Jacobs’ Chanoeka-toer, dag 2 – Bourtange

Chanoeka BourtANGE
A. Kleinstra

‘Eindelijk thuis. Mijn zorgzame echtgenote had de menora al klaargezet en de olie in de kruikjes gedaan. Vierhonderd en zeventien kilometer hebben wij afgelegd. Wij, dat zijn mijn onbezoldigde vrijwillige chauffeur van actiegroep Christenen voor Israël en dat ben ik. Morgen gaat mijn vrouw Blouma weer mee en hebben we geen chauffeur nodig, want Arnhem is vanuit Amersfoort bezien bijna een thuiswedstrijd.

Waar ik vandaag was? Eerst Almelo voor de lewaja, de begrafenis, van de bekende Nederlandse journalist Dick Houwaart. Een hoge leeftijd heeft hij mogen bereiken en een meer dan bijzonder leven achter zich. Niet alleen als journalist, als voorzitter van de Anne Frank Stichting, en als bestuurder van vele organisaties. Hij was bijzonder en bovenal een “Mensch”. Een en al bescheidenheid en tegelijkertijd was zijn hele leven een zoektocht naar zijn roots, zijn Jodendom. “Met Joodse toeters en bellen wil ik worden begraven. Iedereen zal weten dat ik een Jood ben,” waren de woorden die hij mij enkele dagen voor zijn heengaan toevertrouwde. En aldus geschiedde. Ik herinner mij dat ik eens op een en dezelfde dag een in en in trieste lewaja had, daarna een Brit Mila en ’s avonds een diner van een Choepa, een huwelijksfeest. Het moeizame voor mij is, dat ik niet echt professioneel ben. Ik laat de misère van een ander niet afstandelijk aan mij voorbij gaan. Bij de onthulling van een monument ter nagedachtenis aan onze vermoorde mede-Joden word ik diep geraakt. Na afloop van de jaarlijkse herdenking van de kindertransporten in Vught en na afloop van de herdenking van de ontruiming van het Joods Psychiatrisch Centrum het Apeldoornsche Bosch, ben ik kwaad en tegen het depressieve aan. Maar bij een Brit Mila, besnijdenis, of een bruiloft moet ik vrolijk zijn. Ik mag het verdriet niet meenemen. De ouders en het bruidspaar hebben recht op een vrolijke rabbijn.

En dus reed ik na de bijeenkomst in Almelo met opgewekt gemoed naar Bourtange, om daar de Menora op het Dorpsplein van de vesting aan te steken. Ik had een jubileum: het was mijn vijfentwintigste keer Chanoeka in Bourtange. Waar dat ligt? Je rijdt helemaal naar het noorden van ons land. Op een gegeven moment houdt dan de wereld op, en dan nog drie kwartier doorrijden. Meer dan honderd mensen hadden de menora verkozen boven de kerstboom. Voor vele Joden uit die streek is dit zo’n beetje het enige wat ze jaarlijks aan Jodendom beleven. Van over de grens, in Duitsland, komt ook ieder jaar een vaste groep. En mijn pastorale brief hebben allen, netjes in het Duits vertaald, voor de bijeenkomst ontvangen. “De vrienden van de Synagoge Bourtange” telt meer dan honderdzestig leden! Een van de vaste bezoekers komt uit Rotterdam en een ander woont een paar honderd meter van mijn huis in Amersfoort. En toch is voor hen beiden de dichtstbijzijnde synagoge de sjoel van Bourtange! Is dat logisch? Niet echt, maar wij Joden zijn überhaupt niet zo logisch. Want als we afgaan op logica en ratio, dan hadden we al lang niet meer bestaan. En toch bestaan we.
Na de sjoeldienst gingen allen naar buiten om de menora te ontsteken. De burgemeester sprak, ik speechte. Iedereen luisterde geboeid. De burgemeester beklom, met de brandende fakkel in haar handen, de gammele trap om de sjammasj, de eerste kaars, aan te steken. Daarna mocht ik het gevaarte beklimmen. Voor beveiliging is zelfs in Bourtange gezorgd, maar aan een levensgevaarlijk trap wordt geen aandacht besteed. Naast het wonder van het kruikje olie, speelt hier ieder jaar weer het wonder van de gammele trap. In Bourtange weerklinkt het Ma’oz Tsoer. Iedereen zingt mee, uit volle borst. Is dat geen wonder? En ook dit jaar, zelfs meer dan andere jaren, nieuwe gezichten. Ook van Joden die nauwelijks tot niets weten van hun Jodendom…..en toch zijn ze er!

De voorzitter van de vereniging Synagoge Bourtange dankte ieder voor zijn of haar aanwezigheid en nodigde iedereen uit om naar de lokale Herberg te gaan. Dozen vol met kosjere broodjes werden aangesleept. In allerijl werden er nog veertig stoelen bijgezet, want we hadden een opkomst van zestig verwacht. Wat ben ik dankbaar om dit weer te hebben mogen beleven.’

Opperrabbijn Binyomin Jacobs (IPOR en voorzitter van het Nederlandse College voor Rabbinale Zaken) maakt ook dit jaar weer een ronde langs verschillende menora’s in heel Nederland, om deze in het openbaar aan te steken. Net als in voorgaande jaren schrijft hij een dagboekverslag voor Jonet.

Categorie:

Home » Columns en opinie » Gastcolumns en blogs » Jacobs’ Chanoeka-toer, dag 2 – Bourtange