Tommy Wieringa ontdekt antisemiet

Afbeelding met tekst: Om dubieuze claims te voorkomen is deze afbeelding verwijderd.

‘In café Schiller aan het Rembrandtplein zei een vriend: ‘In m’n leesclub hebben we alle vier vastgesteld dat we eigenlijk behoorlijk antisemitisch zijn. Ze zijn niet zielig, de joden, ze doen zielig. De holocaust is al meer dan zeventig jaar oud, maar ze zijn er altijd weer als de kippen bij om hem van stal te halen.

Ik zette mijn verbijstering in vragen om en daar kwam Israël op tafel, en daar Gaza en de nederzettingenpolitiek, en natuurlijk kon de joodse lobby in de Verenigde Staten en eigenlijk in de hele wereld niet uitblijven, en zo lag er al vlug een onontwarbaar kluwen voor ons op tafel, dat mijn vriend doorkliefde met het heldere licht van zijn antipathie jegens een heel volk.

Hij had duidelijk meer behoefte aan een oordeel dan aan een inzicht. Het was een giftig mengsel van complottheorieën, halve waarheden en etnische mythes die tot de vroege middeleeuwen teruggingen, en tenslotte het argument waarmee elke antisemiet ter wereld zijn wrok legitimeert: ,,En ze zitten overal, de joden.”

Het leek of hij opgelucht was om op te biechten dat hij eigenlijk antisemiet was, alsof er een verbod was opgeheven; het mocht eindelijk weer. Hij had zijn schroom van zich afgeworpen en voelde zich vrij om erover te praten, een gelovige die zijn schuilkerk verlaat. Het was een belijdenis en een coming out tegelijk, ik zat tegenover een bevrijd mens.

Mijn vriend is een intelligente man van middelbare leeftijd, doctorandus, kenner van Kant en Sloterdijk, lid van de MENSA, hij heeft meer gelezen dan wie ook. Al deze kwalificaties en kwaliteiten hebben hem niet behoed om te vallen voor het eeuwige kwaad van het antisemitisme.

Ik dacht aan de joden die ik zag op een vlucht vanuit New York naar Amsterdam, hoe ze met keppeltje instapten in Amerika en zonder weer uitstapten in Nederland. En ook aan een joodse vriendin met wie ik door Buitenveldert wandelde om haar jongste dochter van school te halen.

De joodse basisschool Rosj Pina was alleen door een haag van een zwaarbewapende marechaussees te bereiken, waarop nog een tweede verdedigingslinie volgde, mannen van de Stichting Bij Leven en Welzijn, de wat eufemistische naam van een joodse beveiligingsorganisatie die synagoges en joodse instellingen bewaakt.

Bij de poort van de school stond een sinistere figuur met pet, zonnebril en baard, die ons pas doorliet nadat mijn vriendin had bevestigd dat ik bij haar hoorde. Het schoolgebouw zelf was naar binnen gekeerd, het schoolplein lag achter een hoge muur.

Hier groeiden kinderen op, afgeschermd van de buitenwereld met haar eeuwige antisemitische haat, dat verleidelijke sentiment dat hoogopgeleide blanke mannen en kansloze Noord-Afrikaanse jongemannen met elkaar verbindt.’

Tommy Wieringa is schrijver van romans. Hij schreef in 2010 het dictee voor het Groot Dictee der Nederlandse Taal en in 2014 het boekenweekgeschenk. Dit artikel verscheen in het Noordhollands Dagblad.

Categorie:

Home » Columns en opinie » Tommy Wieringa ontdekt antisemiet