Opperrabbijn, gojse ongein – column Nathan Bouscher

Nathan Bouscher

‘Het Jodendom kent geen tussenpersonen tussen de mens en God. Ieder mens heeft een directe verantwoordelijkheid tegenover zijn Schepper. Zo hebben onze profeten, in tegenstelling tot die van de twee andere Abrahamitische religies, noch heiligheid noch onfeilbaarheid. We kunnen en moeten van alles en iedereen leren. Het Joodse geloof is je houden aan de wet en lernen.

Een rabbijn is je meerdere. Rabbi betekent zoiets als “mijn leraar”. Het woord rabbijn is afgeleid van het Hebreeuwse woord rav, dat in klassiek en modern Hebreeuws “groot” of “aanzienlijk” betekent. Rabbijnen ontlenen hun gezag vaak aan de religieuze kennis en autoriteit die ze hebben opgebouwd. Iedere rabbijn heeft er op zijn beurt een boven zich aan wie hij zijn vragen voorlegt. Tegenwoordig is de titel rabbijn een academische en eretitel die duidt op het bereiken van een niveau van studie, de smiecha. Er zijn rabbijnen met en zonder dit diploma, én rabbijnen met en zonder een gemeenschap. Sommige rabbijnen hebben zitting in een Beth Din, rechtbank. Wij kennen rabbijnen vooral als leider van een sjoelgemeenschap. Zij fungeren als experts op het terrein van de Joodse wet- en regelgeving en ze zijn tevens spirituele richtingaanwijzers.

Rabbijn door eeuwen heen
De titel rabbijn komt niet in de Thora voor. Hij wordt pas voor het eerst gebruikt in de Misjna, de mondelinge leer. De titel rabbi werd gedragen door de geleerden van Israël die de taak van rechter in strafzaken vervulden en gewijd werden door de Sanhedrin (Joodse Hoge Raad). Hun Babylonische tegenhangers met de titel rab werden door hun collega’s gewijd.

Na de verwoesting van de Tweede Tempel door de Romeinen en de verdrijving uit Israël werd hun taak vooral om assimilatie tegen te gaan. Er was geen Sanhedrin meer en hun taak werd veel lokaler. Rabbijnen waren actief in hun gemeenschap en zorgden aldaar voor de sociale voorzieningen.

Opperrabbijnen kent het Jodendom pas sinds de Middeleeuwen. Ontstaan in een tijd waarin het christendom naar de top van het Romeinse Rijk was geklommen en een continue strijd leverde met de wereldlijke macht. Een opperrabbijn werd, net als een nieuwe paus, regelmatig benoemd of aangesteld door de koning en had naast zijn religieuze verantwoordelijkheden vaak de taak om belastingen te innen.

Ralbag en anderen
Onlangs heeft de opperrabbijn van Amsterdam, de Amerikaan Aryeh Ralbag, zijn taken neergelegd. Ralbag, die al eerder in Amsterdam rabbijn was, is enerzijds bekend geworden door het invoeren van het passieve vrouwenkiesrecht bij de traditioneel-orthodoxe Joodse gemeente en anderzijds door het ondertekenen van een pamflet waarin homoseksualiteit als geneesbaar werd geduid. De 380-jarige NIHS-gemeente heeft sinds de Tweede Wereldoorlog vaker een haat-liefde relatie met haar opperrabbijn gehad. Het blijkt niet makkelijk de hoogst religieuze leider te zijn van een pluriforme eenheidsgemeente, misschien wel een van de laatste in de wereld.

Behalve een Amsterdamse opperrabbijn kent Nederland nog een IPOR (lees: mediene) opperrabbijn alsmede een Portugees-Sefardische opperrabbijn. Het liberale Jodendom kent geen opperrabbijn. De opperrabbijnen worden door besturen van hun gemeenten gekozen.

Nu de Amsterdamse positie vacant is, gaan er stemmen op voor een door velen langgekoesterde wens om een landelijk rabbinaat te creëren. Vooral bestuurders zien hier heil in, omdat dit de rabbinale (territoriale) conflicten zou kunnen wegnemen. Natuurlijk is dit een illusie. Deze altijd bestaande machtsverhoudingen zullen hoogstens verlegd en in een andere vorm gegoten worden. Een opperrabbijn zou moeten verbinden, niet verdelen.

Opperrabbijn afschaffen
Ik opper daarom een veel moediger beslissing; Enkele jaren terug is de Joodse gemeente Amsterdam (NIHS) overgegaan tot een meer decentraal georganiseerd kerkgenootschap, waarbij de verschillende sjoelgemeenschappen meer zeggenschap en zelfstandigheid hebben verkregen. In navolging van dit Amsterdamse voorbeeld zou juist de pluriformiteit van het Nederlandse Jodendom benadrukt moeten worden door het ambt van opperrabbijn te schrappen. Iedere rabbijn kiest zijn halachische meerdere en iedere gemeente en elk individu zijn rabbijn. Meer niet. We zijn immers toch niet katholiek?’

Full disclosure: De auteur is een traditioneel, niet-religieus lid van de NIHS en heeft daar in de Kerkenraad en het dagelijks bestuur gezeten.

Categorie:

Home » Columns en opinie » Archief Oud-columnisten » Opperrabbijn, gojse ongein – column Nathan Bouscher