Rondleiden – column Jessica Meijer

Jessica Meijer
SjoerdGeuke

Jodenster, keppels, lange baarden, hoeden, zwarte kleding, matzes, Anne Frank, free Palestine, zionisten, tradities, synagoge, Thora, Rabbijn, gierig, rijk, juweliers, Tweede Wereldoorlog. Dit zijn zo ongeveer de meest gehoorde reacties als ik groepen jongeren vraag naar hun eerste associaties bij het woord Joods.

Al enige tijd geef ik rondleidingen aan groepen in synagoges en het Joods Historisch Museum. Dit zijn geen rondleidingen in de traditionele betekenis van het woord. Een van de hoofddoelen van de methode die mij is geleerd, is zichtbaar maken wat er leeft in de groep die je voor je hebt. Dat wat de jongeren denken, maar (meestal) niet zeggen naar boven krijgen. En daar schrik ik soms behoorlijk van.

“Wie heeft er weleens het woord Jood als scheldwoord gehoord?” vraag ik soms om de groep een beetje los te krijgen. En ja hoor, de vingers gaan meestal direct omhoog.
“Hoe wordt het woord Jood dan precies gebruikt?” wil ik graag weten.
“Vuile Jood” of “K-Jood” durft een enkeling te antwoorden.
“En wat wordt er dan eigenlijk bedoeld?’’ probeer ik zo nuchter mogelijk te reageren.
“Dat je achterbaks bent,” lacht er meestal wel iemand uit de klas “en niet te vertrouwen.”
“Een snitch,” voegt een enkeling er soms nog aan toe.

Het zijn bovendien niet alleen de leerlingen en studenten die vaak pijnlijke dingen zeggen. Zo was er een keer een groep Pabo-studenten op bezoek in de synagoge. Een docent in opleiding floepte laconiek eruit dat er bij hem thuis ook altijd werd gezegd “Doe niet zo Joods!” Hij wist eigenlijk niet wat zijn (groot)ouders ermee bedoelden, maar het was wel iets heel slechts.

Veel van de jongeren hebben zelden een Jood in het wild ontmoet. “Ja, die in Antwerpen, die in donkere kleren lopen,” wordt er vaak gezegd. Maar nee, ze hebben geen Joden in de eigen vriendenkring.

Het is voor hen dan ook verhelderend en vernieuwend om een aantal Joden te ontmoeten, die al hun vragen wil beantwoorden. Soms zijn dit luchtige vragen over Joods eten en daten. Of diepzinnigere vragen over de regels van het geloof, feestdagen en uitleg van teksten. Maar ook de vragen over moeilijkere onderwerpen gaan we aan. Zoals Israël en Palestina en de complottheorieën waarover ze tegenwoordig van alles horen via social media.

We zijn er juist blij mee als ze hier over beginnen. Want het stelt ons in de gelegenheid om verheldering te geven. En bijvoorbeeld uit te leggen wat zionisten nou echt zijn. Daarbij proberen we om zo open mogelijk met hen te praten over het conflict in het Midden-Oosten.

Meestal komt er een interessant gesprek op gang. En ontstaan er openingen die zorgen voor toenadering. Na het lastige deel komt in de groep vaak een grote interesse naar de religie naar boven. “Hoe zit dat bij jullie? Hebben jullie ook een wassing voordat je bijvoorbeeld de Thora leest?” vragen moslims vaak. “En hoe klinkt dat Hebreeuws? Kun je misschien iets voor ons zingen?”

Tijdens de evaluatie horen we vaak verbazing over de overeenkomsten die er met hun eigen religie zijn. En vaak willen ze na de afsluiting nog meer weten. Dan ben ik pas echt blij. Want wat is er typischer Joods dan het stellen van vragen?’

Categorie:

Home » Columns en opinie » Archief Oud-columnisten » Rondleiden – column Jessica Meijer