Wiesenthal Centrum tegen belasting gettovergoeding

razzia in wo ii
wiki

Het in Parijs gevestigde Simon Wiesenthal Centre, vernoemd naar de onvermoeibare Oostenrijkse speurder naar nazi’s, heeft protest aangetekend tegen het heffen van belasting over de zogenaamde gettovergoeding in Nederland, die door Duitsland wordt betaald. Ook belastingdeskundigen hebben kritiek op de weigering van staatssecretaris van Financiën Menno Snel om deze vorm van compensatie vrij te stellen van inkomstenbelasting.

De gettovergoeding is een pensioen-uitkering aan Joden voor werk dat zij hebben gedaan tijdens de oorlog in gebieden die toen als ‘getto’ waren aangemerkt. De stad Amsterdam valt daar bijvoorbeeld in zijn geheel onder. De Duitse overheid belast deze uitkering niet, wegens het bijzondere karakter ervan.

In een brief aan minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken vraagt het Simon Wiesenthal Centre de gettovergoeding van Inge Prenzlau – een 86-jarige overlevende waarover het Financieel Dagblad eerder schreef – niet mee te rekenen in de inkomensbelasting.  Prenzlau krijgt de uitkering wegens het werk dat zij als 11-jarig Joods meisje in de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam heeft gedaan.

Prenzlau is een van de honderdvijftig Joodse overlevenden van de Tweede Wereldoorlog in Nederland die een Duitse vergoeding ontvangen wegens werkzaamheden verricht in een getto. De vergoeding is in Duitsland onbelast, maar telt in Nederland wel mee in de inkomstenbelasting, omdat er volgens de Belastingdienst sprake is van een pensioenuitkering.

In de Tweede Kamer is aangedrongen op een uitzondering voor deze oorlogsslachtoffers, maar staatssecretaris Snel heeft de Kamer op andere gedachten gebracht. Hij waarschuwde de volksvertegenwoordigers voor precedentwerking met verreikende budgettaire effecten. 50Plus-Kamerlid Martin van Rooijen heeft recent opnieuw vragen gesteld over de kwestie.

Hoogleraar belastingrecht en voormalig CDA-senator Peter Essers noemt de opstelling van Snel en de Belastingdienst ‘verbijsterend’. Essers betoogt in het Weekblad Fiscaal Recht dat de uitkering als smartengeld moet worden beschouwd en als zodanig niet onder de inkomstenbelasting hoort te vallen. Als de Belastingdienst en de rechter daar anders over denken, kunnen staatssecretaris en parlement een uitzondering maken in de wet, aldus de hoogleraar.

Dat laatste gebeurde wel met uitkeringen uit het Artikel-2-fonds, een Duitse vergoeding voor overlevenden van de concentratiekampen en Joden die gevangen zaten in getto’s of waren ondergedoken. Ook toen wilde Financiën in eerste instantie geen uitzondering maken voor deze slachtoffers, met als argument dat daar een precedentwerking vanuit zou gaan. Essers wijst erop dat de gettovergoeding zelfs tot een lager netto-inkomen kan leiden, omdat die ook meetelt voor het vaststellen van premies en het recht op inkomensafhankelijke toeslagen.

De hoogleraar vindt dat de opstelling van Financiën haaks staat op het morele beroep dat de overheid in toenemende mate doet op belastingplichtigen en belastingadviseurs om niet alleen volgens de letter van de wet te handelen maar ook ethische afwegingen te maken. “De staatssecretaris moet dit pr-nadeel voor de Belastingdienst zo snel mogelijk wegnemen, erkennen dat de dienst fout zat en de uitzondering voor de inkomstenbelasting ruimhartig uitbreiden,” aldus Essers.

Prenzlau is naar de rechter gestapt wegens de uitkering van €130 per maand. Volgens fiscalist Fred van Horzen, partner bij Meijburg & Co Belastingadviseurs, kan zij zich beroepen op ongelijke behandeling ten opzichte van Nederlanders die als dwangarbeiders in Duitsland werkten en een Duits invaliditeitspensioen of -uitkering ontvangen. In 2004 is afgesproken dat deze uitkeringen buiten de inkomstenbelasting blijven, zowel in Duitsland als in Nederland.

Categorie:

Home » Nieuws » Wiesenthal Centrum tegen belasting gettovergoeding