Mocromythes – column Paul Damen

Paul Damen
FB

Terwijl ik dit tik, blijkt Broodje Sal Meijer dicht. O jee. Alweer een Joodsch Monument naar de gallemiezen. Vroeger waren daar in de Scheldestraat nog wel eens journalistiek-Joodse monumenten te bewonderen, zoals Gerry Mok z.l. en Bob Steinmetz z.l. Die zaten daar met andere inmiddels z.l.’ers opgewekt de wereldproblemen door te nemen, maar staken daarna wél de weg over om bij de concurrentie koffie te drinken. Want, Joods of niet, échte koffieroom was verre te prefereren boven het melkpoeder dat Meijer door de koffie mengde.

Wie niet beter wist, ontwaarde hier journalistiek ‘de Joodse lobby’ in levende lijve (rare lobby trouwens, die geen broodjeszaak redden kan). Die vermeende ‘Joodse Lobby’ duikt steeds vaker op in de pers. Eerst nog enkel in pro-Palestina-kringen. Elke week een paar keer op de Dam, je verwacht niet anders. Maar deze week zelfs in ‘Argus’, huisorgaan der journalistieke pensionado’s, in een stuk van -schaam je, Tom- Pauka, die het NIW als zodanig aanduidt.

Het zou me verbazen als die lobby echt bestond, al was het maar omdat er geen volk is dat, de Talmoedische opdracht ‘tegenspraak brengt ons verder’ gedachtig, elkaar onderling zo enthousiast de hersens inslaat als Ons Oude Volk. Het concept ‘Joodse Lobby’ blijkt, om het nou niet meteen weer over WO2 te hebben, aangeleverd door, laat ik zeggen, mensen uit Mediterrane streken. Of preciezer: uit de Maghreb en het Midden-Oosten, waar de Sprookjes van 1001 Nacht bewijzen hoe fantasievol de werkelijkheid flexibel verbogen kan worden. Zo kan in Egypte nog geen neushaai voorbij komen of die blijkt onderdeel van een, een Joo… eeeh sorry, zionistisch complot. En blééf dat maar bij Egypte. Uit elke enquête hier in het Westen blijkt dat mensen van met name Marokkaanse origine heilig geloven dat Jo… eh sorry zionisten de internationale geldwereld én de media in hun macht hebben. Als dat zo was zat ik gelijk Dagobert Duck in mijn geldpakhuis.

Maar er leven wel meer mythes onder de Marokkaanse medemens over de Jo…. eeeh, sorry zionisten. Bijvoorbeeld dat Marokko altijd zijn Joden zo gekoesterd en beschermd heeft tegen de boze buitenwereld. De gemiddelde mythische drieklapper in die kringen komt steevast neer op: ‘Wij kunnen geen antisemieten zijn want bij ons in Marokko leefden de Joden altijd vreedzaam samen met de Marokkanen.’ Tweedes: ‘tijdens de laatste wereldoorlog beschermde de Marokkaanse sultan Mohammed V de Joden tegen vervolging.’ En drie: ‘er zijn massa’s Marokkanen gesneuveld voor de bevrijding van Europa en Nederland van de nazi’s.’

Een stukje geschiedenis
Laten we dat trio eens even langs de historische meetlat leggen. Marokkanen zijn, zoals bekend, geen Arabieren, maar voornamelijk Berbers. Heel ander volk en cultuur. De Arabische overname van Marokko, het meest verre land vanaf Mekka immers, verliep relatief langzaam. Maar voor de Joden daar waren Berber-koninkrijken als de Almohaden (1147-1269) en de Meriniden (1215-1465), en de Saadis (1509-1654) waarmee de arabisering van Marokko zijn definitieve beslag kreeg, lood om oud ijzer. Tijdens die eerste dynastie vermoordden de Marokkaanse overheersers zoveel Joden, dat ze, als ze zich al niet bekeerden tot de Islam, vluchtten naar de overkant, El Andaluz, het huidige Spanje en Portugal. De uiteindelijke totale Arabische overheersing codificeerde slechts wat in het dhimmi-systeem al de gewoonte was: Joden als tweederangsburgers, een soort islamitische Untermenschen die belasting moesten betalen aan de umma, de moslimgemeente. Ze werden enkel gedoogd vanwege hun handelscontacten. Ze móchten, let wel, móchten beroepen uitoefenen waar de échte Marokkanen op spuwden, ook al vanwege het ‘lichamelijk contact’ dat haram, taboe was: kapper, dokter, schoenmaker, kleermaker, of tandarts. Ze werden bewust veroordeeld tot het schoonmaken van beerputten. Ze moesten buigen voor élke passerende moslim, en voor hem afstappen van hun rijdier en knielen. De moskee mocht slechts blootsvoets gepasseerd. Paardrijden was sowieso verboden: slechts een (muil)ezel was toegestaan. De synagogen mochten niet hoger zijn dan moskeeën. Joden mochten geen dolken of zwaarden bij zich dragen. Tel daarbij op dat ze zichtbaar moesten zijn als Jood, in hun zwarte kleren terwijl moslims wit droegen, en het beeld is duidelijk: met deze herkenbare vogelvrijen mochten Marokkanen doen wat ze wilden.

Joden mochten ook geen land of huizen bezitten geen kapitaal vergaren. En woonden dus meestal vlakbij de paleizen van de sultan, handig en overzichtelijk in getto’s. Die getto’s heetten ‘mellah‘ – Arabisch voor de zout(mijn) in Fez waar Joden de afgehakte koppen van geëxecuteerden moesten inzouten en op een spies zetten. Een waar voorrecht! Ze werden eeuwenlang gedóógd, meer niet. Pas onder de Fransen, begin twintigste eeuw, konden Joden weer hun vleugels uitspreiden en zich vrij emanciperen. Maar het zou nog tot 1962 duren voordat de gelijkstelling van moslims aan Joden in Marokko grondwettelijk verankerd werd – honderd jaar nadat in het Ottomaanse Rijk de dhimmi-status was opgeheven.

Mythe twee
Dat brengt ons op de tweede mythe: de rol van de sultan in de Tweede Wereldoorlog. Volgens de mythe zou Mo V, de latere koning, tegen de Duitsers hebben gezegd dat ze ‘van zijn Joden af moesten blijven.’ Los ervan dat er nimmer een nazi daar een voet gezet heeft: Marokko was een Franse kolonie, en het ‘foute’ Vichy-bewind wilde daar Joden vervolgen. En Mo heeft inderdaad Joden beschermd, maar wél enkel zijn ‘eigen’ Marokkaanse Joden. Anderen, met bijvoorbeeld een Frans paspoort en voornamelijk uit de grote steden, liet Mo V uit eigen beweging al afvoeren naar een van zijn veertien concentratiekampen op Marokkaanse bodem, toen van verdere vervolging nog geen sprake was. Een deel van hen is later via Vichy alsnog opgepakt en vermoord. Mo V maakte dus duidelijk onderscheid: Eigen Volk Eerst. Niks opkomen voor ‘de’ Joden. In ‘Ons Indië’ zetten de Japanners de witte Nederlanders in Jappenkampen, maar lieten de lokale bewoners relatief met rust. Zegt nou ook iemand: nou, die Japanners, die beschermden de Javanen toch maar mooi?

Nee, ‘Falmagharibat klhm ‘iikhwan fala hajat liltamyiz baynahim’, ofwel ‘Marokkanen zijn allemaal broers en het is niet nodig om onderscheid te maken tussen hen.’ Nou, dát hebben die Joodse Marokkanen geweten ná de oorlog, toen Israël was opgericht. Ze hadden geen leven meer. Na de Israëlische onafhankelijkheidsoorlog, de nodige pogroms in de jaren vijftig, het regelrechte verbod op emigratie tot 1961, in de tussentijd overgeleverd aan moord, roof en discriminatie, hadden een dikke 300.000 Joden het zóóó geweldig daar in Marokko dat ze, toen het eenmaal mocht, met gedwongen achterlating van geld en goederen, halsoverkop naar Israël vertrokken. En zelfs voor die uitreis moesten ze nog een smak geld neerleggen, de hele jaren zestig door. Er wonen nu nog krap tweeduizend Joden in Marokko. Het hele verhaal ‘maar wij Marokkanen zorgden goed voor onze Joden’ is een gevaarlijke, schandelijke, onjuiste, a-historische en venijnig voortlevende mythe, onder andere in stand gehouden door de veelal zélf behoorlijk met antisemitische vooroordelen behepte Marokkanen hier. Het is simpelweg niet waar.

Bevrijders
De dérde mythe, van die dappere Marokkaanse bevrijders van Nederland is nog een graadje venijniger. Wij kennen die Marokkaanse militairen enkel als hulptroepen van de geallieerden bij de bevrijding van Italië, waarbij vooral hun vaardigheid de lokale vrouwen via verkrachting te bezwangeren, opviel. Zodanig dat tot op heden de Italiaanse term ‘marocchinate‘ – vermarokkaniseerd – staat voor verkrachting.

Hier ten lande hebben we de vooral uit sociaaldemocratische hoek ingezette mythe van de ‘Marokkaanse bevrijders’. Nadat begin deze eeuw Marokkaanse jongetjes in West na 4 mei herhaaldelijk bleken te voetballen met de herdenkingskransen, móést er wat gebeuren. Tijdens de lessen maatschappijleer was al gebleken dat docenten liever zwegen over WO II, omdat allochtone leerlingen, steeds als bleek dat Joden de grootste slachtoffers waren, nauwelijks bedekt stonden te juichen. En dus was het een gelukkig toeval dat er één militair kerkhof was, in Kapelle, Zeeland, waar zowaar moslims begraven lagen! Weliswaar niet allemaal Marokkanen, laat staan vechtende militairen, sterker nog: ze werden, in Franse dienst, in de zomer van 1940 op de vlucht voor de Duitsers, met hun boot getorpedeerd in het Kanaal. Koks, hofmeesters, fouragiers, tentenbouwers, ondersteunend personeel, maar nooit écht gevochten. En al helemaal niet op Nederlandse bodem. Hun enige bijdrage was aanspoelen bij Terschelling en in Kapelle begraven worden.

Niettemin werd onder de voortvarende leiding van PvdA-staatssecretaris Jet Bussemaker over hen een heldenverhaal gecreëerd. De staatssecretaris sprak op 4 mei, op de Dam, lovend over hen. PvdA-stadsdeel De Baarsjes, die van dat voetballen met kransen, liet als beloning daarvoor de voetbaltalentjes elk jaar op vier mei de namen oplezen ‘van Marokkaanse piloten, in mei ’40 neergeschoten boven Zeeland.’ Piloten! De PvdA-vormingswerker Mohamed Achahboun sprak zelfs van hun dappere verzet ‘tegen SS-eenheden.’ En nog elk jaar gaan lokale boefjes uit West op bedevaart naar Zeeland. En mochten PvdA-vormingswerkers als ene Chaib Lajlufi bij de dodenherdenking in Haarlem debiteren dat die helaas ‘wordt gedomineerd door de Joodse Holocaust,’ terwijl de Joodse gemeenschap ‘heden ten dage de Palestijnen de vrijheid ontneemt’ en ‘Joden in Israël Palestijnen deporteren naar andere landen’.

Maar: ga kijken in Kapelle! Een groot deel is niet eens Marokkaans, maar Syrisch of Algerijns, en soms zelfs als Frans krijgsgevangene in een Maastrichts ziekenhuis overleden. Van driekwart is op het monument de naam niet eens goed gespeld. Terwijl: de enige échte Jood die rust in Kapelle, was wérkelijk piloot: commandant majoor Jean Salomon Simon, een Joodse paratrooper die op 11 april 1943 sneuvelde in Drenthe. En wiens graf met Davidsster diverse malen werd vernield door jongeren die, zeg maar, goed de weg wisten. De moslimgraven bleven onbeschadigd. Maar volgens Kapelle’s burgemeester Stapelkamp ging het om ‘toevallige baldadigheid’.

Takiyya
De Mocro-verzetsmythe is even hardnekkig als haatdragend. Twee jaar terug nog, bij een debat over de verlaging van frauduleuze uitkeringen aan in Marokko wonende Marokkaanse Nederlanders, repte DENK-kamerlid Selcuk Öztürk over maar liefst ‘70.000 Marokkanen [die] hebben meegevochten in de Tweede Wereldoorlog om Nederland te bevrijden.’

Toe maar. Er bestaat binnen een bepaalde wereldgodsdienst een nogal hypocriet theologisch concept: de takiyya. De leugen om bestwil, die is toegestaan om de moslim gunstiger uit de verf te laten komen. Dat concept lijkt zich hardnekkig te hebben gevestigd in élke geschiedenisles, zodat elke rechtvaardiging van Jodenhaat nu aan elkaar hangt van leugen en bedrog. Of Joden, eeeeh, sorry zionisten natuurlijk. Kijk, het is niet erg om fantasievol te zijn. Daar hebben we, zoals ik al zei, de 1001 nacht aan overgehouden. Alleen werden die verhalen verzonnen op straffe van onthoofding en waren ze bovendien niet Berbers maar Arabisch. Zelfs dát kunnen ze niet.

Categorie: |

Home » Nieuws » Mocromythes – column Paul Damen