Tuvit Shlomi: ‘De pleuris brak uit toen ik zeventien was’

Afbeelding met tekst: Om dubieuze claims te voorkomen is deze afbeelding verwijderd.

Shlomi (32) groeide op in Utrecht en studeerde af in de biologie. Na haar studie ging ze onder meer voor het Centrum Informatie en Documentatie Israël werken. In 2009 won ze de prestigieuze  El Hizrja Literatuurprijs voor poëzie, waarna ze in 2010 alijah maakte. Na meer dan twee jaar in Israël te hebben gewoond, is Shlomi deze maand even terug in Nederland om haar eerste dichtbundel Avond Malen te promoten. Aankomende zondag draagt ze om half drie ‘s middags in het Joods Historisch Museum haar gedichten voor. In een interview met Jonet vertelt ze over haar passie voor de poëzie.

Je bent een biologe die gedichten maakt. Hoe ben je aan het dichten geslagen en vanwaar deze combinatie?

“Ik schrijf al heel lang, maar de pleuris brak uit toen ik zeventien was en zo verliefd dat ik niet kon slapen. Ik schreef de hele nacht door – de gedichten bleven maar komen. Die serie noemde ik Avond Malen en ik dacht: als ik ooit een boek schrijf, dan is dat een mooie titel. Sindsdien komen er op de meest ongure tijdstippen gedichten opzetten. Ik zie een beeld, hoor een woord of geluiden om me heen en  poef, dan komt er een gedicht. Het is dus niet mijn combinatie; de gedichten combineren zichzelf met biologie of al de andere dingen die ik doe. Want ik ben niet als bioloog werkzaam.”

In 2009 won je de El Hizrja Literatuurprijs voor je poëzie, maar daarna werd het een tijdje stil rond je gedichten. Vanwaar nu dit boek?

“Een boek uitgeven was al lang mijn grote droom. Nu is het zover! Wanneer een boek precies uit komt heb je als schrijver niet zomaar in de hand. Maar het kon nu worden uitgegeven en in het huidige publicatieklimaat is dat voor poëzie bijzonder. Na de El Hizjra won ik de KargadoorSlam juni 2009 en daarna was ik er even niet. Op een werkbezoek aan Israël ontdekte ik een programma van jongerenorganisatie Masa. Het bleek dat ik door een samenloop van omstandigheden dat jaar een unieke kans had om mee te doen. Zes weken later zat ik opeens voor een jaar in Israël. Daarna hakte ik de knoop door: alijah. Ik ben het afgelopen anderhalf jaar dus bezig geweest met acclimatiseren. Nu ben ik in Nederland om mijn boek te promoten. Ik ben zo blij weer op te treden, want stilte is niet helemaal mijn ding.”

Je hebt alijah gemaakt. Waarom dan toch dichten in het Nederlands?

Ik adem Nederlands, ik leef Nederlands. Het is de taal waarin ik ben grootgebracht. De grapjes die ik met Nederlands kan uithalen, de woordspelingen, dat kan ik in het Ivrit nog niet. Heel irritant vind ik dat, want alle emoties van mijn alijah zitten vast in mijn keel. De Nederlandse woorden die ik heb, doen geen recht aan mijn gevoel, en de Hebreeuwse woorden die ik heb doen geen recht aan wat ik wil zeggen. Binnen een paar jaar hoop ik ook in het Ivrit te kunnen werken en in het Nederlands. Want mijn moedertaal laat ik niet zomaar schieten.”

Het boek heet ‘Avond Malen’ en de gedichten zijn gebundeld in de vorm van een zesgangenmenu. Hoe kwam je op deze opzet en wat zit daar achter?

“Bij het selecteren van de gedichten voor de bundel zocht ik naar logica; zelf houd ik er niet van om gedichtenbundels te lezen waar ik me voel alsof het ene gedicht na het andere op me wordt afgevuurd, zonder rode draad die door de bundel loopt. Soms hebben gedichten niet eens een titel en staan ze in de index gecategoriseerd op beginletter van de openingszin. Zoiets wilde ik niet. Avond Malen leek me een mooie naam voor een restaurant. En een restaurant heeft een menukaart. Zo groepeerde ik alle gedichten per gang. Elke gang heeft zijn eigen thema: in de soep, bijvoorbeeld. En elk gedicht heeft een naam, net zoals gerechten op een menukaart.”

Uit het boek blijkt dat je een fascinatie hebt met eten? Hoe zit dit?

“Toen ik klein was, was ik te dik en niemand snapte waarom. Ik werd naar diëtisten gestuurd en ze hebben me zelfs een keer opgenomen in het ziekenhuis, omdat ze niet geloofden dat ik at wat ik zei. Niets hielp, uiteindelijk weigerde ik nog langer te eten want ik had heimwee. Daar begon mijn fascinatie met eten, en ik denk ook een fascinatie voor menselijke stupiditeit.”

Je bent nu weer even in Nederland om je boek te promoten, hoe verloopt het?

“O het is zo leuk! Voor mij is het boek het beginpunt van mijn bezig zijn met poëzie. Bij Avond Malen heb ik de voorstelling Kishkes ontwikkeld: een mengeling van verhalen, gedichten en liedjes, de voorstelling duurt ongeveer een uur. Na de eerste opvoering in Den Haag was het publiek enthousiast; dus ik kijk er naar uit zondag met de voorstelling in het Joods Historisch Museum te staan. In de toekomst hoop ik ook naar Nederland terug te komen om de voorstelling op meerdere plekken te doen. Na terugkomst in Israël wil ik ook een opvoering doen voor de Nederlandstalige gemeenschap daar.”

Mis je Nederland niet?

:Met stip op één: ik mis mijn fiets. Op de tweede plaats: andijvie. Gedeelde derde plaats: mijn salsaschool en de trein naar Parijs. En dan is er nog een hele kudde aan willekeurige kleinigheden die zo nu en dan niet in mijn huis aanwezig blijken. Nee wacht, ik vergeet iets: de taal. Mijn Ivrit is goed maar als dichter voel ik me momenteel linguïstisch gehandicapt. Daar ga ik dus wat aan doen. Verder is mijn verhouding met Nederland gelaagd. We hebben ons samenzijn omgezet naar een latrelatie en dat lijkt me maar het beste. Ja, ik mis Nederland maar ik mis Israël ook heel erg nu ik hier ben. Altijd met een been ergens anders staan heeft zo zijn voordelen, ik ga er schijnbaar gedichten van schrijven.”

Hoe wordt de bundel tot nu toe ontvangen? 

“Goed. Na elk optreden staan er enthousiaste bezoekers voor mijn neus die het boek willen kopen. De voorstelling is ook goed ontvangen. Ik zou zeggen, koop ook een bundel voor al je vrienden die van eten houden. Voor een Joodse feestdag. Gewoon, voor de lol.
Ik hoop dat er steeds meer mensen enthousiast worden – ook mensen die niet per se van poëzie houden, maar bijvoorbeeld wel van rap, muziek, of theater. De afzetmarkt voor poëzie is onterecht klein, ook al wordt ik goed ontvangen. Dat komt omdat veel mensen, instellingen en zelfs officiële media poëzie wegzetten als stoffig. Onzin! Poëzie kun je proeven, ruiken en horen.”

Zondag sta je in het JHM. Wat verwacht je daarvan?

“Ik hoop dat het mooi wordt. Dat mensen het mooie weer zullen trotseren om te komen kijken en luisteren. Dat er mensen bij zijn die komen omdat ze dit gelezen hebben en eens willen horen waar het nou eigenlijk om gaat. Dat veel mensen mijn boek gaan kopen en dat ik in de toekomst op nog veel meer plekken ga optreden.”

Shlomi draagt voor bij RTVNH:

Categorie:

Home » Cultuur » Tuvit Shlomi: ‘De pleuris brak uit toen ik zeventien was’