‘Verzetsstrijders en hun nazaten liften mee op de genoegdoening van NS aan de Joden’

David Barnouw

Oud-NIOD-onderzoeker, Anne Frank-expert en Jonet-columnist David Barnouw schreef het boek ‘De Nederlandse Spoorwegen in oorlogstijd (1939-1945)’. Dat deed hij met Dirk Mulder en Guus Veenendaal. Het boek is extra actueel vanwege de genoegdoening van NS aan slachtoffers en hun nabestaanden die hebben geleden door het werk van NS. In opdracht van de Duitse bezetter werden Joden, Sinti en Roma met NS-treinen afgevoerd naar Westerbork, om vervolgens later in de Oost-Europese kampen te worden vervolgd en vermoord. Het boek gaat daar op in, maar verhaalt ook over de bedrijfsvoering en keuzes van het spoorwegbedrijf.

Hoe kwam je op het idee voor dit boek en waarom heb je daarvoor NS benaderd?

“Drie jaar geleden was ik aan het denken over het 75-jarig jubileum van de Bevrijding. Niet lang daarvoor had ik Rijden en staken van A.J.C. Rüter gekocht, uit 1960. Dat was erg lang geleden. Zodoende heb ik NS benaderd over mijn boekplan, onder om te voorkomen dat er niet twee boeken over hetzelfde onderwerp zouden worden geschreven. De mensen van de voorlichting zeiden: wij blijven op afstand.”

Waar gaat ‘Rijden en Staken’ van Rüter over?

“Bij de herdenking in 1954 wilde NS een mooi boek over de spoorwegstaking van 1944 hebben. Het bedrijf zou het financieren en toen is professor Rüter aangetrokken, want die had al een boek geschreven over de spoorwegstaking van 1903. Toen Rüter voor NS ging schrijven, bleek ook dat hij over het rijden voor de Duitsers aan het schrijven was. NS heeft toen vergeefs geprobeerd om het boek tegen te houden, tot aan de minister van Verkeer en Waterstaat aan toe. NS dacht: daar gaat ons prachtige verzetsboek.”

Heeft NS aan jou volledige medewerking verleend?

“Ik heb het boek geschreven met Dirk Mulder en Guus Veenendaal. Het archief van het bedrijf lag grotendeels al in het Utrechts archief, dus dat heeft NS al eerder afgedragen. We wilden dat, als het boek er zou komen, het bedrijf het een en ander zou doen. Dat is gebeurd. Er is aandacht voor in hun blad Spoor en er is een speciale bijeenkomst georganiseerd. Ook heeft directeur Van Boxtel een voorwoord geschreven. Dat is heel algemeen, want hij heeft de tekst van het boek niet gezien.”

NS heeft wel meebetaald aan jullie boekproject, toch?

“Nee. Ze hebben ook geen duizend exemplaren afgenomen, zoals wordt beweerd. Het boek is dus volledig onafhankelijk.”

In het boek vertel je dat NS gewoon is blijven door draaien, net als andere Nederlandse bedrijven. Hoe moeten we daar anno 2019 tegenaan kijken?

“Zwart wit gezien kun je roepen: het is een schande, ze hadden ermee moeten stoppen. Maar dan hadden de Duitsers NS overgenomen en zou er ook voor de Duitse oorlogsindustrie gewerkt zijn. Binnen het doorwerken van NS bleven er nog wel marges bestaan. Toen Nederland pas kort bezet was klaagden personeelsleden over het feit dat ze munitie moesten vervoeren tot in Noord-Frankrijk aan toe. De directie sloeg dat in de wind, want die had de Duitsers beloofd om alles uit te voeren in ruil voor dat ze baas in eigen huis zouden blijven. NS was voor de oorlog al een militair ingestelde organisatie, hiërarchisch. Het was dus al opvallend dat die personeelsleden gingen protesteren. Overigens gingen andere bedrijven ook gewoon door, maar dan in opdracht van de Duitsers. Denk aan Philips, Hoogovens of de munitiefabriek aan de Hemweg in Zaandam.”

Hoe hebben jullie kunnen nagaan hoeveel NS aan het vervoeren van Joden, Sinti en Roma heeft verdiend?

“Mijn collega Dirk Mulder heeft dat gedaan. Er zijn facturen bekend en door extrapolatie kom je omgerekend naar de waarde van nu op drie miljoen euro.”

Was de missie van Salo Muller je bekend toen je het boek ging schrijven?

“Ik was al bezig aan het boek toen bekend werd dat Muller met zijn strijd bezig was. Het is de eerste keer dat ik tijdens het schrijven van een boek ben ingehaald door actuele gebeurtenissen. Het boek eindigt dan ook in de zomer van dit jaar, waar de commissie Cohen komt en NS aan de hand daarvan aan genoegdoening doen. Toen moest het boek naar de drukker. Ook heb ik in het boek geschreven over de rol van de Franse spoorwegen en de genoegdoening die dat bedrijf aan Amerikaanse Joden die tijdens de oorlog in Frankrijk waren, heeft gedaan.”

Over de opstelling van NS naar de Joden, Sinti en Roma bestaan binnen die gemeenschappen nog wat klachten. Hoe kijk je daar tegenaan?

“Ik denk dat je nooit een echte oplossing krijgt. Zoals Cohen heeft gezegd: er is geen sprake van compensatie maar een tegemoetkoming. Je zal het nooit iedereen naar de zin kunnen maken.”

Onlangs was er een bijeenkomst van vervolgingsslachtoffers met Job Cohen. Die kreeg de wind van voren. Je was daar ook bij. Hoe kijk je daar op terug?

“Nou, ik kan zeggen dat Job er stevig in zat. Hij had een eerlijk verhaal en zei dat mensen met bepaalde vragen bij NS moesten zijn. Terecht. Er waren ook veel praktische vragen over de datum waarop mensen op de trein gestapt zijn. Hoe eerder die datum komt te liggen, hoe meer mensen tegemoetgekomen kunnen worden. De datum die nu wordt gebruikt is die van Salo Muller die naar NS gaat. Er was iemand die zei dat haar vader drie keer op de trein was gezet. Zij vroeg of ze dan drie keer een aanvraag kan doen. Verder waren mensen in de zaal echt kwaad, ook omdat NS-directeur Van Boxtel of andere NS’ers ontbraken. Job werd ten onrechte aangezien voor de NS.”

Hoe kijk je tegen NS en de genoegdoening aan?

“Ze hebben het netjes gedaan, want ze hadden ook een groot bedrag kunnen reserveren en dat naar de gemeenschappen kunnen overmaken. Over de schutting gooien zeg maar. Dat hebben ze gelukkig niet gedaan.”

Het boek laat zien dat NS pas laat verantwoordelijkheid heeft genomen voor haar rol in de Tweede Wereldoorlog. Waarom zo laat?

“Dat komt door de tijdsgeest die er was. In het boek Ondergang van Presser, uit 1965, stond het ook allemaal. Toen reageerden de kranten daar niet op. En toen in 1995 L.P. Dorenbos stelde dat NS een tegemoetkoming moest doen, werd er gezegd: dat doen we niet. Los daarvan heeft NS in de decennia na de oorlog wel bijgedragen aan monumenten. In 2005 kwamen er posters op de stations over het Jodentransport. De toenmalig NS-president-directeur Veenman zei: nu is het afgesloten. Later, onder Van Boxtel, kwam het besef pas dat NS ook iets moest betalen.”

Je bent tegen een genoegdoening voor verzetsstrijders en hun nazaten. Waarom?

“Er is echt een verschil tussen verzetsstrijders die op de trein gezet zijn en naar kampen gebracht zijn waar een deel omgekomen is, en mensen die op treinen gezet zijn naar kampen waar de bedoeling was dat ze vermoord zouden worden. En als het om de kinderen gaat: de verzetsstrijders-kinderen hebben allemaal ooms en tantes, neven en nichten. Bij de Joodse, Sinti- en Roma-nazaten zijn die familieleden er niet. Ik vind mede daarom dat de verzetsstrijders en hun nazaten ten onrechte meeliften op de genoegdoening die NS doet aan Joden, Sinti en Roma.” 

Categorie: |

Home » Nieuws » ‘Verzetsstrijders en hun nazaten liften mee op de genoegdoening van NS aan de Joden’