Jacobs’ Chanoeka-toer, dag 1 – Almere

Jacobs
De familie Jacobs in Almere op de eerste dag van Chanoeka

‘Het pakte tot nu toe anders uit dan andere jaren. De dagen voor Chanoeka kreeg ik vele telefoontjes vanuit de Joodse gemeenschap: “Is het wel verantwoord om na Berlijn, de menora in het openbaar aan te steken? Hebt u wel gedacht aan beveiliging? En zo ja, wie coördineert de beveiliging? Het openbare aansteken is iets van de laatste jaren, waarom niet gewoon thuis?” Hoewel ik van nature niet snel geïrriteerd raak, merk ik teleurstelling in me opkomen. Is dit ons tolerante Nederland dat zijn grenzen openstelt voor horden vluchtelingen? Moeten wij ons nu gaan verstoppen? Mijn ouders moesten zich voorzien van valse identiteitskaarten, mijn ouders werden genoodzaakt onder te duiken. Ik weiger mijn Jodendom te verbergen, ondanks Berlijn, Brussel, Parijs. En daarom juist dit jaar: kom naar de publieke menora’s en toon Nederland dat wij een multiculturele samenleving zijn, waarvan ook de Joodse gemeenschap deel uitmaakt. Wij bestaan, ook in Nederland.

Maar het is wel dit jaar een lastige. Kerstmis en Chanoeka vallen samen. Doet me denken aan dat grapje van die Joodse man en zijn niet Joodse vrouw. Hij wil de menora en zij de kerstboom en beiden eisen of of. Geen kerstboom naast de Menora en geen Menora naast de kerstboom. De rabbijn biedt de oplossing: knip de kerstboom in de vorm van een menora en steek hem dan aan.

Kerstmis en Chanoeka komen samen, en dus zag niemand er brood in om de publieke menora aan te steken. We willen als Joodse gemeenschap vooral geen aanstoot geven, schrijf ik cynisch! En dus trok ik mij (alleen de eerste avond) terug tot een huiselijke viering in Almere bij mijn kinderen en kleinkinderen. Dus geen licht door mij gebracht in het publieke domein. Ook wel fijn. Ouderwets gezellig met latkes (Joodse aardappelkoekjes), soefganiot (Joodse oliebollen), dreidels (Joodse tolletjes) en gasten. Maar terwijl we Joods gezellig bij elkaar zitten en het ma’oz tsoer (Joods chanoeka-lied) hebben gezongen, denk ik terug aan de begrafenis van gisteren, vrijdag, die ik begeleidde. De weduwe die nu alleen thuis zit en de lichtjes wel of niet aansteekt, voor het eerst alleen zonder haar man. En toch was ze rijk. Ze heeft kinderen die zich om haar bekommeren. Mijn gedachten dwalen af. Ik herinner mij een pastoraal bezoek aan een weduwe die haar man, met wie ze nauwelijks een half jaar was getrouwd, in de oorlog verloor. Een prachtige grote bos rode tulpen stond op tafel. Het was haar vijftigste trouwdag! Die bos tulpen vergeet ik nooit meer. Alleen was ze op deze wereld. Het is natuurlijk geweldig dat ik op vele plaatsen publiekelijk de menora mag ontsteken. Ik krijg applaus. Publiciteit. Foto’s worden genomen. In kranten verschijnen artikelen. En natuurlijk ontmoet ik daar mensen die je anders niet had ontmoet en die je op de een of andere manier mag steunen. Ik herinner mij vorig jaar in Maastricht voor het stadhuis: die man die recentelijk van zijn oma had gehoord dat hij Joods is. En nu zit hij in de knel, ik houd zijn hand vast, we hebben een contact gelegd en gehouden. Maar hoeveel komen niet naar die openbare menora. Ze zitten thuis. Met of zonder menora. Eenzaam in een wereld die overbevolkt is. Wat doe ik hieraan? Besteed ik hieraan genoeg tijd? Of denk ik uitsluitend in kwantiteit? Hoe groter het publiek, des te meer was mijn bijeenkomst geslaagd? Met foto’s in de media score ik.

Uiteindelijk gaat het om het zuivere vlammetje dat in de duisternis moet worden ontstoken. Ook als die duisternis zich ver weg bevindt, in een eenzaam huis en juist als er geen eer mee valt te behalen.’

Opperrabbijn Binyomin Jacobs (IPOR en voorzitter van het Nederlandse College voor Rabbinale Zaken) maakt ook dit jaar weer een ronde langs verschillende menora’s in heel Nederland, om deze in het openbaar aan te steken. Net als in voorgaande jaren schrijft hij een dagboekverslag voor Jonet.

Slechts op één plaats, op de Zuidas in Amsterdam, werd de publieke Menora wel aangestoken, maar zonder publiek
Slechts op één plaats, op de Zuidas in Amsterdam, werd de publieke Menora wel aangestoken, maar zonder publiek
Categorie:

Home » Columns en opinie » Gastcolumns en blogs » Jacobs’ Chanoeka-toer, dag 1 – Almere