Jodendom en jihad – gastcolumn Dayan Raf Evers

Afbeelding met tekst: Om dubieuze claims te voorkomen is deze afbeelding verwijderd.

‘Het Joodse alternatief voor martelaarschap is het vasthouden aan de eigen identiteit, ook als dit zelfopoffering betekent.

Israël verkeert in grote nood, de toestand in Europa is niet stabiel, wantrouwen stijgt, respect voor eigen of andermans leven lijkt bij tegenstanders van de westerse waarden afwezig. De strijd om de Westoever, Jeruzalem, de Tempelberg en de Al-Aqsamoskee gaat onverdroten door. Mushir Al Masri, woordvoerder van de Hamas, sprak op 9 oktober van “een Jeruzalem-intifada” tijdens zijn toespraak over hun keuze voor het mes: “het mes het symbool van de slag om Jeruzalem en de Westoever”. De menigte reageerde uitzinnig. Het uiteindelijke doel is Israël met alle Joden van de kaart te vegen.
De Unesco wilde de Klaagmuur als islamitisch erfgoed bestempelen. Fanatieke leiders zwepen de massa’s op de heilige plaatsen te bevrijden. De graftombe van Joseef in Sjechem (Nabloes) was wederom het doelwit van Palestijnse Arabieren. Ook in christelijke kring staat het Joodse karakter van Jeruzalem ter discussie. Sommigen menen allang dat we Jeruzalem niet moeten beschouwen als de ongedeelde hoofdstad van de staat Israël. Hun argument luidt: Jeruzalem is inderdaad ooit de hoofdstad van Israël geweest.
De stad is echter nog veel langer níét de hoofdstad van Israël geweest. En hoe gaan we verder in Europa? Gezien de grote hoeveelheid vijandige groeperingen mag het een wonder heten dat er niet meer en grotere aanslagen plaatsvinden. Hoe kunnen we onszelf, zowel hier in Europa als in Israël, tegen terreur verweren zonder onszelf te verlagen tot het niveau van onze tegenstanders? Hoe is het Israël gelukt een open en democratische samenleving te blijven zonder zelf een monster te worden? Hoe gaat het Europa lukken zichzelf te blijven zonder vatbaar te worden voor allerlei extremistische tendensen?

Religieus extremisme
Religieus extremisme lijkt de tegenstellingen aan te wakkeren. Zet de religie zelf aan tot agressie of wordt het alleen misbruikt als excuus voor agressie? Religie kan integratie in de samenleving bevorderen, maar wanneer religie extreme vormen aanneemt, wordt het vaak een breukvlak.
Men verwoordt het sympathiek, het woord ‘jihad’ wordt omschreven als het streven naar een betere manier van leven. In de islam wordt onderscheid gemaakt tussen interne en externe jihad. De interne jihad is de hoogste vorm van jihad en betekent de strijd tegen allerlei verwerpelijke karaktereigenschappen zoals jaloezie, hebzucht en hoogmoed. De externe jihad staat oorlogvoering alleen toe als een moslimland wordt aangevallen en er geen andere mogelijkheden bestaan om de vijand tot staan te brengen. Volgens islamitische bronnen mogen moslims nooit als eerste aanvallen. De Koran en andere geschriften beschouwen terroristen niet als ‘jihadi’s’ maar als misdadigers. De praktijk verschilt helaas hemelsbreed van de theorie: de massa’s zijn ervan overtuigd dat het vergieten van iedere druppel Joods bloed een heilige plicht is.

Kidoesj Hasjeem
In de media zien en lezen we veel over martelaarschap. Martelaarschap is een extreme vorm van religieuze beleving. Het roept mondiaal veel spanning op. In het Jodendom heeft martelaarschap een totaal andere connotatie. Bestudering van de Joodse bronnen toont aan dat agressief martelaarschap volledig indruist tegen de Joodse ethiek en wet. Het ‘Joodse alternatief’ kan een verrijking betekenen van de integratie en tolerantie.
Martelaarschap wordt algemeen omschreven als “lijden of sterven voor het geloof”. In het Jodendom staat het hele leven in het teken van kidoesj Hasjeem, de heiliging van de Naam van G’d. Dit kan op allerlei manieren gerealiseerd worden. Als we moreel verantwoord leven, is dat ook een kidoesj Hasjeem. Toen Joseef zich niet liet verleiden door Soelaika, de vrouw van Potifar, werd hierdoor G’ds Naam geheiligd, aldus de Talmoed (B.T. Sota 36b). Toegeven aan de verleiding van overspel zou – naast een sociaal kwaad – een ontwijding van het G’ddelijke in de mens betekenen. Kidoesj Hasjeem kan ook meer alledaagse vormen aannemen in het Jodendom: voorbeeldig ethisch gedrag.

Niet verheerlijkt
De bereidheid om G’ds Naam te heiligen komt het meest dramatisch tot uitdrukking wanneer men sterft voor het geloof. Voorbeelden van grote opofferingsgezindheid voor het geloof vindt men in de geschiedenis van Channa en haar zeven zonen uit de Chanoeka-periode (167 vdgj, die liever gedood werden door de Grieken dan hun geloof af te zweren) en de tien martelaren in de tijd van de Romeinen (eerste eeuw), na te lezen in de gebeden van Jom Kipoer. Als men bereid is om het leven te geven voor de drie belangrijkste geloofspunten van het Jodendom: niet moorden, geen afgoden dienen en geen overspel plegen, heet dit een Kidoesj Hasjeem. Maar martelaarschap wordt in het Jodendom niet gezocht noch verheerlijkt.
Wij kennen wel opoffering maar dit mag nooit ten koste van anderen gaan. Opvallend is dat in geen van onze klassieke of moderne bronnen over actief martelaarschap gesproken wordt. Het gaat telkens alleen over de vraag of men zich mag of moet laten doden voor het geloof. Het lijkt tegenstrijdig: anderen doden als geloofsdaad valt onder moord. Om een ander niet te hoeven doden moet men zichzelf als geloofsdaad laten doden, hoe paradoxaal dit ook moge klinken!

Opofferingsgezindheid
Kidoesj Hasjeem toont binding en commitment, aanhankelijkheid aan G’d en zijn Tora. Kidoesj Hasjeem betekent opofferingsgezindheid en standvastigheid. Kidoesj Hasjeem is de uiterste consequentie van ons individuele en collectieve waardesysteem. Kidoesj Hasjeem heeft een centrale rol gespeeld in de hele Joodse geschiedenis. Kidoesj Hasjeem was en is nog steeds de essentie van de Joodse identiteit.
Kidoesj Hasjeem zorgde ervoor dat het Jodendom gedurende onze lange weg door de diaspora op een hoog spiritueel niveau bleef. Men liet zich niet vernederen om materieel gewin of gunst te vinden in de ogen van andere geloven. Verzet tegen de druk van buitenaf om ons aan te passen en te bekeren bleef branden in het Joodse hart. Sinds de tijd van de profeet Daniël (die in het Babylonië van Nebukadnezar weigerde onrein voedsel te eten, red.) was onze Joodse trots een belangrijk instrument om de Joodse identiteit vast te houden.

De ideale integratie
Hoe kan het begrip Kidoesj Hasjeem verbonden worden met een geïntegreerde positie in de maatschappij? Vanuit Joods perspectief is dit goed mogelijk. Dit heeft te maken met het feit dat wij geen missie of evangelisatie kennen. Wij trek- ken er niet op uit om anderen te overtuigen van ons religieuze gelijk. Het vasthouden aan eigen gebruiken, maar het niet willen overtuigen van anderen van de eigen waarden en normen leidt tot een karaktervastheid die de integratie bevordert. Want werkelijke tolerantie in een pluriforme maatschappij is meer dan alleen het openstellen van grenzen. Het is een verdragen van de ander in zijn individuele of collectieve eigenheid. Een verstandige overheid houdt rekening met de sterke interne cultuurstructuur die iedere vreemde minderheid met zich meebrengt. Wat belangrijk is, is het bijbrengen van onze opvattingen over democratie en verdraagzaamheid.

Volhouden
Het moet mogelijk zijn om ook agressieve gelovigen, die openlijk of heimelijk met heilige oorlogen dreigen, tolerantie bij te brengen. Religie betekent voornamelijk verbonden zijn met het Hogere. Daar past agressie niet in. In de loop van de diaspora heeft het Jodendom een positieve bijdrage aan de maatschappij kunnen leveren, door doelbewust maar niet agressief door te gaan met de beleving van de eigen identiteit. Passief martelaarschap in de zin van het vasthouden aan de eigen identiteit – hoewel dit vaak een stevige opoffering van carrière en maatschappelijk succes betekent – kan bijdragen aan verrijking en integratie.’

Dayan Raf Evers is sinds 1990 als rabbijn verbonden aan het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK) tevens is hij rector van het Nederlands Israëlitisch Seminarium (het opleidingsinstituut voor Joodse leraren en leraressen en rabbijnen). In 2008 werd Evers als eerste Nederlandse rabbijn benoemd tot dayan (rabbinaal rechter) in het Europese Rabbinale Gerechtshof dat de gecompliceerde zaken van gittin (religieuze echtscheiding) en gioer (overgang naar het Joodse geloof) behandelt.

Bron: NIW

Categorie:

Home » Columns en opinie » Gastcolumns en blogs » Jodendom en jihad – gastcolumn Dayan Raf Evers