) en David Eliazar Lioni (oprichter van het Kennemer Lyceum). Burgemeester van Elbert Roest van Bloemendaal spande zich in voor een bijdrage van zijn gemeente en ook het Kennemer Lyceum gaf een aanzienlijke bijdrage. Samen met eigen fondsen van de stichting werd eerder dit jaar door een restauratiesteenhouwer aangevangen met deze eerste fase van het project, dat in juli 2020 werd opgeleverd. Wat een knap staaltje vakmanschap!

Graanboom’s graf
De tombe van opperrabbijn Graanboom en het herstel daarvan is een verhaal apart. De tombe is een bijzonder verschijnsel, dat ik in Nederland nog niet eerder zag op een Joodse begraafplaats. Het is een eenvoudig, maar opvallend bouwwerk dat aangeeft dat de daar begraven persoon buitengewoon belangrijk is. Terwijl in het Jodendom in de regel weinig onderscheid gemaakt wordt in status als het op graven aankomt. Maar Izaak Graanboom was dé man van de Neie Kille en toen hij in 1807 overleed was het leed binnen zijn gemeente groot. Dat blijkt ook uit de lap tekst op zijn matseiwe. Een oude vertaling van die tekst is in Versteend Verleden te vinden, maar een goede foto van de originele tekst niet.

(Foto: D. Serphos)

De restaurateurs hebben monnikenwerk verricht door de kleine brokstukken van de grafsteen op te graven uit de aarde rondom het monument en vervolgens weer aan elkaar te monteren. Het resultaat is een redelijk complete steen met duidelijke breuklijnen en littekens, maar na vele decennia weer een complete steen! In de tekst waren hiaten ontstaan van ontbrekende Hebreeuwse letters, die voor een leek niet te ontcijferen waren.

Met de slechte foto van hoe de steen er ooit had uitgezien benaderde ik Ury Link, die als amateur-onderzoeker vele Hebreeuwse teksten heeft ontcijferd. Hij was in staat de oorspronkelijke tekst te ontcijferen. Daarmee kon worden vastgesteld welke letters ontbraken in de nu gerestaureerde matseiwe. Hiermee gingen de restaurateurs aan de slag en kon de complete tekst weer worden getoond. Bovenaan de steen is weer het boek zichtbaar, dat staat afgebeeld, met de woorden ‘Zera Jitschak’ de Kroost van Izaak.

Grote liefde
Wie schetste mijn verbazing toen kort na de oplevering van dit project vanuit Jeruzalem met de stichting contact opgenomen door Yssachar Barend Elburg, die als vrijwilliger betrokken is bij het project Stenen Archief. Hij wees ons erop dat onlangs alle matsewot van Overveen in kaart zijn gebracht en ontsloten, met van alle grafmonumenten de volledige tekst in het Nederlands, de volledige tekst in het Hebreeuws, de Nederlandse vertaling en bovendien voorzien van voetnoten. Ik belde hem meteen op en vroeg hem of hij wilde controleren of de Hebreeuwse tekst op de samengestelde steen van Graanboom volgens hem nu klopte en of hij een goede vertaling kon maken van die tekst. En dat deed hij. De tekst is even lang als indrukwekkend en getuigt van de grote liefde – bijna verering – die Graanboom tijdens en na zijn leven ten deel viel.

De Nederlandse vertaling leest als één grote lofzang: ‘Trots en hoogmoed wierp hij verre van zich … hij maakte zich sterk op aarde, om het volk van G’d te onderwijzen’. Maar ook: ‘Zelfs als dit gedenkteken zijn stoffelijke resten zal bedekken, zal zijn liefde vast in onze harten blijven, want onder de kroost van Izaak (een verwijzing naar zijn halachisch-etisch werk) zal zijn zon en het licht van zijn wijsheid en zijn leer voor eeuwig in de wereld schijnen’. Ruim tweehonderd jaar na zijn dood is de matseiwe van opperrabbijn Graanboom in ere is hersteld en worden daarmee de verdiensten van zijn godsdienstig leiderschap opnieuw zichtbaar. Graanboom was ontegenzeglijk de rabbijn die zijn kroost leidde bij het zetten van de eerste stappen tot een progressief-Joodse gemeenschap in Nederland.

Een steentje bijdragen?
Nu er vier matsewot zijn gerestaureerd, zijn er nog 41 die in een tweede fase onder handen moeten worden genomen. Daar is een bedrag van 45.000 euro voor nodig. Via crowdfunding kan men aan dit project bijdragen. Zodra de restauratie gereed is, ga ik rondleidingen geven voor donateurs van vijftig euro of meer. Kan ik je daartoe verleiden? Zo niet, kom gewoon een keer naar de Tettenrodeweg in Overveen. Het is een prachtige plek. Kijk tussen de spijlen van het toegangshek naar binnen en neem een belangrijk stukje Nederlands-Joodse geschiedenis in je op. 

(Foto: D. Serphos)
Categorie: |

Home » Achtergrond » Overveen: ‘Stille getuige van een historische breuk’