Tot twee jaar cel geëist voor deelname ‘Jodenjacht’
In de Amsterdamse rechtbank stonden woensdag de eerste mannen terecht die verdacht worden van deelname aan de ‘Jodenjacht’ van 7 en 8 november. Drie mannen in de leeftijd van negentien tot 32 jaar, en afkomstig uit Monnickendam, Utrecht en Amsterdam, hoorden onvoorwaardelijke celstraffen tot twee jaar tegen zich eisen. Eén zaak werd voor onbepaalde tijd aangehouden.
Verdachte Sefa Ö. moet van het Openbaar Ministerie (OM) twee jaar de cel in en verdachten Lucas D. en Rachid O. zouden zes maanden celstraf moeten krijgen. Dan was er nog verdachte Mahmoud A. Zijn zaak is aangehouden tot donderdag. Hun advocaten eisten veelal vrijspraak of strafvermindering. Ook beweerden de verdachten dat hun teksten over ‘Joden’ en ‘zionisten’ in WhatsApp-groepen als grapjes waren bedoeld. Ze zijn naar eigen zeggen niet tegen Joden en niet antisemitisch.
Woorden
Het OM ziet dat anders. ‘In sommige chatgroepen die rondom het geweld actief waren, werden woorden als “Joden”, “zionisten”, “Israëliër”, en “IDFer” door elkaar gebruikt. Het OM probeert zorgvuldig te duiden wat er wordt bedoeld met het gebruik van deze woorden. Dit is belangrijk, want beledigende of haatdragende uitingen over Joden zijn strafbaar of kunnen als strafverzwarende omstandigheid worden meegewogen, in tegenstelling tot uitingen over zionisten of Israëliërs’.
Groepsbelediging
Kritiek op de staat Israël is geen uiting over iemands afkomst of godsdienst, en daarom in beginsel geen strafbaar antisemitisme, aldus de officier van justitie. In twee van de vier zaken die werden behandeld is naar het standpunt van het OM sprake van ‘een discriminatoir aspect’ of van ‘groepsbelediging’. Verder was er geen sprake van daden met een terroristisch oogmerk, stelt het OM. De verdachten zouden vooraf niet hebben nagedacht.
Onvrede
‘Het lijkt erop dat het geweld voortkwam uit sterke pro-Palestina sentimenten en onvrede over de situatie in Gaza, en daarmee verband houdende woede tegen de aanwezige Israëliërs al dan niet met een discriminatie aspect. Niets wijst erop dat door de geweldplegers is nagedacht over de mogelijke gevolgen van het geweld. Dat maakt die gevolgen niet minder ernstig, maar het betekent wel dat strafrechtelijk geen sprake is van een terroristisch oogmerk en dus ook niet van terroristische misdrijven’, aldus het OM.
Niet genoeg bewezen
Er is onvoldoende bewijs om te kunnen vaststellen dat er sprake is van een terreurdaad. Het OM: ‘Bewezen moet worden dat het vrees aanjagen van de bevolking, of het veroorzaken van een beleidswijziging van de Israëlische overheid, ook daadwerkelijk het directe doel was van het geweld; het opzet moet hier dus vol op gericht zijn geweest. Bewijs voor dit oogmerk is niet gevonden’.
Wraak
Wel is het zo dat chatgroepen een grote rol hebben gespeeld in het organiseren van de aanvallen op Joden en Israëli’s in de nacht van 7 op 8 november. ‘De aanwezigheid van Israëlische supporters bood in de ogen van sommigen die geweld wilden plegen een kans wraak te nemen voor de situatie in Gaza. De organisatiegraad in deze chatgroepen heeft zich echter beperkt tot het bespreken van plannen die op de wedstrijddag zelf zijn geopperd door individuele chatdeelnemers. Daarbij zijn sommigen actiever geweest in hun bijdragen dan anderen.”
Waardeert u dit artikel?
Doneer hier dan een klein bedrag. Jonet.nl is een journalistiek platform dat zonder giften niet kan bestaan. Wij danken u bij voorbaat.
Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren