De Britse kolenmijn: antisemitisme volgens de EO

Afbeelding met tekst: Om dubieuze claims te voorkomen is deze afbeelding verwijderd.

‘Na het tonen van het eerste deel van de EO-documentaire De Kanarie in de kolenmijn over antisemitisme heb ik een column in Nieuwwij.nl en in Republiek Allochtonië geschreven. Nu het tweede deel getoond is, deze keer over antisemitisme in het Verenigd Koninkrijk, opnieuw een enkele opmerking.

In de documentaire vertelt een Mevrouw Shoshana Knol over het antisemitisme op de campus van de Universiteit van Manchester. Zij vertelt dat dit heeft geleid tot het sluiten van Hillel House, de accommodatie voor Joodse studenten op de campus.

De feiten blijken iets anders. De Jewish Chronicle, zeg maar het Engelse NIW, schrijft al in februari 2013 dat het jaar daarop het Hillel House zijn deuren op de Manchester Campus gaat sluiten. Het woord antisemitisme komt in dat verhaal niet voor. Het heeft te maken, zo schrijft de krant, met de anti-Israël atmosfeer op de campus in de afgelopen jaren. En het verschil tussen antisemitisme en anti-Israël gevoelens willen we toch graag maken? Daarnaast was er nog iets.

Ook blijken de economische crisis en de stijgende studiekosten de oorzaak te zijn dat veel studenten zich niet meer kunnen veroorloven om weg van huis te gaan studeren. Daardoor is de belangstelling van Joodse studenten voor een Hillel Huis tot een minimum gedaald. Hoe erg het financieel wel niet is, blijkt uit het feit dat het aantal aanvragen bij de Hillel Foundation voor additionele studiebeurzen in dat ene jaar 2013 met dertig procent is gestegen.

De documentaire vertelt over het sluiten van het Hillel House dus maar het halve verhaal. Of eigenlijk niet eens. Het sluiten van het Hillel House gaat niet over “antisemitisme”. Het gaat, althans volgens de Jewish Chronicle over een anti-Israëlsfeer op de campus en over de economische problemen die studenten parten spelen. Misschien is in het totaalbeeld wat de documentaire wil schetsen bovenstaande opmerking alleen belangrijk voor de fijnproever.

Echter, van heel andere aard zijn de opmerkingen die ook op de site van de EO staan vermeld en die worden herhaald in de documentaire: “Een land dat de Sjoa niet heeft gekend” en “De Sjoa is de Engelse Joden grotendeels gespaard gebleven”.

Hoe komt het dat de redactie van de documentaire tot zo’n visie komt? Heeft zij zo slecht haar werk heeft gedaan? Is de Sjoa aan Engeland voorbijgegaan? En zou deze onwaarheid een feit van invloed zijn op de beleving van antisemitisme?

In de documentaire zag ik Hanneke Groenteman staan voor de etalage van The Jewish Telegraph daar in Bury Old Road in Prestwich. Jammer, dat zij zich niet even omdraaide. Dan had zij aan de overkant van de straat de monumentale Holy Law Synagoge gezien. Deze wordt bezocht door ook oudere bezoekers, waaronder kinderen van overlevenden van de Sjoa.

Was zij iets meer naar links gelopen, rechts af Singleton Road in: daar is de synagoge van Chabad of weer een paar straten verder de Ohr Jeruzalem synagoge, waar zij heel veel kinderen en kleinkinderen van diegenen die of in de jaren dertig Nazi-Duitsland wisten te ontvluchten of als overlevenden van de kampen hun weg naar het Verenigd Koninkrijk hebben kunnen vinden.

Mevrouw Groenteman stond ook bij het parkje en het speelterrein op Kings Road. Heeft zij daar niet drie keer per dag de mannen naar de synagogen zien gaan? Synagogen met mooie namen als ‘Shtibel’, ‘Beth Mordechai’, ‘Kol Ja’acov’. Allemaal gebedshuizen opgericht door Sjoa-nazaten (laat ik ze zo maar even noemen).

En dan de scholen. Zij stond ook bij het hek van een van de scholen. Heeft zij gevraagd wie deze school heeft opgericht? Wie het bestuur vormt? Wie de docenten zijn? Allemaal nazaten van. Scholen met letterlijk honderden leerlingen elk, allemaal nakomelingen van inmiddels groot- en overgrootouders uit het Europa van de jaren dertig en veertig aan deze kant van de Noordzee.

En dan Londen. We zien het beeld van bakkerij Carmelli op Golders Green Road. Opnieuw staat mevrouw Groenteman met haar rug naar de plek waar zij had moeten zijn. In de Riding, het straatje recht tegenover Carmelli, staat het hele synagogecomplex van het Golders Green Beth Hamidrash. In de volksmond nog steeds “Munk’s Sjoel” genoemd. Dit naar de eerste rabbijn van die synagoge Dr. Eli Munk, in de jaren dertig met velen van zijn gemeenteleden, voor en na de Kristallnacht, uit Nazi-Duitsland net op tijd was ontsnapt. Met achterlating van veel familieleden. Rabbijn Munk heeft destijds meteen zijn synagoge in Golders Green geopend. Ja, inderdaad ten behoeve van de Sjoa overlevenden.

En dan natuurlijk ook nog die synagogen van de Chassidishe Joodse gemeenschappen, ook op Golders Green Road of om de hoek op Finchley Road. Of de Talmoed Hogeschool ‘Chaye Olam’ opgericht door overlevenden van de kampen.

En hebben de documentairemakers weleens van de Amsterdamse Truus Wijsmuller gehoord die samen met anderen tienduizend kinderen uit Nazi-Duitsland, Oostenrijk, Tsjechië en Polen over heeft gebracht naar Engeland? tienduizend kinderen van wie de meeste nooit hun ouders of andere familieleden terug hebben mogen zien. Kinderen die, zover zij nog in leven zijn, tot en met vandaag leven met verdriet, eenzaamheid, trauma’s of schuldgevoelens over het afscheid van toen. Hoezo geen Sjoa meegemaakt?

En dan al die duizenden uit Centraal, Midden en Oost-Europa die na de concentratiekampen soms voor jaren in Duitsland in de Displaced Persons Camps moesten verblijven voordat zij ook naar Engeland konden komen. Hoezo een land dat de Sjoa niet heeft gekend?

Voor deze opsomming heb ik geen onderzoek hoeven te doen. Met veel familiebanden, zelf daar jaren gestudeerd en gewoond te hebben, weet ik de weg niet beter dan willekeurig elke andere Joodse inwoner van Golders Green of Stamford Hill in Londen of Prestwich of Broughton Parc in Manchester. Ieder had dit de makers van de documentaire kunnen vertellen.

Natuurlijk ga ik niet uit van enige opzet van de documentairemakers om het Joods leven in Groot-Brittannië zo te portretteren zoals dat nu is gedaan. Maar ‘onderzoek naar antisemitisme’ gebaseerd op een totale onwetendheid van het onderzoeksterrein geeft mij weinig hoop op een onderzoek dat ook daadwerkelijk de feiten naar boven brengt.

Overigens zijn die naar boven te brengen feiten voor mij minder relevant dan het miskennen van het leed en het verdriet van onze Joodse broeders en zusters daar in het Verenigd Koninkrijk. Ik moet er niet aan denken wat de reactie zou zijn geweest indien een dergelijk beeld over Joods Nederland was neergezet.

Diep tragisch.’

Rabbijn Lody van de Kamp

Lody van de Kamp ontving zijn rabbinale bevoegdheid in Londen. Hij werkte als rabbijn in deze stad en later in Den Haag. Tegenwoordig houdt hij zich bezig met maatschappelijke kwesties en schrijft romans.

Categorie:

Home » Columns en opinie » Gastcolumns en blogs » De Britse kolenmijn: antisemitisme volgens de EO