Rebellie van de Hoop – column Ya’akov Almor
Een terugblik. Het is alweer 45 jaar geleden dat Ya’akov Almor naar de Sovjetunie werd gestuurd om in contact te treden met refuseniks, Russische Joden die het moeilijk hadden en werden tegengewerkt door de communistische dictatuur. Onlangs had hij een reünie met onder andere Nathan Sharansky, zo schrijft hij in zijn column.
In Jeruzalem vond afgelopen september een bijzondere bijeenkomst plaats. Onder de muren van de oude stad, in het Menachem Begin Heritage Centre, was er een reünie plaats van de leden, medewerkers en vrijwilligers van het Solidariteitscomité voor Russiche Joden, dat in de jaren zeventig en tachtig een unieke rol speelde in de strijd voor de vrijheid van Joden in de Sovjetunie.
Pennewaard
Ik noem het een reünie, omdat het zo voelde. Sommige van de betrokken mensen had ik al in geen 45 jaar meer gezien. Ook Avital en Nathan Sharansky waren van de partij. Op de bijeenkomst werd de kersverse documentaire ‘Rebellie van de Hoop’ getoond. De documentaire werd gemaakt op basis van het gelijknamige boek van Aline Pennewaard, en gaat over de geschiedenis van het comité.
Milhado
Door ‘7 oktober’ kwamen de plannen om het boek in Israël te promoten in het gedrang en duurde het tot september 2025 voor het zover was. De drijvende krachten achter de bijeenkomst, Sylvia en Albert Milhado, mogen tevreden zijn met het resultaat.
Advies
Ik raad lezers aan de documentaire te bekijken en ook het boek aan te schaffen en te lezen. Hier leest dan hoe voor een enkele keer heel Nederland, onder de bezielende leiding van rabbijn Awraham Soetendorp, zich inzette voor de strijd om Sovjet-Joden vrij te krijgen, onder het leus ‘Sjelach et Ami’ of ‘Laat mijn volk gaan’.
Samenwerking
In mijn tweede studiejaar Semitische Talen, in 1978, werd ik door medestudent Saralyn – Sossi – Bosner ‘geronseld’ voor de Student Struggle for Soviet Jewry (SSSJ). Algauw waren wij in Amsterdam samen de motoren van deze beweging en werkten we nauw samen met het Solidariteitscomité. U leest het allemaal in het boek.
Refuseniks
In 1980 werden Sossi en ik door Nativ uitgezonden voor een reis naar de Sovjetunie waar wij refuseniks zouden ontmoeten. Dat waren Joodse, zionistische aktivisten bij wie een uitreisvisum naar Israël geweigerd was, maar daarop tegelijkertijd door de Sovjetautoreiten zodanig het leven zuur werd gemaakt dat ze nergens meer in de maatschappij aan te pas kwamen.
Leningrad
We maakten een relatief lange reis en bezochten refuseniks in Kyiv, Odesa, Kishinev, Moskou en Leningrad, het latere Sint-Petersburg. Het was een onvergetelijk reis die bij mij nog steeds op het netvlies zit. Voor mij persoonlijk waren deze trip, de ontmoetingen, gesprekken, ervaringen, zeker levensbepalend.
Groei
Weinigen beseffen hoe belangrijk de integratie van zo’n 1,3 miljoen Joodse immigranten uit de voormalige Sovjetunie voor Israël is geweest. Het begrip Israel Startup Nation en de gigantische ontwikkeling en groei van Israël’s hightech-industrie zou zonder de influx van het ongekend rijke menselijke kapitaal van deze migrantengroep nooit mogelijk zijn geweest. Economisch, cultureel en niet te vergeten culinair hebben ‘de Russen’ Israël voortgestuwd en voor altijd ten goede veranderd.
Voorrecht
Mijn tweede dochter, Noam, zou zonder haar muzikale opleiding door gedreven Russische muziekleraren niet als klarinetiste in het legerorkest hebben gediend. Zij: “Abba, nu moeten we alweer bij [President, YA] Peres op de residentie spelen, en daarvoor nog op het vliegveld wanneer Obama aankomt. Wat een gedoe!” Ik: “Meid, wat een voorrecht, waar klaag je over?”
Naam anders
Ergens eind jaren negentig liep ik in Ramat Gan naar de diamantbeurs waar ik toen werkte. Uit het grote kantoor van Bezeq, de Israëlische TPG Post, kwam een kleine man met grote baard en een ouderwetse pet naar buiten. Ik keek, en keek nog eens en riep uit: “Genady Genusov?” Verbaasd bevestigde hij, maar zei hij onmiddellijk al jaren niet meer zo te heten.
Lifelines
“Ik heet nu…” en noemde een Hebreeuwse voor- en achternaam, die ik me niet meer herinneren kan. We spraken even. Hij werkte nu voor Bezeq. Ik vroeg of hij zich misschien ons bezoek aan hem in Leningrad, in 1980, herinnerde. Zijn antwoord: “Jazeker, die bezoeken waren onze lifelines. Ze hielden ons overeind. Maar nu zijn we hier, Baruch HaShem, in Israël, en het gaat goed met ons.”

Waardeert u dit artikel?
Doneer hier dan een klein bedrag. Jonet.nl is een journalistiek platform dat zonder giften niet kan bestaan. Wij danken u bij voorbaat.
Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren







