Tv-documentaire ‘Alles komt terug’ – recensie

Alles komt terug
Alles komt terug

Tot op de dag van vandaag blijven de feiten je verbazen.

De documentaire ‘Alles komt terug’ vertelt de geschiedenis van een ‘werkproject’ uit de Tweede Wereldoorlog. Het betreft een episode waarvan veel mensen nauwelijks of geen weet hebben, namelijk dat er werkkampen waren voor Joodse werklozen, niet ver van de Duitse grens in het Noordoosten van ons land.
De Duitse bezetter had er groot belang bij dat de landbouw door een tekort aan werkkrachten niet zou stagneren. Daarom werden werklozen uit onder andere Amsterdam naar die contreien gestuurd. Joodse werklozen waren het, die daar tewerk zijn gesteld, meestal onder meedogenloze omstandigheden.
Dat zij werkloos waren, was vanwege een algemeen Berufsverbot voor Joden, waardoor zij niet meer ‘aan de bak’ kwamen en aldus niet de kost konden verdienen. En zelfs als er geen verbod voor hen op de arbeidsmarkt zou bestaan, was het anno 1942 vooral zaak een onderduikadres te vinden.
Al voor de oorlog – In de jaren dertig – liet de Rijksdienst voor de Werkverruiming circa vijftig zogenoemde Werkverschaffingkampen bouwen voor werkloze arbeiders. De Joodse werklozen konden daar worden ingezet bij onder meer het ontginnen van heidevelden en de aardappeloogst. In de periode dat in het door oorlog geteisterde Nederland extra werkkrachten noodzakelijk waren, stonden Joden hoog op het prioriteitenlijstje.

Vrijwillig, maar onder druk
Op 10 januari 1942 vertrok vanaf het Centraal Station in Amsterdam het eerste transport met ruim 900 Joodse werklozen richting het Noordoosten. Vanaf die dag in januari tot oktober van dat jaar zijn meer dan vierduizend Joodse mannen uit de grote steden door het Gewestelijke Arbeidsbureau (GAB) voor de werkkampen opgeroepen. Hierbij speelde de Amsterdamse Sociale Dienst (ASD) een dubieuze (hoofd)rol: In opdracht van de bezetter werden door deze instantie Joodse Amsterdammers geselecteerd aan de hand van haar bestanden. De ASD hield de administratie bij en verzorgde, in samenwerking met de Nederlandse politie, de transporten tot in de werkkampen. Dat dit grondig werd gedaan moge duidelijk zijn, want de gezagsgetrouwe ambtenaren van de dienst wilden zich dusdanig nuttig maken, dat de Duitse bezetter overtuigd was van het grote nut van die dienst en zijn ambtenaren.
De meesten tewerkgestelde Joden vertrokken ‘vrijwillig’ – ze waren immers werkloos. Maar er is nogal wat druk op ze uitgeoefend met dreigende taal door openbare instanties en nota bene de Joodsche Raad. Ook speelde de ‘belofte’ dat de arbeiders niet (via kamp Westerbork) naar ‘het Oosten’ zouden worden afgevoerd een rol. Er gingen toen (1942) al huiveringwekkende verhalen rond over concentratiekampen in onder andere Duitsland en Polen.
In de documentaire vertellen onderzoekers over de rol van de Amsterdamse Sociale Dienst, die ‘Een fataal instrument in de handen van de Duitsers’ bleek te zijn.

Werken in stadse kleding
Schrijnend zijn de beelden van jonge mannen die aanvankelijk in ‘stadse kleding’ naar de aardappelvelden gingen. Ze zullen gedacht hebben dat die werkverschaffing slechts een peulenschil was en na gedane arbeid ’s avonds naar de dorpen voor ontspanning. Niets was minder waar: de barakken waren groot en koud en onhygiënisch, eten was er nauwelijks, de dagen waren lang. Toch hielden ze de moed er in en werkten hard.
Op Jom Kippoer, 3 oktober 1942, werden alle arbeiders uit de Joodse werkkampen onder begeleiding van de Grüne Polizei naar Westerbork gebracht. Navrant feit is dat op het zelfde tijdstip hun familieleden in de steden zijn opgepakt om afgevoerd te worden, het gaat hier om ruim 11.000 personen. De dagen daarop werden zij met treinen naar Auschwitz en Sobibor getransporteerd. Slechts weinigen konden vluchten en overleven.

Amsterdammer in LA
Het verhaal over de Joodse werkkampen wordt verteld door de 95-jarige Max Stodel, een van de laatste Holocaust-overlevenden, die sinds jaren in Los Angeles woont. Zijn relaas wordt ondersteund door correspondentie van lotgenoten en indrukwekkende beelden en verhalen van ooggetuigen en nabestaanden over mensonterende omstandigheden waarin de ‘vrijwilligers’ moesten werken en leven. Tijdens een bespiegeling over absurde situaties van toen onderbreekt Max zichzelf en verzucht peinzend: “Alles komt terug”.
De documentaire zit goed in elkaar, het is een spannend verhaal over een tijd die weliswaar ver achter ons ligt, maar de historische beelden, getuigenissen en niet in de laatste plaats het relaas van Max Stodel, zijn ronduit aangrijpend. Stodel komt over als een man die je graag zou willen kennen; een oude kwetsbare en toch strijdbare man in Los Angeles, die in hart en nieren nog steeds een echte Mokumer is.
Als aan het eind van de documentaire wordt vermeld dat hij korte tijd na de opnames van ‘Alles komt terug’ is overleden, gaat er een golf van spijt door het publiek in de Balie, dat bij de première van ‘Alles komt terug’ aanwezig was.

De rol van ambtenaren onderbelicht
Jammer is dat in de documentaire niet dieper wordt ingegaan op de rol van de Sociale Dienst en haar ambtenaren. Hebben zij zich gerealiseerd – of konden zij weten – dat de door hen georganiseerde transporten naar de werkkampen uiteindelijk zouden eindigen met de dood van hun Amsterdamse stadsgenoten in de concentratiekampen? Wisten de ambtenaren in 1942 echt niet dat de Duitse bezetter en hun meelopers zich al overduidelijk in woord en daad hadden gemanifesteerd als doodsvijanden van de Joden? Jammer dus dat daar geen (sluitend) antwoord op wordt gegeven.
Ondanks het ontbreken van die nuttige informatie is het een verbijsterende ervaring om kennis te nemen van deze nauwelijks bekende periode tijdens de Duitse bezetting. Daarom is ‘Alles komt terug’ een must.

Alles komt terug wordt zondag 27 januari om 23.10 uur op NPO 2 uitgezonden.
Regie: Ronald Bos
Productie: Jeroen Bos, Great Expeditions, BosFilm en EO.
Eindredactie EO: Alfred Edelstein, Karin van Coeverden.
Speeltijd documentaire: 55 minuten.

Categorie: | |

Home » Nieuws » Tv-documentaire ‘Alles komt terug’ – recensie