Directies Nationaal Holocaustmuseum en NIOD: ‘wij doen niet aan censuur’

Afbeelding met tekst: Om dubieuze claims te voorkomen is deze afbeelding verwijderd.

De publieke discussie over vier foto’s van de Jodenvervolging die niet in het Nationaal Holocaustmuseum in oprichting te zien zijn, heeft de directie van het museum en onderzoeksinstituut NIOD ‘onaangenaam verrast’. Dit schrijven directeur Emile Schrijver van het Joods Cultureel Kwartier (JCK), waar het museum onder valt, en directeur Frank van Vree van het NIOD. Volgens hen klopt het beeld niet dat er een conflict is tussen de maker van de tentoonstelling en de museumdirectie. ‘Deze voorstelling van zaken wijzen wij met kracht af’.

Het draait allemaal om vier foto’s van doden in Auschwitz, die in 1944 heimelijk zijn gemaakt door de Grieks-Joodse fotograaf Alberto Errera. Destijds maakte hij deze foto’s om de wereld te tonen welke wreedheden er in het vernietigingskamp werden begaan. In de Volkskrant stond afgelopen week dat gastcuratoren Erik Somers en René Kok van het NIOD niet konden leven met de keuze om deze foto’s af te plakken. Er zou een discussie over zijn ontstaan. Andere media namen de berichtgeving over waardoor het beeld ontstond dat er sprake zou zijn van een conflict tussen het JCK en het NIOD. Ook zou het beeld zijn ontstaan dat het museum bepaalde beelden wil censureren.

Dit beeld klopt volgens Schrijver en Van Vree dus niet. ‘In de berichtgeving is een inhoudelijk verschil van opvatting over het tonen van de foto’s van de hand van Alberto Errera uit vernietigingskamp Auschwitz ten onrechte gepresenteerd als een door ethische en religieuze argumenten bepaald conflict, met de suggestie dat het Nationaal Holocaust Museum i.o. wrede foto’s zou censureren. Deze voorstelling van zaken wijzen wij met kracht af’, aldus de directeuren van het JCK en het NIOD. ‘Wij erkennen dat er een verschil van opvatting heeft bestaan tussen het museum en de bij het NIOD werkzame samenstellers van de tentoonstelling’, verklaren ze.

De herkomst van Errera’s foto’s en deze tentoonstelling waren onderdeel van dit genoemde debat. ‘De uitzonderlijke foto’s, waarop de verbranding van de lijken van Hongaarse Joden te zien is, zijn heimelijk gemaakt door een Griekse Jood, en niet direct verbonden met de Nederlandse Joden waaraan deze tentoonstelling is gewijd. Dat pleitte ervoor deze foto’s niet op te nemen, maar wel twee beelden waarop Nederlandse Joden in Auschwitz en Bergen-Belsen te zien zijn, als referentie naar het lot van Nederlandse Joden na hun deportatie’.

Dit laatste was voor alle samenstellers van de tentoonstelling van fundamenteel belang. Schrijver: ‘Dat de foto’s van Errera moesten worden afgeplakt was het gevolg van een praktisch besluit om alle expositiebladen in één keer, voor zowel Amsterdam als Berlijn, te vervaardigen; in de Duitse hoofdstad zullen de foto’s namelijk wel deel uitmaken van de tentoonstelling’. Het museum wil rekenschap geven aan de ethische dilemma’s rond het tonen van dit soort gruwelijke foto’s. ‘Om die reden presenteert het JCK sinds een aantal maanden in de Hollandsche Schouwburg, aan de overkant van het Nationaal Holocaust Museum i.o., een installatie waarin het museum met zijn publiek in gesprek gaat over de ethische en educatieve vraagstukken die dergelijke foto’s onherroepelijk oproepen’. Een van de foto’s van Errera, die tot de schokkendste behoren die er van de Holocaust zijn gemaakt, maakt deel uit van deze installatie. ‘De foto’s worden daar getoond in een context die naar het oordeel van het JCK recht doet aan hun enorme historische belang’, aldus Schrijver en Van Vree.

Het JCK en het NIOD benadrukken de grote van het onderzoek naar de Sjoa voor het museum, dat in 2022 hoopt open te gaan. ‘De installatie in de Hollandsche Schouwburg vormde een extra argument om de vier foto’s van Errera niet in de tentoonstelling over de Jodenvervolging in Nederland op te nemen. Beide instellingen zijn trots op de samenwerking en op de succesvolle tentoonstelling die daar het resultaat van is’.

Categorie:

Home » Nieuws » Directies Nationaal Holocaustmuseum en NIOD: ‘wij doen niet aan censuur’