Poeriem – column Jessica Meijer

Jessica Meijer
SjoerdGeuke

‘Afgelopen week was het Poeriem. De Joodse feestdag waarop ik vijf jaar geleden mijn man ontmoette. Die betreffende avond in 2011 vierde ik het Joodse lentefeest uitgebreid. Met familie, vriendinnen en vele andere Joodse jongeren.

Ik begon de avond samen met mijn achterneef uit Israël. Bij de kinderdienst in de Liberaal Joodse Gemeente in Amsterdam keken we uitgebreid naar alle prachtig verklede kinderen. Daarna had ik met drie vriendinnen afgesproken, in een café op het Stadionplein. Zoals elk jaar organiseerde de Monthly Minyan (een organisatie van orthodoxe en liberale jongeren) een lezing van de megilla (het boek Ester). Waarna ik samen met mijn vriendinnen weer vertrok. Om al dansend de avond te eindigen in een ander café, waar een Joodse jongerenorganisatie een feest had georganiseerd. Volgens de traditie met drank, muziek en gezelligheid, zodat je aan het eind van de avond het verschil niet meer ziet tussen de slechte Haman en de gezegende Mordechai.

Hoe uitgebreid ik vijf jaar geleden Poeriem vierde, zo minimaal was het dit jaar. Op de avond van Poeriem deden mijn man en ik niet meer dan proosten op onze ontmoeting, de geboorte van onze zoon en al het andere wat er in die tussenliggende vijf jaar is gebeurd en wat er nog zal komen.

Ik vind het opmerkelijk en mooi hoe je het ene jaar een feestdag intens kan beleven, terwijl je er het andere jaar vrijwel niets aan doet. De ene keer steken we bij ons thuis de hele week de Chanoeka-kaarsen aan. En het jaar daarop slaan we het merendeel van de dagen over. Was ik drie jaar geleden in voorbereiding op Jom Kipoer veertig dagen bewust bezig met bezinning. Afgelopen jaar ging ik niet eens naar sjoel op de Grote Verzoendag.

Voor mij ligt hier een van de parels van het Jodendom. Daar waar je het nodig hebt, kun je het opzoeken en toepassen. Op momenten dat je het zwaar hebt en steun, richting of kracht kan gebruiken. Dagen dat je in het dagelijkse leven een moment van bezinning of gezelligheid zoekt. Of wanneer je iets moois te vieren hebt, dat je graag wilt delen met anderen.

Maar niets moet. Ik voel me niet schuldig als ik te lang niet in sjoel ben geweest, een feestdag oversla, iets treive (niet-kosjer) eet, of iets anders doe wat volgens de Joodse wet niet mag. Omdat ik weet wat het Jodendom voor mij betekent.
Vaak krijg ik te horen dat de manier waarop ik het geloof beleef toch ik strijd is met de regels. “Ben je dan geen slechte Jood?” Vragen mensen mij geregeld. “Of gaat het Jodendom dan niet verloren, als iedereen zich zo gedraagt?”

Integendeel. Hoe groter mijn gezin groeit, hoe dieper mijn Joodse identiteit reikt. Ik weet namelijk dat er nog zoveel valt te ontdekken. Nog zoveel mooie momenten die we zullen delen, vieren en ook hebben te rouwen. En met de loop der jaren, waarin alle feestdagen jaarlijks terugkeren, zal er nog zoveel komen. En dat geeft een diep geworteld besef van verrijking.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » Archief Oud-columnisten » Poeriem – column Jessica Meijer