Orbán stopt antisemitische campagne tegen Soros
De Hongaarse regering stopt met een omstreden campagne die gericht is tegen de Hongaars-Amerikaanse filantroop George Soros. Dit meldt het dagblad Trouw.
Soros, vanwege zijn liberale denkbeelden een van de belangrijkste tegenstanders van premier Viktor Orbán, prijkt op tal van grote billboards die in het hele land zijn neergezet. Daarop is een grote foto van een lachende Soros te zien met daarnaast de tekst: ‘Laat Soros niet het laatst lachen.’ Sommige van deze billboards zijn beklad met antisemitische graffiti met teksten als: ‘Stinkende Jood.’
De campagne werd wereldwijd veroordeeld. Deze moest aantonen dat Soros op ongekende schaal migranten wil verwelkomen. Vanuit Brussel klonk kritiek en mensenrechtenorganisaties wezen op het antisemitische karakter. Zelfs Soros, die bijna nooit op persoonlijke aanvallen reageert, sprak zijn afschuw uit. “Ik ben teleurgesteld in de huidige regering omdat ze gebruikmaakt van antisemitische beeldspraak.”
De regering belooft de billboards op zaterdag allemaal te verwijderen. Dat heeft naar eigen zeggen niets te maken met internationale druk. Boedapest laat weten dat het de campagne sowieso op die dag wilde afsluiten omdat er een ander evenement gepland staat waar reclame voor moet worden gemaakt.
Toch blijft de timing opvallend. Orbán wordt liever niet weggezet als antisemiet. Hij ontkende direct iedere associatie met antisemitisme. Maar het was te laat. De grootste Joodse organisatie in het land trok dit weekend een vergelijking met de posters die de nazi’s ophingen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
In eerste instantie reageerde ook de Israëlische ambassadeur in Boedapest kritisch. Maar hij werd teruggefloten door de regering in Israël. De minister van buitenlandse zaken kwam met een belangrijke toevoeging. Want de ‘kritiek’ van de ambassadeur moest niet uitgelegd worden als een goedkeuring voor de acties van Soros. “Hij ondermijnt namelijk de gekozen regering in Israël.”
De minister van buitenlandse zaken refereerde daarmee aan de financiële steun die Soros biedt aan onder meer Human Rights Watch, een mensenrechtenorganisatie die onder meer opkomt voor de rechten van Palestijnen.
In hun gezamenlijke afkeer van Soros kunnen Orbán en de Israëlische premier Netanyahu, volgende week op bezoek in Boedapest, elkaar vinden. Beide landen introduceerden onlangs wetgeving gericht tegen maatschappelijke organisaties. Het zijn juist deze instanties waar Soros, rijk geworden in de jaren negentig door te speculeren tegen het overgewaardeerde pond, zich hard voor maakt.
Orbán probeert de filantroop inmiddels op alle mogelijk manieren tegen te werken. Zo moet een nieuwe wet ervoor zorgen dat de CEU, de universiteit die banden heeft met Soros, haar deuren sluit.
Wat de Hongaarse premier het meest tegen de borst stuit zijn Soros’ opvattingen over vluchtelingen. Regelmatig uit de 86-jarige kritiek op het keiharde vluchtelingenbeleid van de Hongaarse regering die met hekken en detentiecentra langs de grens mensen probeert te weren. Soros pleit ook steevast voor een eerlijk en gezamenlijk Europees vluchtelingbeleid. Ook stelde zijn organisatie geld beschikbaar voor de opvang van migranten.
Waardeert u dit artikel?
Doneer hier dan een klein bedrag. Jonet.nl is een journalistiek platform dat zonder giften niet kan bestaan. Wij danken u bij voorbaat.
Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren