Marion Pritchard, redster van Joden, overleden

Marion Pritchard
Wiki

Marion Pritchard (geboren Van Binsbergen) zag in het voorjaar van 1942 hoe nazi-soldaten een razzia hielden in een tehuis voor Joodse kinderen in Amsterdam. Zij was zo geschokt dat zij de rest van de bezetting alleen nog maar bezig was met het redden van Joden. Zij overleed op 11 december jongstleden op 96-jarige leeftijd in haar huis in Washington.

“Toen het 1945 werd, had ik gelogen, bedrogen, misleid en zelfs gedood,” zei Pritchard in een lezing aan de Universiteit van Michigan in 1996. Zij nam bij die gelegenheid de Wallenberg Medaille in ontvangst, een humanitaire prijs die deze universiteit heeft ingesteld ter herinnering aan de Zweedse diplomaat Raoul Wallenberg die tienduizenden Hongaarse Joden redde tijdens de Tweede Wereldoorlog.

In het voorjaar van 1942 was Pritchard een studente aan de School voor Maatschappelijk Werk. Haar vader had haar een sterk gevoel van woede meegegeven over het onrecht dat de Joden werd aangedaan tijdens de bezetting. Op een dag reed zij op haar fiets naar school toen zij zag dat nazi’s bezig waren kinderen uit een tehuis te halen: “Zij pakten de kinderen bij een arm of been of bij hun haar” en gooiden hen in een vrachtauto.

“Ik stapte af en keek,” vertelde zij in een opname uit 1984. “Twee andere vrouwen die langsliepen, werden zo kwaad dat zij de Duitse soldaten aanvielen. Die pakten de vrouwen gewoon op en gooiden hen in de vrachtwagen bij de kinderen. En ik stond daar maar. Ik was een van die mensen die erbij stonden en het zagen gebeuren.”

Om Joden te redden en onderdak te bieden, registreerde Pritchard Joodse baby’s als haar eigen kinderen en vond veilige onderduikadressen voor hen. Zij zorgde voor valse identiteitspapieren en medische zorg voor de kinderen via een bevriende kinderarts.

In veiligheid
Soms was haar rol eenvoudig om onderdeel te zijn van een keten van redders die de Joodse kinderen aan iemand anders doorgaven die hen in veiligheid zou brengen. Zij schatte zelf dat zij honderdvijftig Joden heeft gered. Pritchard besprak haar activiteiten nooit met haar ouders of haar jongere broer, uit angst dat dit hen in gevaar zou kunnen brengen.

Pritchard werd in 1981 erkend als een ‘rechtvaardige onder de volkeren’ door Yad Vashem, het centrum voor onderzoek naar en herdenking van de Sjoa in Jeruzalem. Deze onderscheiding wordt gegeven aan niet-Joden die Joden redden tijdens de Sjoa. Pritchard is één van de 26.000 mensen die de onderscheiding hebben gekregen. Een vijfde van hen was afkomstig uit Nederland.

Op een nacht in 1941 was zij aan het studeren met een vriendin in een huis in Amsterdam toen zij werd gearresteerd door de nazi’s. Het ging om het clandestien verspreiden van gestencilde berichten die afkomstig waren van BBC-radio. Zij hoorde niet bij die groep, maar zat toch zes maanden gevangen en werd gemarteld.

Haar meest bekende redding begon eind 1942. Een vriend vroeg haar om Fred Polak en zijn jonge kinderen Erica, een baby, en haar broers Lex (4) en Tom (2) te helpen. Zij kon echter geen veilig onderduikadres vinden. De vriend overreedde zijn schoonmoeder om Pritchard en de familie Polak onder te brengen in de dienstwoning bij haar villa in Huizen.

Collaborateur
Om zich voor te bereiden op de nachtelijke razzia’s van de nazi’s oefenden Pritchard en de familie Polak wat zij dan moesten doen: als zij het geluid hoorden van het soort auto dat de Duitsers gebruikten, schoven zij de salontafel en het kleed eronder opzij, trokken een aantal vloerplanken omhoog en verborgen zij zich in een kruipruimte eronder. Zij oefenden net zo lang tot zij dit alles in minder dan een minuut konden doen.

Op een avond aan het einde van 1944 stonden er drie nazi’s en een Nederlandse collaborateur – die voor de oorlog politie-agent was geweest – voor de deur. De familie Polak zat al in de kruipruimte. “Zij vonden de schuilplaats niet,” vertelde Pritchard. “Maar de nazi’s hadden inmiddels door dat als zij geen schuilplaats vonden, zij een uur later terug moesten komen, als de Joden uit hun schuilplaats waren gekomen.”

De Nederlandse collaborateur kwam na een half uur terug en ging het huis binnen via een deur die open stond. De kinderen waren al uit de schuilplaats omdat Erica huilde – zij had dit keer geen slaapmiddel gekregen – en haar broers wilden er ook uit. De schuilplaats was nog niet afgedekt. Pritchard begreep dat de kinderen in levensgevaar waren en pakte een revolver die zij had verborgen in een boekenkast en schoot de indringer dood.

“Ik kon niets anders bedenken dat hem doodschieten,” vertelde zij de filmmaakster Aviva Slesin in een interview voor de documentaire ‘Secret Lives: Hidden Children and Their Rescuers’. “Wij waren op dat moment zeer opgelucht. Goddank waren de kinderen in veiligheid.”

Een plaatselijke begrafenisondernemer begroef het lijk in een kist met een ander lichaam van iemand die net was overleden. Pritchard was bang dat er gezocht zou worden naar de vermiste Nederlandse nazi, van wie zij wist dat hij in de omgeving door iedereen werd veracht, maar voor zover zij weet, zocht niemand. De familie Polak bleef ondergedoken in de dienstwoning met Pritchard tot het einde van de oorlog.

Psycho-analytica
Dertig jaar na de oorlog zagen Erica Polak en Marion Pritchard elkaar weer. “Ik wilde haar bedanken omdat zij ons leven redde in die moeilijke jaren. En op één of andere manier voelde ik mij zeer verbonden met deze vrouw die ik al zo lang niet meer had gezien,” zo liet zij de New York Times weten na de dood van Pritchard.

Na de oorlog werkte Pritchard voor de United Nations Relief and Rehabilitation Administration in de DP-kampen in Duitsland. Daar ontmoette zij Anton Pritchard; de twee trouwden in het kamp. Zij verhuisden naar de Verenigde Staten in 1947, waar Pritchard weer ging studeren en uiteindelijk psycho-analytica werd.

Categorie: |

Home » Achtergrond » In memoriam » Marion Pritchard, redster van Joden, overleden