Zeik niet! – column Naomi Italiaander

Naomi Italiaander
A. Schippers

‘Woensdag waren de verkiezingen en ik kan meerdere columns wijden aan de uitslagen, pagina’s schrijven over hoe het vroeger was, of parallellen die er juist getrokken kunnen worden tussen heden en verleden. Maar dat alles ga ik niet doen. Graag wil ik het over iets anders hebben. Vorige maand was ik alleen op reis door Argentinië. Drieënhalve week heb ik een andere cultuur mogen aanschouwen, mogen genieten van de zon, lekker mogen eten en bijzondere mensen mogen ontmoeten die mijn pad hebben gekruist.

Het idee was om van Buenos Aires naar het wijndistrict Mendoza te reizen en vanaf daar verder Patagonie in te trekken, op een gletsjer te wanden en naar Ushaia (het einde van de wereld) te gaan. Maar in mijn leven loopt altijd alles anders en deze keer dus ook. Na een week genieten viel ik midden op straat flauw, zo hard dat de achterkant van mijn hoofd op de stenen grond terecht kwam en het “krak” zei. Gelukkig was ik op dat moment niet alleen en was er een erg aardige Britse dame die mij terug naar het hotel bracht en de dagen erna voor mij zorgde. Ik kende haar op dat moment pas een uur.

Twee dagen later vertrok zij naar Chili en was ik alleen. Mijn hoofdpijn nam niet af. Ik besloot naar het ziekenhuis te gaan voor een CT-scan. Het hospitaal in Argentinië is een kleine weerspiegeling van die maatschappij. Betaal je, dan word je direct geholpen, anders zit je dagen te wachten op een intake. De corruptie dringt door in alle lagen van de Argentijnse samenleving en in het ziekenhuis dus ook. De apparatuur was verouderd, de methoden die zij toepasten om mij te diagnosticeren deden nogal primitief aan. En bovenal spraken de artsen geen Engels.

Een piccolo uit het hotel zag mijn toestand en nam onbetaald verlof (hij verdient drie euro per uur) om mij in het ziekenhuis bij te staan. Met veel liefde hielp hij mij door een proces van ongeorganiseerde chaos, zonder hem was ik zeker gestrand. Omdat ik niet in staat was alleen te blijven, heeft deze jongen, genaamd Daniel, mij samen met zijn vrouw opgevangen in huis. Ik kan niet anders omschrijven dan dat het een houten hut is met één gasstel. Ze maakten eten voor me, kip met rijst, hebben voor megezorgd en dat alles zonder er enig gewin uit te willen behalen. Het was een bijzondere en verrijkende ervaring.

In Nederland klagen we steen en been over onze sociale zekerheid, medische zorg en de ouderenzorg. Door deze ervaring heb ik echter mogen aanschouwen dat wij in ons land helemaal niks te klagen hebben. Na terugkomst in Nederland werd ik onmiddellijk doorverwezen, ben ik binnenstebuiten gekeerd en dat alles omdat wij een systeem hebben dat buitengewoon goed functioneert. Er zijn spanningen in de samenleving die ik zeker niet ontken, maar datgene waar we over klagen, ontgaat wat mij betreft de essentie.

Wij klagen over achteruitgang van de welvaart, wij klagen over de ondergang van de civilisatie, maar de civilisatie zijn we zelf.

Ook ik houd van luxe en het hebben van een aangenaam leven. Maar die luxe en verwennerij gaan ook gepaard met egoïsme. We zijn niet tolerant en we zijn helemaal niet aardig. Ik vraag me af of er iemand in Amsterdam zou zijn geweest die net als Daniel voor mij zou hebben gezorgd?

We moeten in Nederland eens stoppen met kijken naar alles wat er verkeerd is, kijk eens wat we hebben? Als we een heel klein deel van de energie zouden steken in begrip en zorgzaamheid voor een ander, zou onze maatschappij er heel anders uit hebben gezien.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » Archief Oud-columnisten » Zeik niet! – column Naomi Italiaander