Huiswerk – column Femmetje de Wind
“Mam, juf Judith heeft gevraagd of ik het oorlogsverhaal van opa kan opschrijven?” Mijn dochter uit groep acht kwam thuis met deze huiswerkopdracht.
Mijn vader, die eenentwintig jaar was toen de oorlog uitbrak, leefde toen al ruim tien jaar niet meer. Maar ik kende zijn verhalen door en door. En zo goed als het ging probeerde ik met haar het verhaal van opa te reconstrueren. “Wat at opa in de oorlog? Waarom liet hij zijn moeder achter toen hij de trein uit sprong? Was hij op dat moment bang?” En hoewel ik gedrenkt ben in mijn vaders oorlogsverhalen, wierp haar perspectief weer nieuw licht op de zaak. Was mijn vader er nog maar om haar vragen te beantwoorden.
Een paar maanden later kreeg mijn dochter het resultaat mee naar huis: een boekje met 29 verhalen, getuigenissen, gedetailleerde verslagen en ook interviews met overlevenden, want er zijn nog steeds mensen die de Holocaust hebben meegemaakt en daarover kunnen en willen vertellen. Ik bladerde er doorheen: oma werd gered omdat Aus der Fünten in de kapperszaak van haar ouders kwam. Opa kon vluchten omdat hij bij het oversteken van de grens naar Zwitserland geluk had dat het regende, de Duitse herdershonden konden zijn sporen niet ruiken. Oma moest in Bergen Belsen steeds maar op appèl staan terwijl de Duitsers uren, soms dagen, bleven tellen. Ze was vijf, en begreep niet waarom. Een elf maanden oude baby, weggeven door zijn ouders aan een wildvreemde vrouw. Welke ouders doen zoiets, vraagt de nu bejaarde baby zich af in een interview met zijn kleindochter.
De verhalen raken me diep, mede omdat sommigen met een bijna macabere onderkoeldheid aan het papier zijn toevertrouwd, zoals alleen kinderen dat kunnen.
Ik stuur juf Judith een mail: mijn complimenten voor dit boekje, maar wat gaat er nu mee gebeuren? Of is het alleen bestemd voor de Joodse kinderen van Rosj Pina en hun ouders? Ik hoor niets terug. Het was Corona en juf Judith was even druk met andere dingen. En in ons huis verdween het boekje van de keuken naar de eettafel, naar de stapel boeken naast de bank, om vervolgens een plekje in de archiefkast van mijn werkkamer te bemachtigen. Tot ik twee jaar later een bericht ontving van Judith. Of we zouden kunnen praten.
Tijdens die ontmoeting toont Judith me wel tien boekjes. Al vanaf 2011 vraagt ze kinderen uit groep acht om de verhalen van hun voorouders op te schrijven. Zo heeft ze inmiddels ruim tweehonderd indringende familiegeschiedenissen verzameld. En ze vraagt zich af wat ze er nog meer mee kan. Naast de verhalen vallen mij ook de vele illustraties op: foto’s van een kinderbarak met wapperend wasgoed op de voorgrond, een lachend jong stel in de Rivierenbuurt in 1939, een getekende plattegrond van een onderduikadres, een foto van gestolen voedselbonnen en een brief waarin valt te lezen dat Ella van zeven de Tweede Montessorischool moet verlaten, omdat ze Joods is.
Gegrepen door deze unieke verzameling en haar vraag hoe we deze verhalen bij een breder publiek onder de aandacht kunnen krijgen, stel ik mezelf een ‘huiswerkopdracht’. Ik zal uit al deze geschiedenissen een boek samenstellen. Een boek dat een beeld moet geven van de talrijke manieren waarop Joodse families in Nederland de jaren ’40-’45 zijn doorgekomen. Een boek geschreven met de stem en de blik van kinderen anno nu. Dat alles in de hoop en met de gedachte dat de verhalen niet via de keukentafels van Buitenveldert de vergetelheid in glijden, maar dat ze krijgen waar ze recht op hebben: een prominente plek in de kast van de boekhandels, bibliotheken en scholen van Nederland. Met dank aan juf Judith.
Lees ook:
Waarom kan het leed van niet-Joden niet op zichzelf staan? – column Femmetje de Wind
‘Keti Koti moet net zo belangrijk worden als 4-5 mei’, dat is de kop boven de column op de website van het AD van Debby Gerritsen. Herdenken is een belangrijke manier om ons verleden te eren en ervan te leren. Maar ik ben ook wat huiverig voor het noemen van 4 en 5 mei omdat ik steeds vaker zie dat de Holocaust en alles wat daarmee te maken heeft, wordt ingezet voor het vergelijken van ander leed…’
Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.
Waardeert u dit artikel?
Doneer hier dan een klein bedrag. Jonet.nl is een journalistiek platform dat zonder giften niet kan bestaan. Wij danken u bij voorbaat.
Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren