Rabbijn van de Kamp: ‘Uit de slachtofferrol komen’

Lody van de Kamp
CvI

In een interview in NRC dinsdag 2 januari zegt Rabbijn Lody van de Kamp dat het tijd wordt dat Joden hun slachtofferrol achter zich laten. Hij is zelf bekend als ‘rabbijn, sjochet en onvermoeibare bruggenbouwer tussen de Joodse gemeenschap en moslims in Nederland.

Rabbijn van de Kamp (69) ervaart bijvoorbeeld op het ultra-orthodoxe Cheider dat kinderen op die school denken dat moslims ‘onze vijanden’ zijn. Van de Kamp wijt dit aan de sfeer in de Joodse gemeenschap. Met gewapende marechaussee voor de deur, een hoge muur om de school en niet aflatend gepraat over antisemitisme en aanslagen door moslims is het niet zo vreemd dat kinderen zo denken. De rabbijn probeert de kinderen te confronteren met feiten die een ander beeld geven.

Maar ook op scholen met veel moslim-leerlingen zit het vijandsbeeld er stevig in. Zo vroeg een moslim-meisje aan Van de Kamp: “Bent u Jood? Haat u mij dan niet?”

Om een tegenwicht te bieden zoekt de rabbijn al jaren verbinding met de moslimgemeenschap. Hij bezoekt moskeeën, scholen en buurthuizen in Amsterdam; samen met jongerenwerker Saïd Bensellam stimuleert hij de dialoog tussen de Joodse en islamitische gemeenschap. Ook – of juist – op plekken waar conflicten zijn.

Zo hield hij eind vorig jaar een preek in het kader van die verbinding in de Haagse As Soenah-moskee die afgelopen zomer uit anti-islamitische hoek bedreigd werd met een aanslag. Hij is verbaasd over de aandacht die dit kreeg: “Dat zouden we allemaal hartstikke gewoon moeten vinden.”

Sjoa
Van de Kamp is kind van een vader die Auschwitz overleefde en een moeder die tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergedoken zat. Hij is opgeleid tot rabbijn en ritueel slachter, en is auteur van verschillende boeken over de Sjoa. Maar de psychologische nawerking van die periode baart hem grote zorgen: “We zitten vast in een slachtofferrol,” zegt hij. Binnen de Joodse gemeenschap wordt volgens Van de Kamp veel gepraat over antisemitisme, over aanslagen en terreur, en daarvoor wordt allemaal gewezen naar de moslimgemeenschap – zonder dat er eigenlijk ooit met moslims wordt gepraat.

Als voorbeeld geeft Van de Kamp een brief die de Liberaal Joodse Gemeente in november stuurde naar de Tweede Kamer. Daarin schrijft deze dat Jodenhaat steeds meer ‘salonfähig’ wordt in Nederland en dat er sprake is van een ‘gevaarlijke tendens’ die doet denken aan de jaren dertig van de vorige eeuw. “Twee dagen nadat die brief verzonden was, werd in Amsterdam West een avond georganiseerd over islamofobie en antisemitisme. Er zaten honderdvijftig mensen in de zaal. Daarvan waren er twee Joods: ik en Natascha van Weezel (voormalig columniste van Jonet en schrijfster van onder andere ‘Thuis bij de vijand’).”

Van de Kamp vindt het zorgelijk dat door het uitblijven van werkelijk contact met de moslimgemeenschap, het bestaande vijandbeeld niet ter discussie wordt gesteld. Van de Kamp: “We omringen ons graag met beveiligingshuisjes, maar vragen ons nooit af: hoe komen we weer van die dingen af? Wat als we die vermeende vijand eens aanspreken?” Voor Van de Kamp is het simpel: het enige gevaar is terreur, en dat kan van alle kanten komen. “Daar heeft de Turkse groenteman op de hoek niets mee te maken.”

Antisemitisme
Over de aanval op het kosjere restaurant op de Amstelveenseweg in Amsterdam, afgelopen maand, zegt de rabbijn: “Wat mij betreft zie je daar weer die typische vermenging tussen terrorismedreiging en antisemitisme.” Een man gehuld in de Palestijnse vlag sloeg met een knuppel de ruiten van de winkel in. Van de Kamp: “Vervolgens hoor je vanuit het CIDI (Centrum Informatie en Documentatie Israël, red.) weer van alles over antisemitisme dat toeneemt en beveiliging die moet worden opgeschroefd.” Terwijl daar helemaal geen aanleiding toe is, meent Van de Kamp. “We weten niets van de motieven van de dader. Het is een vluchteling uit Syrië, misschien wel getraumatiseerd. Dat moet allemaal tijdens het juridische proces blijken.” Hij vindt het ‘lief hoor’ dat minister Grapperhaus een paar dagen na het incident aanwezig was bij de Chanoeka-viering in Amsterdam. “Maar zo bevestig je toch vooral: kijk eens hoe erg het allemaal is, kijk eens hoe zeer jullie beveiligd moeten worden.”

De reden voor de geslotenheid richting moslims en voor het hameren op beveiliging is volgens Van de Kamp dat de rol van slachtoffer enigszins comfortabel aanvoelt. “Het is veilig en makkelijk om altijd maar naar anderen te kunnen wijzen.” Onbewust wordt die rol daarom door de Joodse gemeenschap gekoesterd en gevoed, denkt Van de Kamp.

Zo’n slachtoffer-rol vindt hij trouwens ook weleens terug bij de moslimjongeren die hij spreekt. “Die denken dat niemand hen wil hebben, dat het toch niet gaat lukken.” Maar van hen begrijpt hij het beter. “Zij hebben daadwerkelijk een sociale en maatschappelijke achterstand. Als hun naam boven een stage-aanvraag staat, hebben ze minder kans om op gesprek te komen.” Wat betreft het gevoel van slachtofferschap bij Joden zegt de rabbijn: “Dat is onze geschiedenis. Maar daar moeten we nu echt uit proberen te komen.”

Joden zouden moeten ophouden met angstig wijzen naar de ander, en het juist op zich moeten nemen nieuwkomers te helpen. “Wij weten als geen ander hoe het is om te moeten vluchten en vreemd te zijn in een samenleving.” De islamitische gemeenschap bestaat nog maar een jaar of vijftig in Nederland, zegt Van de Kamp, en is bovendien sterk versnipperd in groeperingen: van Somaliërs tot Irakezen. De Joodse gemeenschap is inmiddels wel goed georganiseerd – “misschien een beetje overgeorganiseerd” – en kan de islamitische gemeenschap prima op sleeptouw nemen, denkt Van de Kamp.

Van de Kamp was jarenlang actief als gemeenteraadslid van het CDA in Amsterdam-Zuid. Maar na twintig jaar zegde hij in oktober zijn lidmaatschap van de partij op, wegens de Schoo-lezing die partijleider Sybrand Buma in september hield. Daarin had hij het over de ‘joods-christelijke samenleving’, waarin nieuwkomers zo snel mogelijk zouden moeten integreren. “Alsof moslims zich maar moeten aanpassen,” zegt Van de Kamp. “Daaronder ligt de boodschap: die vreemdelingen moeten we hier niet.”

Van de Kamp heeft sowieso problemen met het idee van een ‘joods-christelijke samenleving’, zegt hij. “Tot in de tweede helft van de negentiende eeuw mochten Joden hier bijna niets. Zo’n veertig jaar later begon de Tweede Wereldoorlog. Daarna kwam maar een klein deel van de Joodse gemeenschap terug. En nu mogen wij zeker even komen opdraven om samen met de christenen de moslims uit te gaan sluiten?”

Bron: NRC

Categorie:

Home » Achtergrond » Rabbijn van de Kamp: ‘Uit de slachtofferrol komen’