‘Ruud Lubbers, joviaal en resoluut’

Ruben Vis (beeld: R. Vis)

‘Joviaal. Zo ongeveer als nu Mark Rutte als minister-president over komt. Maar ook vooral resoluut: zo gaan we het doen. Dat zijn de kernbegrippen die me bijstaan als ik terugdenk aan mijn ontmoeting in het torentje met Ruud Lubbers, de minister-president die Nederland vanaf 1982 twaalf jaar heeft geleid. Lubbers overleed op woensdag 14 februari, op 78-jarige leeftijd in zijn woonplaats Rotterdam.

Op 5 mei 1985 vierde Nederland veertig jaar bevrijding. Plaats van handeling: de Laurenskerk in Rotterdam. In aanwezigheid van koningin en kabinet werd een dienst gehouden die live werd uitgezonden op de televisie. In Rotterdam bestond sinds 1946 een Convent van Kerken. Koningin Wilhelmina drong er bij de oprichting op aan dat de Joodse Gemeente Rotterdam daarvan niet zou worden uitgesloten. Het Convent van Kerken organiseerde de viering. De Joodse en de Liberaal-Joodse Gemeenten Rotterdam waren ‘als gast’ aanwezig. Ze gaven ieder ook invulling aan een onderdeel van de dienst. Van liberale zijde las chazzan Laszlo Pastor een haftara-tekst. Daarmee de oudtestamentische schriftlezing in een kerkdienst invullend. Michael Bloemendal was destijds chazzan van de Joodse Gemeente Rotterdam. Hij hield in sjoel ook de derasjot en deed dat goed naar het oordeel van bestuur en sjoelbezoekers. Dus kon hij de toespraak voor zijn rekening nemen. Afgestemd met rabbijn Just van het Opperrabbinaat, besteeg Michael Bloemendal de kansel. Ik was met een aantal andere leden van de Joodse Gemeente Rotterdam te gast bij die gebeurtenis.

Uiteraard ging de toespraak over herdenken, veertig jaar bevrijding en de betekenis daarvan. Dat jaar was het motto van 5 mei: ‘Vrijheid vieren’. Michael Bloemendal besloot daarvan te maken: ‘Vrijheid vieren is vrijheid gunnen’ en dat als thema van zijn toespraak te gebruiken. “Het is prachtig dat Joden op 5 mei bij de viering van de bevrijding worden uitgenodigd als gast bij een christelijke kerkdienst. Hoe anders is het geweest in de jaren ‘40-‘45”, sneed Bloemendal in de ziel van vele aanwezigen en tv-kijkers. “Feestvieren kan alleen wanneer je de ander vrijheid weet te geven en te gunnen.” De tekst werd in het eerstvolgende nummer van Van Maand Tot Maand, het destijds verschijnende kehillablad van de Joodse Gemeente Rotterdam, afgedrukt.

Juist in die tijd was er discussie over de sjechieta (kosjere slach, red.). De staatssecretaris van Landbouw, Ad Ploeg, vond het nodig om daar een beperking in aan te brengen. We zijn meer dan dertig jaar verder en zie, er is niets nieuws onder de zon.

Michael Bloemendal benutte de gelegenheid om in de toespraak Vrijheid vieren is vrijheid gunnen, ten overstaan van koningin en kabinet een scherpe verwijzing naar dat voornemen te maken.

Een of twee dagen later was ik bij Michael Bloemendal thuis. “De secretaresse van Ruud Lubbers heeft me gebeld. De premier wil met me spreken over mijn toespraak. Ik denk dat het over de sjechieta gaat.” In mijn jeugdige overmoed zei ik: “Goh wat bijzonder. Ik ga mee.” “Oke”, zei Michael, “maar je mag niet mee naar binnen, dat gaat echt niet.” Ik nam er met graagte genoegen mee. Naar binnen in het torentje, dat was al iets geweldigs. Weliswaar door een toevalligheid, maar toch, mijn eerste schreden op het pad van de politiek en in het Joodse belang heb ik gezet in het torentje van de minister-president.

En zo zaten we te wachten in een wachtkamer van het torentje op het Binnenhof. Ik was 18 jaar en had het enige jasje dat ik had aangetrokken met een nette broek. De combinatie die ik op sjabbat droeg. Een pak had ik niet. De exacte datum weet ik niet meer, dat is trouwens ook na te zoeken in Van Maand tot Maand want over het gesprek met Lubbers, heb ik daarin een artikel geschreven.

De kamer waarin we wachtten, grensde aan de kamer van een secretaresse van de premier. Daar stond een witte televisie. Het toestel stond aan. Op het scherm zagen we de paus die op dat moment in Nederland was voor een bezoek dat vier dagen duurde. Het moet 14 mei zijn geweest. De paus arriveerde op zaterdag, op maandag was hij in Den Haag en dan zou Lubbers geen tijd hebben gehad voor dit gesprek en dinsdag 14 mei was de paus in Maastricht en Amersfoort. Bovenop het toestel lag een scheerapparaat. Ruud Lubbers stond bekend om zijn zware baardgroei. Het scheerapparaat op het tv-toestel viel meteen op. Blijkbaar schoor Lubbers zich niet alleen ’s ochtends bij het opstaan maar ook overdag als dat nodig was.

Daar zwaaide de deur open. Lubbers verrees in het portaal. Michael stapte naar voren en Lubbers verwelkomde hem met een breed armgebaar. “En wie is dat?”, zei Lubbers wijzend op mij. “Oh dat is de kerkvoogd, die heeft me vergezeld tot hier”, zei Michael Bloemendal en stelde voor dat ik in de wachtkamer zou wachten. Ik was geloof ik sjammasj in die tijd, of net gepromoveerd tot junior gabbai.

Lubbers luisterde echter maar half en zei nog steeds joviaal: “uitstekend, kom er dan ook maar bij”. Dat ik het niet in m’n hoofd moest halen om me uitgebreid in het gesprek te mengen was me wel duidelijk. Ik heb op enig moment wat aangevuld. De zaak was gauw beklonken. Staatssecretaris Ploeg werd door Lubbers teruggefloten. Z’n plan met de sjechieta ging niet door. En o ja, die Ploeg zou in een volgend kabinet niet meer terugkeren, daar was Lubbers uiterst resoluut over. Maar … dat mocht niet naar buiten komen. Ik heb er als junior-gabbai natuurlijk braaf m’n mond over dicht gehouden. Het kabinet zat de rit uit en een jaar later trad Lubbers II aan. Zonder Ad Ploeg.’

Tekst: Ruben Vis
Bron: NIK

Categorie:

Home » Columns en opinie » Gastcolumns en blogs » ‘Ruud Lubbers, joviaal en resoluut’