Wet maakt antisemitisch geweld voortaan extra strafbaar

De Eerste Kamer heeft een initiatiefwet goedgekeurd voor strengere straffen op misdrijven met een discriminerend of racistisch motief, waaronder antisemitisme. Dit betekent dat rechters bij geweldsdelicten, waarbij iemand wordt aangevallen omwille van de groep of gemeenschap waartoe hij of zij behoort, de maximale celstraf met een derde kunnen verhogen. Dit geldt ook voor aanvallen op Joden.

De wet was ingediend door de ChristenUnie en GroenLinks-PvdA in de Tweede Kamer en werd daar eerder al aangenomen. Dinsdag heeft ook de Eerste Kamer ermee ingestemd. De wet komt voort uit een groeiende zorg over haatmisdrijven, zoals aanvallen op Joodse eigendommen en andere vormen van antisemitisme. Als de nieuwe wet ingaat moeten politie en het OM anders naar discriminatoire strafzaken kijken.

Definitie

Uit onderzoek blijkt dat het discriminatoire aspect nu te vaak onopgemerkt blijft in de strafrechtsketen, zo merken de initiatiefnemers van de wet eerder op. Er komt daarom een definitie waarmee politie en OM moeten werken. Zo wordt het gemakkelijker om discriminatoire misdrijven, zoals antisemitische, als zodanig te herkennen en mee te nemen in de vervolging.

Kamerbreed

Het initiatief-wetsvoorstel werd met brede steun aangenomen door de Eerste Kamer. Wel klonken er kritische vragen. Sommige partijen zijn bang dat het bewijzen van een discriminerend motief moeilijk kan zijn en dat dit de strafvervolging juist ingewikkelder maakt. Ook werd gevraagd of de politie de extra werkdruk wel aankan. De organisatie heeft nu al achterstanden en kampt met grote werkdruk.

Onveilig

ChristenUnie-voorvrouw Mirjam Bikker is een van de initiatiefnemers. Zij is blij dat de wet is aangenomen, zeker voor Joden die zich vaker bedreigd zien. “Het feit dat Joodse Nederlanders in 2025 niet veilig over straat durven en ons vragen of we iets voor hen kunnen regelen, moet ons allemaal wakker schudden. Rechters krijgen nu de mogelijkheid om daders zwaarder te straffen.”

Koning aan zet

De nieuwe wet moet nu door naar het Kabinet van de Koning, waarna koning Willem-Alexander hem leest en zal tekenen. Vervolgens wordt hij gepubliceerd in het Staatsblad en zal hij in werking treden. Het kabinet Schoof heeft toegezegd de toepassing ervan jaarlijks te evalueren.