Exodus uit de vuurtoren – boekrecensie

Dina-Perla Portnaar (voorheen De Winter)

‘Elke keer dat een Joods meisje een stuk van haar lichaam ontbloot, gaat er iemand van ons volk dood in Israël’.

Volgens de site van Joods.nl is Dina-Perla de Winter in het dagelijks leven “verteller, vertaler, consultant, presentator en veranderaanvoerster”. Daarnaast houdt ze zich onledig met thema’s als female empowerment, emancipatie, diversiteit, bedrijfskunde en media. Gesteld kan worden dat ze dus een maatschappelijk geslaagde vrouw is. Dat ze een dergelijke carrière kon maken heeft – naar eigen zeggen – te maken met haar onvoorstelbaar gecompliceerde jeugd, waarin ze slechts twee keuzes had: de in principe ongelijke strijd tussen moeder en jonge dochter verliezen of zichzelf omhoog knokken. Een alternatief bestond niet. Zoiets kan (moet) een spannend en ontroerend verhaal opleveren…

Dina-Perla (1985) groeit op in een griezelig eenoudergezin, waar haar invalide (Franstalige) moeder de strenge Joods-orthodoxe mores er vaak letterlijk bij haar dochter in ramt. Avi, de oudere halfbroer uit een eerdere relatie, blijkt een psychopaat met extreem losse handjes, die op bevel van hun beider moeder vol energie z’n zusje zowel geestelijk als fysiek pijnigt. Er is nog een halfbroer, Asch, die een dubieuze rol speelt in haar leven.
Tegen de klippen op overleeft ze het onveilige isolement binnen een totaal geschift gezin. De vader die elders vertoeft, speelt niet of nauwelijks een rol.
Als jong meisje moet ze de handschoen opnemen en vechten voor haar vrijheid en integriteit. Geen eenvoudige zaak, want tweestrijd en opstandigheid. Dan neemt ze de misschien wel twee belangrijkste beslissingen in haar jonge leven: Ze verlaat de verstikkende sfeer van het Cheider, de ultra-orthodoxe school waar dwang en dreiging kennelijk de opvoedkundige basis vormen. Vooral meiden wordt ingepeperd wat hun plaats is in die dogmatische preutse godvrezende wereld. Voor alles wat eventueel met seksualiteit te maken zou kunnen hebben is het credo voor de adolescente meisjes: Elke keer dat een Joods meisje een stuk van haar lichaam ontbloot, gaat er iemand van ons volk dood in Israël”. Een benepen kleedwijze en verkrampte houding ten opzichte van jongens zijn het gevolg van die “waarschuwing”.
Later zal ze met Max trouwen en keert ze de ultra-orthodoxie de rug toe. Tijdens hun huwelijk ontdekt Dina-Perla – tien jaar nadat ze aan de terreur van haar mesjogge moeder en sadistische halfbroer is ontsnapt – dat ze, zoals de schrijfster het formuleert, geconfronteerd wordt met haar biologische kinderloosheid.
Het is in die fase dat Dina-Perla gaat onderzoeken of er een relatie bestaat tussen die “biologische kinderloosheid” en haar zwaarbeladen jeugd.

De titel van het boek “Exodus uit de vuurtoren” is nogal onbegrijpelijk. Het begrip Exodus (Grieks voor uittocht) slaat namelijk op meerdere personen. De exodus uit Egypte verhaalt over Joodse stammen die Egypte ontvluchtten. Een algemene uittocht dus. En waar die vuurtoren – lichtbaken in de duisternis – op slaat is ook niet helemaal duidelijk.

Tja, en dan het autobiografische verhaal zoals dat door Dina-Perla wordt verteld. Laten we maar met de deur in huis vallen: Het is bijzonder jammer dat een in essentie héél aangrijpende geschiedenis zodanig wordt gebracht dat de lezer vaak de weg kwijt raakt en misschien zelfs moet lachen waar het niet de bedoeling is.

De vele tientallen merkwaardige zinsconstructies – en deze niet alleen – slaan het verhaal morsdood. Fouten die voortdurend afleiden van het verhaal. Bijvoorbeeld: “Als joods-orthodoxe vrouw mat en telde moeder niet, of op andere wijze, niet door cijfers te gebruiken, maar iets symbolisch zoals aartsvaders of –moeders en de twaalf zonen van Jacob”. Of deze – let op het gebruik van de komma: “De rebbe keek omlaag, naar een nieuwsgierig aagje in een lichtblauw met paars, zwart en wit gekleurde jas gehuld en een roze haarband met een gele bloem, dat net boven het houten blok uitstak”. Let bij deze ook op het kommagebruik: “Linda handelde het snelst. Ze zette een groot, draagbaar telefoontoestel tegen haar oor aan”. Tegen haar oor aan?

Schrijfster heeft het over een mezoeza – een kokertje met daarin een op perkament geschreven tekst, dat volgens traditioneel Joods gebruik op deurposten wordt aangebracht. Ze vermeldt: (…) waar een gebed op stond gegraveerd. De tekst wordt volgens de traditie met de hand geschreven (gekalligrafeerd) en is er niet “op gegraveerd”.

“‘Wat leven we toch in bijzondere tijden,’ vertelde moeder eens toen ik uit school kwam”. Nou, moeder vertelde niets, ze zei iets, of verzuchtte het hooguit. Avi heeft zijn zus op verzoek van moeder weer eens tegen de grond geslagen. Uiteraard een afschuwelijk toestand, maar schrijfster belet de lezer om daar treurig van te woorden door haar beschrijving: Een andere keer werd ik van de grond gehaald en met een harde duw in mijn rug op straat gegooid. Of deze, in het zelfde jargon: Niet lang daarna (…) lag er een brief op de vloer. Op de deurmat, zegt men in ons land.

De zaterdag voor haar bruiloft is ook al kommer en kwel, want: ik kreeg maar één tonijnblik naar binnen.

En een wel heel erg curieus woordgebruik is deze: “Geen solitaire tijd om te ontdekken wie ik wilde zijn.” Ook merkwaardig: “What was I thinking – wat dacht ik nou, zou het doorklinken”. Waarom Engels, en het vervolgens in het Nederlands vertalen? Nog eentje tot besluit: “Vader liep naar beneden de straat op. Ik rende naar de achterbank. Op straat konden die venten met pistool nog eens opdagen”. Rent naar de achterbank? Venten met pistool? Kerels zal ze bedoelen.

En zo kunnen we nog uren doorgaan, maar laten we het maar houden bij deze voorbeelden van non-schrijverschap.
Dat de redactie van uitgeverij Aspekt niet rigoureus met het rode potlood door De Winters’ manuscript is gegaan, is een raadsel.

De lezer zal tot z’n spijt moeten vaststellen dat “Exodus uit de vuurtoren” een schrijfdebuut is met tientallen stijlfouten, misbruik van komma’s/interpunctie, en een veelvuldige zogenoemde Tante Betje-stijl. Er wordt van de hak op de tak gesprongen. En dan dat schrijnende ik-gebruik: “Ik wist tot in mijn kern dat ik meer waard was dan waar ik vandaan kwam, dat ik er alles aan moest doen om geen vakken over te doen…”

Dat het boek in de ik-stijl is geschreven is een keuze die de schrijfster waarschijnlijk bewust heeft gemaakt. Dat het (daardoor?) vooral een nadrukkelijk egodocument is geworden, zal de lezer snel duidelijk worden.

In 1997 verscheen het boek Vreugde der wet van de Amerikaanse (in Jeruzalem geboren) schrijfster Pearl Abraham. Op adembenemende wijze vertelt Abrahams alter ego Rachel Benjamin, oudste dochter van een chassidische rabbijn, het verhaal over vrouwenonderdrukking, religieus fanatisme, de ultra-orthodoxe wereld – waar men de reguliere maatschappij de rug heeft toegekeerd – en haar strijd om aan dat milieu te ontsnappen. Een aangrijpende roman waarbij je letterlijk de rillingen over de rug lopen. Dat is Dina-Perla de Winter helaas niet gelukt.’

Recensent: Awraham Meijers                                                                                                                                                     

  • Titel: Exodus uit de Vuurtoren
  • Auteur: Dina-Perla
  • Uitgeverij: Dina-Perla Business
  • Prijs: 10 euro
  • ISBN-nummer: geen

(Update in 2021: Dina Perla heet niet langer De Winter, maar heeft thans de achternaam Portnaar)

Categorie: |

Home » Cultuur » Boeken » Exodus uit de vuurtoren – boekrecensie