‘Met je poten in het bluswater, Conny Mus 70 jaar’ – boekrecensie

Ezo Wolf

In de jaren negentig werkte ik een jaar voor Conny Mus in Jeruzalem. Hij werkte net voor RTL4 en ik was zijn eerste medewerker. Hij betaalde mij uit eigen zak, omdat RTL het toen nog niet nodig vond om een extra ‘man’ in Jeruzalem te stationeren. Zakelijk was onze relatie niet optimaal omdat hij zich als vaderfiguur opstelde en me voor alles en iedereen beschermde. Mijn vrienden waren niet goed genoeg en werden door hem op zijn Amsterdams afgezeken. In het werkveld betekende het bijvoorbeeld dat, als we tussen strijdende Palestijnen en het Israëlische leger stonden, ik achter hem moest staan. Je kunt je voorstellen dat ik daar niet van gediend was, want achter deze reus van een vent kon ik niet zien wat er gebeurde. Zijn goed bedoelde zorgen om mij werkten verstikkend. Toch hadden we ontzettend veel lol en hebben we tot en met 2008 contact met elkaar gehouden. Reden voor Jonet.nl om mij te vragen het boek ‘Met je poten in het bluswater’ te recenseren.

Laat ik meteen met de deur in huis vallen: het boek over Conny Mus is een liber amicorum; een soort poëziealbum voor grote mensen. Dit houdt in dat er korte verhalen door zijn vrienden zijn opgetekend. Ik vind dat een gemiste kans. Conny was veel meer dan de drinkende ‘lefgozer’, die met tranen over zijn wangen luisterde naar André Hazes. Waarom niet een biografie? Samensteller Arthur van Amerongen geeft aan al wel met diverse ideeën voor zo’n boek rond te lopen. Ik ben zeer benieuwd en kijk er naar uit.

Maar nu ligt er dus dit boekje. Van Amerongen schrijft in het voorwoord dat zijn grootste angst is vrienden van Conny te vergeten. Ik mis inderdaad bepaalde namen, maar ook staan er namen in van personen die ik nooit eerder heb gehoord uit de mond van Conny zelf. De meeste schrijvers zijn vrienden uit de laatste tien jaar voor zijn overlijden in augustus 2010. De vorm liber amicorum van het boekje heeft als risico dat er vrienden zijn die minder getalenteerd schrijven dan anderen. Hierdoor zie je een groot verschil tussen de artikelen van zijn naasten, vrienden en ex-collega’s. Een ander risico is dat, in deze boekvorm, diverse personen inhoudelijk hetzelfde verhaal brengen.

Het verhaal van Irene de Kruif, thans verslaggever van Nieuwsuur, heeft overigens meer de diepgang waar ik naar zocht. Ik herkende daar veel in. ‘Conny neemt een standupper op bij Jaffastreet’, schrijft Irene. Zou Conny haar ook gevraagd hebben of zijn haar goed zit? Met in zijn ene hand de microfoon en met in zijn andere hand een klein kammetje, waar hij al drie keer mee door zijn haar was gegaan, stelde hij me altijd die vraag. Hij was namelijk niet zo zeker van zichzelf. Zo schrijft Brechtje van de Moosdijk over Conny: ‘Een journalist die de taal sprak van zijn publiek. Hoewel hij taalkundig geen wonder was, to put it mildly’.

Ik herinner me nog de dag dat RTL belde en hem duidelijk maakte dat zijn teksten erg slecht waren. Of hij daar wat aan kon doen. Conny hing de telefoon op, gaf zijn tekst aan mij en zei: “Mijn teksten zijn niet goed. Kun jij ze verbeteren?” Ik wilde natuurlijk laten zien dat ik het beste ‘jongetje’ van de klas was en herschreef zijn tekst. Ik gebruikte daarbij de kleur rood. Bij het lezen van de verbeterde tekst kleurde zijn hoofd ook rood. Ik had beter moeten weten. In haar verhaal over Conny verduidelijkt Brechtje dit. ‘De buitenlandredactie van RTL had een lijstje met ‘Connyaanse’ verbasteringen’. Die had ik niet laten staan.

Conny Mus had ook vele vrouwen. Redacteur Van Amerongen heeft ze, voor zover hij ze kon benaderen, in volgorde geplaatst. Marieke van Willigen, zijn laatste ‘vrouw’ en de vrouw waarnaast hij stierf geeft een prachtig en liefdevol relaas over haar relatie met Mus. Hier laat zij een Conny zien die velen niet hebben gezien. Dit was Conny zoals ik hem ook kende. Hij zorgde namelijk voor diegenen die hij lief had. Ik neem hem nu minder kwalijk dat hij zich zo irritant vaderlijk naar mij opstelde. Maar diegene die hem het beste heeft beschreven is toch echt Conny zelf. Het boekje ‘Met je poten in het bluswater’ eindigt met ‘Conny Mus: altijd het laatste woord’. Zijn eigen bijdrage is alleszeggend. Hij was niet objectief. Hij streed tegen onrecht, maar koos geen kant. En vooral luisterde hij naar zijn gevoel en nam hij geen risico’s tegen zijn intuïtie in.

Dit liber amicorum is een boekje dat snel leest omdat het losse verhalen zijn, maar vooral ook omdat deze verhalen te veel doublures bevatten. Omdat ik het boek moest recenseren heb ik het helemaal gelezen. Anders was ik door de herhalingen van bijvoorbeeld twintig keer lezen dat hij whisky drinkt en dat Conny huilt bij ‘Bloed, zweet en tranen’ al eerder afgehaakt. Dat is jammer. Zoals ik al zei, had ik meer verwacht. Voor diegenen die hem persoonlijk hebben gekend is het boek een leuk hebbedingetje. Ik hoop dat Arthur van Amerongen met een biografie over Conny Mus zal komen. Conny verdient echt veel meer diepgang en een vollediger beeld dan in dit poëziealbum voor volwassenen te lezen is.

Titel: ‘Met je poten in het bluswater, 70 jaar Conny Mus’
Auteur: Arthur van Amerongen (redactie) en anderen
Uitgeverij: Ezo Wolf
ISBN: 9789083077826
Prijs: 20 euro

Lees ook:
Een bijzonder spannend boek – recensie ‘Het gevecht met de Nederlandse Spoorwegen’

Een aangrijpend verslag over cynisme en desinteresse tijdens en na de Tweede Wereldoorlog met betrekking tot de deportatie van Joden door de Nederlandse Spoorwegen.

Categorie: |

Home » Nieuws » ‘Met je poten in het bluswater, Conny Mus 70 jaar’ – boekrecensie