‘Een Yad Vashem-prijs terugkrijgen choqueerde mij’

David Simon (75) is al meer dan vijftig jaar vrijwillig actief voor verschillende Joodse organisaties. Het besturen bevalt hem nog steeds. Met hem blikken we terug op 2024, waarin Het Nut 175 jaar bestond en het predikaat ‘Koninklijk’ kreeg. Een mijlpaal. Maar er waren ook dieptepunten, zoals een Yad Vashem-onderscheiding die Simon teruggestuurd kreeg.
Hoe kijk je terug op dit jaar?
“Voor mij was het een druk en spannend jaar. Er waren een aantal grote activiteiten waar ik in betrokken was. Allereerst het 175 jaar bestaan van de Maatschappij tot het Nut der Israëlieten, ook wel Het Nut. Dat is niet niks geweest, want de Commissaris van de Koning in Noord-Holland deelde ons het predicaat koninklijk uit. Wij mogen ons de allereerste Koninklijke organisatie in het vierhonderdjarig bestaan van Joods Nederland noemen. Dat is een hele eer. Daarnaast was er de Jacob van Hasselt Award die we uitreikten aan historicus Bart Wallet. Het was voor mij de tiende keer dat ik die award mocht organiseren. En dan waren er nog de Yad Vashem-onderscheidingen uit Israël. Je kan niks meer goed doen rond dat land, maar het was toch plezierig om weer te mogen doen.”
Hoe was het voor Het Nut om de titel Koninklijk te krijgen?
“Dat was dus heel bijzonder. Er was ook een prachtige speech van de Comissaris, die ging over het feit dat we al 175 jaar zeer sociaal betrokken zijn bij het Joodse leven in Nederland en dat, ondanks de Sjoa, we na 1945 de veerkracht gevonden hebben om toch weer door te gaan. Het grootste gedeelte van het kapitaal van Het Nut komt helaas uit de verkoop van onroerend goed van weeshuizen van voor de oorlog en die geschiedenis neem je nog altijd mee. Daar zijn wij ons zeer van bewust.”
Wat is de ontstaansgeschiedenis van Het Nut?
“In 1849 is Het Nut ontstaan, omdat Joden toen geen lid mochten worden van De Maatschappij van het Nut van het Algemeen. Zodoende is dus de Maatschappij tot het Nut der Israëlieten opgericht. Daar zaten zeer vooraanstaande Joden in, zoals mr. Van Lier, mr. De Pinto en mr. Teixera de Mattos. Zij hebben het project toen opgezet en daar zijn wij de erven van.”
Wat doet Het Nut?
“Het Nut ondersteunt het Joodse sociaal-culturele leven in de breedste zin des woords. Dan hebben we het over de periode van na de oorlog, want daarvoor was het er vooral als ambachts- en huishoudschool waar de Joodse wezen een vak leerden. Tegenwoordig worden allerlei subsidieverzoeken ingezonden en door ons kritisch tegen het licht gehouden, en beoordeeld. Wij steunen een divers palet aan projecten van Amsterdam tot in de Mediene. Die steun loopt soms tot in de duizenden.”
Dat betekent dat jullie het geld goed beheren en beleggen.
“Ja, het is gelukkig heel goed belegd. Toch is niets zeker. Dat heeft te maken met de situatie in de wereld en wat er dan met die beleggingen gebeurt. We doen echter geen gekke dingen met het geld. En we schenken om de tien jaar een substantieel bedrag aan een goed Joods doel. Dit keer is er 35.000 euro cadeau gedaan aan het Kindermuseum van het Joods Cultureel Kwartier, het JCK, dat over een paar jaar een ‘juniormuseum’ moet worden dat er ook is voor jongeren. Conservator Petra Katzenstein en JCK zijn ons daar zeer dankbaar voor, en wij zijn blij dat we hen kunnen helpen.”
Hoe lang kan Het Nut nog door?
“Als we dit solide beleid voortzetten, kunnen we nog ontstellend lang doorgaan. Ik hoop voor Joods Nederland dat dat dan nog kan, want het is nodig. Waarom we nodig zijn? De Joodse infrastructuur staat in ons land helaas onder druk. Door bij te dragen kunnen we helpen die overeind te houden. Het is een kleine druppel maar geen onbelangrijke druppe. Wij dragen bij aan grotere projecten zoals onze jaarlijkse gift aan het Joods Bijzonder Onderwijs, maar we maken ook kleine dingen mogelijk zoals de reparatie van een hek van een Joodse begraafplaats in de Mediene.”
Een van je andere bezigheden is besturen voor de Stichting Vrienden van Yad Vashem. Wat doen jullie nou precies?
“De Stichting is behulpzaam hij het organiseren van de uitreikingen en bij de mensen in Nederland die een aanvraag willen doen, en hen op het goede pad te leiden. Als je een aanvraag doet, dan ga je een proces in dat jaren kan duren. Het is een grondig onderzoek, want je wil niet dat de onderscheiding wordt uitgereikt terwijl dan blijkt dat iemand toch een vlekje heeft. Onderzoek helpt. Het meest bijzondere voorbeeld is kardinaal De Jong, die een imago had dat hij had meegewerkt met de bezetter, maar waarvan na onderzoek bleek dat hij vele Joden heeft gered. In september 2022 hebben we die postume uitreiking gehad.”
Ieder jaar zijn er postume uitreikingen.
“Ja. De mensen die onderduik gegeven hebben zijn immers al dood en de mensen die onderduik gekregen hebben zijn dat helaas meestal ook. Toch blijven er aanvragen binnenkomen. Kleinkinderen van ondergedoken grootouders die nooit wat aan hun kinderen, maar wel aan hen hebben verteld, doen nu vaak de aanvragen. Ze vinden het een koved, een eer, om aan de redders een eerbetoon te geven. De procedures en onderzoeken worden steeds langer en moeilijker, want naar mate de tijd verstrijkt zijn er geen mensen meer die het kunnen navertellen.”
Maar jullie moeten ook met Israël in de weer
“De Yad Vashem-onderscheiding kent zoals gezegd een lange procedure die uiteindelijk eindigt bij de rechter in Israël. Die moet er een klap op geven. Er komt dan een oorkonde en die wordt door hem of haar ondertekend. Via de ambassade komt die dan met medaille binnen. Israël kent geen staatsonderscheidingen zoals Nederland de lintjes heeft. Yad Vashem is de enige in zijn soort.”
Welke uitreikingen waren het meest bijzonder dit jaar?
“We hebben elf uitreikingen gehad, gemiddeld een per maand. In Aalten kreeg de familie van Jan-Berend Drenthel een postume Yad Vashem-onderscheiding. Het onderduikmuseum aldaar heeft veel informatie van onderduikers uit de streek, want er zaten veel mensen ondergedoken. Uit dat gebied zijn de waarnemingen die zijn opgetekend waarheidsgetrouw. Er is een enorme documentatie, maar het moet allemaal wel op de rit gezet worden. Wij zijn daar, laat ik zeggen, instrumentaal bij geweest. Ikzelf heb een rol tijdens de ceremonie van de uitreiking. Verder was er een in Veghel voor overlevende Hanneke Gelderblom. Dat was een zeer bijzonder en bij de molen waar ze ondergedoken zat.”
Hoe lang kunnen jullie nog doorgaan met de Yad Vashem-onderscheiding?
“Zolang de aanvragen binnenkomen, kunnen we ermee doorgaan. Ieder jaar denk ik: er zullen er nog een paar komen. Maar toch liggen er momenteel voor de komende tijd alweer 23 aanvragen. Vaak hebben families die ondergedoken hebben gezeten nog steeds contact met de familie van toen. Zo komen toch aanvragen tot stand. Ikzelf heb nog steeds contact met de kleinkinderen van de onderduikgevers van mijn vader. Die wonen inmiddels in Noorwegen, maar onze band blijft. Daarom is het ook zo bijzonder om met Yad Vashem door te gaan. Zelf vind ik het fantastisch en nobel werk om te doen.”
Het komt ook heel dichtbij.
“Jazeker. Je hoort ook alle verhalen als je in zo’n zaal bij de uitreiking zit. Dat grijpt me altijd aan omdat ik ervaringsdeskundige ben.”
Wat valt je nog meer aan dit project op?
“In Nederland hebben we sinds 1962 meer dan 5.200 Yad Vashems uitgereikt, terwijl er in ons land meer dan 102.000 vermoorde Joden waren en hier circa 14.000 Joden ondergedoken zaten. In Israël staat Nederland op nummer twee van de ranglijst van uitreikingen, achter Polen. Daar waren de aantallen veel groter dan hier omdat er miljoenen Poolse Joden waren. Overigens: Als mensen moesten betalen voor de onderduik, dan komen hun onderduikgevers nooit in aanmerking voor Yad Vashem. Het moet uit liefde en zonder winstbejag gebeurd zijn.”
Verandert het klimaat niet nu Israël zo onder vuur ligt?
“Dat verandert helaas wel ja. De eerste keren in al die jaren dat ik voor Yad Vashem bezig ben, hebben kinderen van ontvangers de medaille en oorkonde naar ons teruggestuurd omdat ze niets meer van Israël in huis wilden hebben, vanwege de oorlog. ‘Zolang ze daar kinderen in Gaza vermoorden, willen wij niets van Israël hebben’, zeiden ze. Dat choqueerde mij. Hun grootouders of ouders die in de oorlog moedig zijn geweest, hebben daar namelijk niet om gevraagd. Niemand heeft ook kunnen voorzien waar we nu in zitten.”
Wat heb je gedaan?
“Ik heb de medaille ontvangen en doorgestuurd naar de Israëlische ambassade, die hem per diplomatieke post heeft teruggezonden naar Israël. Maar dat was niet het enige voorval. Onlangs maakte een Joodse aanvrager uit Brabant me duidelijk dat hij zijn aanvraag wil aanhouden zolang de situatie in Israël nog is zoals die is. Dat heeft mij ook aangegrepen. Ik dacht: wat is dit nou toch? Maar goed, is tekenend voor de situatie.”
Is er nog een wat onbekendere bestuursfunctie die je uitoefent?
“Een van de dingen die ik doe, dat besturen voor het Internationaal Joods Muziekfestival. Het is een beetje een slapende stichting, hoewel we dit jaar wel het Tribute aan Bloemendaal in de RAS-sjoel hebben georganiseerd. En we hebben ambities. Eerder heeft onze club altijd een festival georganiseerd in Amsterdam voor Joodse groepen en artiesten. Daar ging veel organisatie in zitten en de laatste jaren is dat in het slop geraakt. Joodse artiesten en muziekgroepen kwamen uit de hele wereld naar Nederland en deden mee aan een wedstrijd. We hebben daarom de ambitie om dat weer te organiseren.”

Je bent ook actief in het cabaret Kwatsch. Wat is dat precies?
“Met anderen heb ik 1968 het cabaret Kwatsch opgericht als Joods studentencabaret. Dat hield op een gegeven moment op, maar ongeveer twintig jaar geleden hebben we een revival gemaakt. Pianist en mede-tekstschrijver Fons Hertog wilde door drukke werkzaamheden niet meer opnieuw meedoen. Toen heb ik Menno van der Reis gevraagd. Een keer per twee jaar schrijven we nu een nieuw programma. Het is een intern gebeuren, want het gaat altijd om Joodse onderwerpen. Het optreden gebeurt in kleine kring en is vaak voor een Joods publiek, want niet-Joden kennen de termen en gebruiken waarover wij grappen maken niet altijd.”
Hoe zitten jullie conferences in elkaar?
“Het is een beetje geënt op het vooroorlogse Joodse cabaret La Gaité van gevluchte Duitse Joden. Dat waren artiesten en professionals die toen in Tuschinski onderdak vonden. We borduren voort op de humor van toen. Vorig jaar hebben we een premiere gehad in De Roode Bioscoop in Amsterdam. De drie optredens waren in één dag uitverkocht. Komend jaar spelen we op 16 maart in Amstelveen voor het publiek van de CIZ-sjoel.”
Wat maakt Kwatsch zo populair?
“Dat komt door de hang naar nostalgie. Ook is het gezellig onder elkaar zijn belangrijk. En we maken grappen die gaan over Joden voor Joden. We hebben bijvoorbeeld een liedje over het Cheider. Dat komt bij het publiek leuk en goed aan, maar zou bij een algemeen publiek niet passen. Onze oudere bezoekers hebben een trip back to memory lane, maar ook jongeren vinden het leuk omdat ze ervan kunnen leren. Velen hebben verhalen uit het verleden gehoord. Het gaat om verdwenen dingen die zo weer tot leven komen.”
Hoe kijk je aan tegen het nieuwe jaar?
“Komend jaar is er geen jubileum van Het Nut en ook hebben we geen symposium van Yad Vashem, dus het wordt wat rustiger. En we hebben volgend jaar weer een Chanoeka-concert, dit keer weer in het Koninklijk Concertgebouw. Ik ben ook actief voor de Stichting Chanoekaconcert. Overigens zaten vorige we niet op een geheime plek, maar in het Tropenmuseum. Tot slot wil ik zeggen dat ik heel erg graag wil dat we met zijn allen gezond blijven, en dat we hopen en bidden dat de situatie in het Midden-Oosten stabiliseert, zodat de mensen daar in vrede en welvaart kunnen leven.”
Waardeert u dit artikel?
Doneer hier dan een klein bedrag. Jonet.nl is een journalistiek platform dat zonder giften niet kan bestaan. Wij danken u bij voorbaat.
Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren