Voorman Joods Gouda pinkt traan tijdens uitreiking nieuwe lesbrief
De zaal van het voormalige van het Centraal Israëlitisch Oude Mannen- en Vrouwenhuis zitten alle genodigden op stoelen te luisteren. De ruimte is zo vol dat mensen zelfs moeten staan. Ze luisteren naar het nummer ‘Amsterdam huilt’, dat door twee Joodse klezmer-artiesten ten gehore wordt gebracht. Bij de ingang staat Donald Pagrach, voorzitter van de stichting Gouds Metaheerhuis en een van de prominenten uit Joods Gouda. Hij zingt als enige zachtjes mee: “Amsterdam huilt, waar het eens heeft gelachen”. Zijn ogen worden nat en hij krijgt een brok in zijn keel. Andere mensen kijken verbaasd op, maar laten hem gewoon door zingen.
De emoties van Pagrach zijn er niets voor niets. In de nacht van 9 april werden de bewoners, allemaal bejaarde Joden, en het personeel opgepakt en afgevoerd naar Westerbork. Vandaag is het een dag met een andere insteek, want Pagrach mag de tweede versie van de befaamde Goudse ‘lesbrief’ over de Tweede Wereldoorlog uitreiken aan burgemeester Milo Schoenmaker (VVD). Nadat het af is en er een daverend applaus klinkt, loopt Pagrach naar het midden van de ruimte. Hij nodigt de burgemeester uit om naar hem te komen en die neemt het woord: “Een van de mensen die in 1943 werden afgevoerd was mevrouw Texeira de Mantos, de directrice van het Joodse bejaardencentrum. Zij keerde als enige terug en schreef haar ervaringen op”, vertelt Schoenmaker.
Volgens Texeira de Mantos heerste er onder de bewoners geen paniek, maar eerder een soort gelatenheid en meewerkende houding. “Wij gingen om tien uur ‘s avonds in vrachtauto’s naar het station en kwamen om vijf uur ‘s ochtends in Rotterdam aan. We hadden ergens tussen Gouda en Rotterdam in de nacht in een remise gestaan. Met de tram ging het naar een onbekend station en voorlopig was Westerbork ons doel. Wij kwamen daar ‘s middags om drie uur aan”, zo leest Schoenmaker voor. “Ons transport bleek uit achthonderd personen uit Rotterdam, Gouda en Den Haag te bestaan. Men werd van de ene naar de andere barak gesleept en was doodmoe. ‘s Avonds laat werd ons een bed gegeven, drie hoog in een barak met het aanzien van een oude klerenzolder. Maar ik was moe en viel vlug in slaap”.
Het publiek is stil. Na het fragment neemt Pagrach het woord. “Ik wil u bedanken en uitnodigen om de symbolische eerste handeling voor de druk te verrichten”, zegt hij. De twee stappen naar voren, waar een ijzeren drukpers staat. Daar ligt het boekje op. Met een pers op de hendel gaat het ringbandje er doorheen. Er klinkt groot applaus. In de komende jaren zullen de scholieren van Gouda het boek krijgen, zodat ze kunnen leren van de Tweede Wereldoorlog en de Jodenvervolging in Gouda. Maar ook zijn er onderdelen over het Jodendom in opgenomen. Het is geschreven in de taal van de kinderen, zodat ze het gemakkelijk kunnen begrijpen. Ongeveer vijfhonderd Goudse Joden zijn afgevoerd, waarvan er 327 zijn vermoord. Dit alles wordt op een eigentijdse manier gepresenteerd, want de eerste lesbrief uit 1996 is behoorlijk verouderd. Deze versie moet ervoor zorgen dat de inhoud van het boekje beter bijblijft bij de jonge Gouwenaren.
Wie interesse heeft, kan het boek ‘Joods Gouda, geschiedenis van de Joden in Gouda’ ook kopen in de museumshop van het Zuid-Hollands Verzetsmuseum in Gouda.
Waardeert u dit artikel?
Doneer hier dan een klein bedrag. Jonet.nl is een journalistiek platform dat zonder giften niet kan bestaan. Wij danken u bij voorbaat.
Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren