Theo van Praag
studeerde Politieke en Sociale Wetenschappen en ook nog wat psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Van Praag (Amsterdam, eind 1945) werkte op de Universiteit in Luxemburg en later op een pedagogische academie en in het voortgezet onderwijs in Amsterdam. Als onderwijssocioloog op de Hogeschool Rotterdam was hij onder andere coördinator internationalisering, coördinator minderhedenbeleid en docent aan de educatieve faculteit.
Hij maakte ook deel uit van de projectgroep etnische minderheden van het ministerie van onderwijs en werkte voor stichting PAREL, die zich bezig hield met adviseren aan uitgevers en auteurs om schoolboeken te maken zonder vooroordelen, stereotypen en discriminatie. Een tijdje was Theo hoofdredacteur van een maandblad voor politieke & sociale vorming en mede-auteur van schoolboekjes.
Na een reis met het Auschwitz Comité naar Polen, waarover hij het Hollands Dagboek in NRC-Handelsblad schreef (eind 1988) was er sprake van een coming out. Een paar jaar na de oprichting werd hij voorzitter van de vereniging JONAG (Joodse Naoorlogse Generatie), later van Joods educatief centrum Crescas. Ten tijde van de Maror-kwestie was hij voorzitter van het Adviescollege Restitutie en Verdeling van het CJO. Tenslotte werd hij bestuurslid van de Raad van Toezicht van Joods Maatschappelijk Werk (JMW).
Van Praag werkte als onderzoeker aan het onderzoeksproject Tijd voor Kwaliteit: WOII-Heden in geschiedenismethodes; WOII-Heden in projecten. Daarin werd geanalyseerd hoe de Tweede Wereldoorlog in geschiedenisboekjes wordt gepresenteerd zowel qua tekst als in beeld (foto’s, tekeningen, omvang) en in projecten.
Op dit moment is Theo van Praag redactielid van het Nederlands Auschwitz Bulletin.