En wie niet springt die is een… – column Frits Barend

Frits Barend
Twitter

Je bent nooit te oud om te leren, in verwarring te raken of van mening te veranderen. Juist een lid van de Tweede Kamer zou over die eigenschappen moeten beschikken, maar het tegendeel is waar. Ik kan me geen parlementariër herinneren die na een debat tegen zijn tegenspeler zei: u hebt gelijk, ik heb het fout gezien. Dus zijn debatten in het parlement volslagen zinloos. Daarmee zeg ik niets nieuws. Zondag 23 september, de sterfdag van André Hazes, ging ik voor het eerst sinds jaren weer eens naar PSV-Ajax. Na eufemistisch uitgedrukt wat vervelende ervaringen in voetbalstadions, verkoos ik begin deze eeuw lange tijd televisiekijken naar PSV-Ajax of Feyenoord-Ajax boven een bezoek aan de prachtige stadions. Zondag 23 september was mijn Israëlische neef over, een bloedfanatieke Ajax-fan. Hij wilde dolgraag naar Ajax en omdat Ajax net dat weekeinde tegen PSV speelde, had ik geen keus. PSV regelde ‘veilige’ kaarten, de perschef wilde me geen risico laten lopen. Voor zekerheid verbood ik mijn neef om in een Ajax-shirt, met een Ajax-pet of Ajax-sjaal naar Eindhoven te gaan. En je juicht ook niet als Ajax scoort, droeg ik hem op. Aan juichen voor Ajax kwam hij ook niet toe, het zal bekend zijn dat PSV met 3-0 won.

Kort na de 1-0 voor PSV klonk massaal het bekende ‘en wie niet springt, die is een Jood.’ Ik vertaalde voor mijn neef wat er werd gezongen en sprak mijn ergernis uit over deze blijkbaar niet te vermijden spreekkoren. Maar een vertaling voor de nauwelijks Nederlandse sprekende Lior was niet nodig, hij verstond precies wat er werd gezongen. Hij volgt in Israel namelijk alle wedstrijden van Ajax en kent de spreekkoren. PSV-supporters naast ons schaamden zich plaatsvervangend voor hun harde kern. Dat gaf me een veilig gevoel. Ik legde de PSV-aanhangers uit dat mijn buurman uit Israel kwam en een zeer fanatiek fan van Ajax is, dat hij alles volgt van zijn club, dat zelfs middenvelder Carl Eiting voor hem geen onbekende was. Lior moest lachen om de algehele Brabantse verontwaardiging om ons heen. ‘Mijn beste vriend in Israel is Feyenoord-supporter,’ verduidelijkte hij, ‘als we samen naar Ajax-Feyenoord kijken, noem ik hem een kakkerlak en hij mij Jood.’ Ter informatie: Ajaxsupporters noemen Feyenoorders kakkerlakken. Lior uit Israel probeerde me ervan te overtuigen dat er geen enkel kwaad schuilt in het zingen van ‘wie niet springt, die is een Jood’. Hij associeert het al helemaal niet met zelfs een neiging naar antisemitisme. ‘Toen Ajax in Israel speelde,’ zei Lior doelend op de Champions Leaguewedstrijd in 2006 tussen Maccabi Tel Aviv en Ajax, ‘zongen we op de tribune vol trots met de supporters van Ajax: wij zijn Ajax, wij zijn Joden, wij zijn superjoden en we zongen “wie niet springt, die is geen Jood”. Dus is het logisch,’ vervolgde hij, ‘dat supporters van de tegenstander bij een goal tegen Ajax zingen “wie niet springt, die is een Jood.” Dat betekent niets. Ze weten niet eens wat antisemitisme is.’

Onze Eindhovense gastheren hoorden Lior vol ontzag aan. Toch hielden de PSV-supporters naast ons vol dat ze de spreekoren niet leuk vinden. ‘Luister,’ zei Lior, ‘als ze zingen “Hamas, Hamas, alle Joden aan het gas”, ja, dan mag je boos worden. Maar in Israel zingen mijn vrienden voor de televisie net als in de Johan Cruijff Arena na een goal van Ajax ook ‘wie niet springt, die is geen Jood.’ Dan mogen ze hier zingen: ‘wie niet springt, die is een Jood’. Het is een symbool, meer is het niet.” Tja, daar zat ik dan en toch hoor ik het liever niet. Maar wie ben ik?

Categorie:

Home » Columns en opinie » En wie niet springt die is een… – column Frits Barend