Protest tegen belasting over ‘gettovergoeding’

razzia wo II Amsterdam
wiki

Inge Prenzlau (86) heeft een conflict met de fiscus. Zij moet belasting betalen over ‘pensioen’ dat ze tijdens de bezetting zou hebben opgebouwd. Dit schrijft het Financieel Dagblad.

In de Tweede Wereldoorlog liep de elfjarige Inge Prenzlau dagelijks van Amstelveen naar de Jordaan in Amsterdam, om in de fabriek van haar vader en diens compagnon pillen te draaien. “Dat gebeurde toen nog handmatig,” zegt de nu 86-jarige vrouw.

Kurt Prenzlau mocht als Jood in het voorjaar van 1942 niet meer met de tram reizen. Zijn zwakke gezondheid liet het niet toe dat hij vanuit Amstelveen naar zijn bedrijf aan de Amsterdamse Brouwersgracht liep. Dochter Inge ging meehelpen in de fabriek om aan de medewerkers te laten zien dat de familie, die in 1937 uit Berlijn was gevlucht voor de nazi’s, nog steeds verbonden was aan de onderneming met de naam Pharmaceutische Industrie Amsterdam, oftewel PhIA.

Sinds het najaar van 1941 ging Inge Prenzlau niet meer naar school. Aan het ‘Joodse klasje’ met kinderen van zes tot twaalf jaar werd zo nu en dan onderwijs gegeven. Dan ging ze een dag niet naar de fabriek.

Mevrouw Prenzlau wordt de laatste jaren vaker aan deze ‘rottijd’ herinnerd dan haar lief is. Ze ligt overhoop met de Belastingdienst. Sinds 2014 ontvangt ze een uitkering van de Duitse overheid wegens het werk dat zij noodgedwongen verrichtte in het bedrijf van haar vader. Op grond van het Gesetz zur Zahlbarmachung von Renten aus Beschaftigungen in einem Ghetto (ZRBG), kortheidshalve aangeduid als de gettovergoeding, krijgt ze maandelijks honderddertig euro uitgekeerd. De Nederlandse fiscus wil dat zij daar belasting over betaalt.

Onderduik
Het gezin-Prenzlau dook in 1943 onder. Vader Prenzlau had ternauwernood de Grüne Polizei en de Nederlandse agenten die belast waren met de jacht op Joden, kunnen afwimpelen toen die op de stoep stonden. Inge werd in de onderduik gescheiden van haar ouders. Haar vader overleed vier weken voor de bevrijding, omdat hij niet aan de medicijnen kon komen die hij nodig had voor zijn ziekte.

“Het doet pijn en maakt me verdrietig dat ik 72 jaar na de oorlog hier nog mee bezig moet zijn,” zegt Prenzlau. Maar ze is strijdbaar: “We geven niet snel op. Ik vind het zo onbegrijpelijk, zo bekrompen,” zegt ze over het geschil met de fiscus. “In de oorlog zijn we volkomen in de steek gelaten. Laat de regering dan nu niet kinderachtig doen.”

Volgens de Belastingdienst is de gettovergoeding een pensioenuitkering die meetelt voor de inkomstenbelasting en waarover premies moeten worden betaald. Bovendien telt de uitkering mee bij het vaststellen van inkomensafhankelijke aftrekposten en toeslagen. “Ze zijn gek,” zegt Prenzlau. “Ik werkte als elfjarige. Ik heb daar geen geld voor gekregen. Ik wist niet eens wat pensioen was, laat staan dat ik het opbouwde.”

Duitsland heeft om technische redenen een pensioen gemaakt van de gettovergoeding, vult zoon en jurist Ronald Vecht aan. Hij heeft zich vastgebeten in het onrecht dat zijn moeder en nog ongeveer honderdvijftig andere overlevenden van de Jodenvervolging in zijn ogen wordt aangedaan. Zijn dossier beslaat inmiddels meerdere ringbanden.

Precedent
Flory Neter-Polak, voorzitter van het Verbond Belangenbehartiging Vervolgingsslachtoffers (VBV), legt Jonet uit dat Duitsland een ‘wettelijke fictie’ heeft ingesteld om de gettovergoedingen uit te kunnen keren: hij is als een aanvulling op de ‘Rente’ (de Duitse AOW) in de wet opgenomen, maar wel van belasting vrijgesteld wegens het bijzondere karakter ervan. Ook Nederland gebruikt ‘wettelijke ficties’, zo vertelt Neter-Polak, als het zo uitkomt: “Maar kennelijk niet als het in het nadeel van de Belastingdienst is.” De VBV is intensief bezig met deze kwestie, aldus Polak-Neter, maar stuit steeds weer op de angst van de overheid voor precedentwerking: “Ze zijn bang dat mensen bijvoorbeeld ook belastingvrijstelling voor de WUV gaan eisen, maar dat zou helemaal niet kunnen, want dat is een arbeidsongeschiktheidsuitkering.”

Prenzlau deed in eerste instantie een beroep op de zogeheten hardheidsclausule om belastingvrijstelling te krijgen. Toenmalig staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes wees dat af, met als argument dat dit tot een precedent zou leiden waarop ook andere belastingplichtigen zich zouden kunnen beroepen. Bij de belastingrechter in Haarlem loopt een rechtszaak tegen de belastingaanslag waarin de gettovergoeding is meegenomen.

Deze zomer boekte mevrouw Prenzlau een juridische overwinning, een bescheiden succes in haar zaak, maar wel één met een bredere strekking. Ze vroeg Wiebes in overleg te treden met diens Duitse collega over de ongelijke fiscale behandeling van de gettovergoeding in Duitsland en Nederland, omdat die in strijd zou zijn met de non-discriminatiebepaling in het belastingverdrag tussen beide landen. Het verdrag voorziet in een overlegprocedure.

De staatssecretaris wees het verzoek af in een beslissing die volgens hem niet kon worden aangevochten bij de rechter. De rechtbank Amsterdam floot Wiebes terug. De meervoudige bestuurskamer oordeelde dat de staatssecretaris bij overleg dat in een belastingverdrag staat een besluit moet nemen dat bij de rechter kan worden aangevochten. Financiën heeft geen hoger beroep aangetekend tegen deze uitspraak. Hierdoor kunnen andere belastingplichtigen in vergelijkbare situaties naar deze jurisprudentie verwijzen als zij een beslissing van het ministerie willen aanvechten.

Over het verzoek voor overleg met Duitsland heeft de huidige staatssecretaris, Menno Snel, een nieuwe beslissing genomen. Het is opnieuw afgewezen, maar deze keer met een motivering. Prenzlau is bij de bestuursrechter in beroep gegaan tegen de afwijzing.

Tweede Kamer
Ondertussen schreef zij een brief aan Wiebes (VVD) en, na de wisseling van de wacht op Financiën, aan Snel (D66). Ze wilde haar standpunt toelichten in een persoonlijk gesprek. Er kwam geen reactie van het ministerie.

Dit najaar leek er plotseling een eind te kunnen komen aan het juridische gevecht. Kamerleden brachten de belasting op de gettovergoeding ter sprake in het overleg met Snel over de fiscale plannen voor 2018. 50Plus-Kamerlid en fiscalist Martin van Rooijen had een amendement in zijn achterzak toen hij vroeg om belastingvrijstelling. Kamerleden zeiden met ‘schroom’ over het onderwerp te praten. De staatssecretaris nam de woorden ‘sympathie’ en ‘gevoel’ in de mond. Hij gaf grif toe dat zijn afwijzende standpunt ‘een beetje hardvochtig of weinig empathisch’ overkomt.

Toch bleef Snel op zijn standpunt dat het ‘om technische redenen’ niet mogelijk is belastingvrijstelling te verkrijgen.

Categorie:

Home » Nieuws » Protest tegen belasting over ‘gettovergoeding’