Dushi Kòrsou – David Serphos op Curaçao

Pixabay

‘In de tweede helft van de 17de eeuw wagen de eerste Sefardische – van oorsprong Spaans-Portugese – Joden vanuit Amsterdam met de West-Indische Compagnie de grote oversteek naar het dan kale eiland Curaçao. Het is 1663 als in Amsterdam Jacob Senior wordt geboren, wiens overgrootouders uit Portugal gevlucht waren naar de Lage Landen. Hij hoort over het eiland in de Cariben en de strategische plek die het inneemt op het kruispunt van belangrijke handelsroutes.

Na zijn huwelijk in de Portugese synagoge van Amsterdam gaat hij onder de familienaam Senior, maar ook onder de schuilnaam Phelipe Henriquez – overgenomen van zijn in 1563 geboren grootvader – door het leven. De Inquisitie is dan nog in volle gang in de katholieke delen van de wereld en Senior bevaart de wereldzeeën met zijn schip De Vrijheid. Het is aan het eind van de 17de eeuw beter niet als Jood bekend te staan als je in contact komt met onderdelen van het grote Spaanse Rijk.

In 1699 wordt hij niettemin in de havenstad Cartagena voor Jood aangezien en gevangen genomen door de Inquisitie. Na 72 dagen gevangenschap en ondervraging weet hij zich met hulp van buitenaf vrij te kopen. Met zijn schip Het Wapen van Holland zal hij ondanks deze ervaring in de jaren die volgen kostbare handelswaar – korte tijd helaas ook slaven – blijven vervoeren tussen Afrika en Curaçao. In 1718 overlijdt hij in Havana, Cuba. Hij ligt begraven op Curaçao. Zijn bijzondere leven staat in veel historische documenten uit die tijd beschreven.

Terug naar Curaçao 
Vandaag steek ik voor de tweede keer in mijn leven voor langere tijd de oceaan over om van Amsterdam naar Curaçao af te reizen. De eerste keer was in 1989, kort nadat mijn vrouw Ellen en ik in dezelfde Portugese synagoge als Jacob Senior trouwden. Wij woonden er negen jaar en onze kinderen werden er geboren. Nu, 28 jaar later, zal ik voor mijn werk als communicatieadviseur opnieuw de oversteek wagen. Deze keer zonder mijn vrouw en kinderen en in die zin een beetje op avontuur, net als mijn roemruchte voorvader.

Met het overlijden van mijn opa, Otto Senior, in 1989, eindigde de mannelijke lijn van Seniors op het eiland. Mijn moeder en tante zijn de laatste Joden die deze naam nog dragen. Elf generaties en precies driehonderd jaar na de dood van mijn avontuurlijke voorvader, is Curaçao een andere plek dan in die pionierstijd. Het eiland heeft een kleurrijke geschiedenis van meer dan twee eeuwen doorgemaakt als handelscentrum tussen Europa, Afrika en het Amerikaanse continent.

De invloed van Nederland is er altijd groot geweest. Eerst als kolonie en na 1954 als onderdeel van de autonome Nederlandse Antillen, is Curaçao na de ontmanteling van de Antillen sinds 10 oktober 2010 een autonoom land binnen het koninkrijk. Een jong land in een complexe wereld. De laatste vijftig jaar zijn niet eenvoudig geweest.  Met het verstrijken van de jaren heeft Curaçao steeds een gebrek aan politieke en economische stabiliteit gekend.

Op eigen benen staan
Sinds 1969 (met name na onlusten op 30 mei van dat jaar) is de betrokkenheid van vakbonden sterk toegenomen en lukt het maar moeilijk om het kostbare overheidsapparaat in lijn te brengen met de kleinschaligheid van een bevolking van nauwelijks 150.000 zielen. Een gevoelig verlies leed het eiland toen de Shell, die in 1915 een grote olieraffinaderij op het eiland stichtte en 70 jaar lang de grootste werkgever op het eiland was, in 1985 de stekker eruit trok en van het eiland verdween, waarna de Venezolaanse vlag over de raffinaderij ging wapperen. Een onzekere tijd brak aan. De commerciële en economische  invloed van Venezuela – op minder dan 100 km afstand – is de afgelopen vijf decennia groot geweest en dat land verkeert nu in grote chaos.

Onder dat gesternte heeft Curaçao een volwassen land moeten zien te worden. De zeven jaren sinds de autonomie op 10 oktober 2010 zijn zo mogelijk nog woeliger geweest. Curaçao heeft  op de rand van de afgrond gebalanceerd en is op een haar na ontkomen aan een staatsgreep door opportunistische politici met banden met de maffia. Sinds mei van dit jaar heerst er voor het eerst sinds lange tijd eindelijk weer een sprankje vertrouwen en hoop op verbetering van de sociaal-economische situatie, die pijnlijk genoeg achteruit is gegaan. De economie heeft lange tijd op de handrem gestaan en de kansarme bevolking leeft met onvoldoende perspectief.

Eén van de weinige zichtbaar positieve ontwikkeling heeft zich de afgelopen tien jaar voorgedaan op het gebied van toerisme. Nederlandse horecaondernemers hebben Willemstad nieuw leven ingeblazen en jonge Nederlandse stagiaires bepalen voor een belangrijk deel het straatbeeld en het avondleven. KLM en TUI brengen vliegtuigen vol met passagiers die voor minder dan duizend euro wel een weekje dit tropische deel van het koninkrijk willen ontdekken.

Maar toerisme leeft er nog niet zoals op het buureiland Aruba, dat zich sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw met succes volledig heeft gericht op – veelal Noord-Amerikaans – toerisme…’ Lees de rest van deze gastcolumn via deze link.

David Serphos werd geboren op de Nederlandse Antillen en groeide op in Nederland. Van 1989 tot 1998 woonde hij met zijn jonge gezin op Curaçao, waar hij het familiebedrijf bestierde, actief was in de politiek en voorzitter was van de liberale Sefardisch-Joodse gemeenschap. Van 1998 tot 2008 was hij directeur van de Orthodox-Joodse gemeente NIHS Amsterdam. Daarna was hij onder meer directeur van de Collectieve Israël Actie. Van 2015-2016 was hij betrokken bij Jonet.nl als redacteur. Momenteel bevindt Serphos zich weer op het tropische eiland om een communicatieopdracht te vervullen. Hij houdt een maandelijkse blog bij, die tevens wordt gepubliceerd op Jonet.

Categorie: |

Home » Columns en opinie » Gastcolumns en blogs » Dushi Kòrsou – David Serphos op Curaçao