Wilhelmina en Loe de Jong: de nieuwe Sjoa-medeplichtigen? – column David Barnouw

Radio 1

Zo aan het einde van Het Eerste Coronajaar (het Tweede volgt snel) was er afgelopen zaterdag en de zaterdag ervoor gelukkig een opbeurend televisieprogramma te zien: De Joden & de Oranjes. In twee delen nog wel en dat zal wel weer risjes hebben opgeleverd. Ik heb nog even wat sites van Baudets Jeugdstormmertjes erop nageslagen, maar die kijken waarschijnlijk niet naar de Hilversumse staatspropaganda.

De Joden & de Oranjes draait eigenlijk om twee zaken. Ten eerste dat de Joden in Nederland tot de trouwste Oranjeaanhangers behoorden in het land en dat die trouw ernstig bezoedeld werd door de laffe vlucht van Wilhelmina naar Engeland en haar zwijgen over de grote moord. Want iedereen wist toch dat de Nederlandse Joden geen (dwang)arbeid gingen verrichten, maar na aankomst in het oosten vermoord zouden worden? Dat over het vraagstuk ‘wat wist men?’, onder meer door de historicus Bart van der Boom, een uitvoerige discussie heeft plaatsgevonden, schijnt de documentairemakers ontgaan te zijn.

Om met die Oranje-trouw te beginnen. Dat lijkt mij absoluut geen specifiek Joods gedrag; niet alleen in de synagogen, maar ook in de meeste kerken werd voor de koningin gebeden. En het niet-Joodse Amsterdamse proletariaat dacht ook zeer lang dat de Oranjes hen zouden steunen tegen de hardvochtige werkgevers uit de grachtengordel.

De mythe van een koningshuis dat boven alle partijen verheven is en met name de onderdrukten beschermd, is van alle tijden en van alle landen. Dat er in Nederland al vanaf 1848 zoiets belangrijks bestaat als de ministeriële verantwoordelijkheid, wordt dan maar voor het gemak vergeten. Er wordt wel vaker iets vergeten in deze serie. Als verteld wordt dat Wilhelmina geen kamp voor Joodse vluchtelingen uit Duitsland ‘in haar achtertuin’ wilde, wordt overgeslagen dat de lokale VVV er ook tegen was. De vlucht van de koninklijke familie (‘terwijl de soldaten nog sneuvelden’ wordt er demagogisch gezegd) werd door bijna het overgrote deel van Nederland verafschuwd, maar dat veranderde snel. En dat de vlucht van Wilhelmina tot de zelfmoord onder wellicht zo’n tweehonderd Joden leidde, is onbewijsbaar; de gedachte dat de Duitsers de baas zouden worden, lijkt me een betere verklaring.

Wijlen historica Nanda van der Zee claimde in 1997 dat de vlucht van Wilhelmina tot de komst van Seyss-Inquart leidde en dus tot een hoog percentage vermoorde Joden. De programmamakers lijken Van der Zee te steunen en dat geldt zeker voor een van protagonisten in het programma, Ies Vuijsje, die stelt: “Het zwijgen van de regering en van Wilhelmina heeft waarschijnlijk vele slachtoffers gekost.”

Daartegenover schittert het dappere koninkrijk Denemarken, waar geen schot gelost werd tijdens de Duitse overval en waar de koning bleef. En die reed elke dag met zijn paard door de stad, waarbij niet zo lang geleden nog de mythe ging dat hij dan ook nog een gele ster droeg. Dat is teruggebracht tot de mythe dat toen de Duitsers de gele ster wilden invoeren de koning dreigde dat dan alle Denen zo’n ster zouden gaan dragen.

Het is absoluut waar, en ook geen geheim, dat er vanuit Londen veel te weinig aandacht is geweest voor wat zich in Oost-Europa afspeelde. Maar al de critici in het programma gaan er vanuit dat als Wilhelmina opgeroepen had om Joden te helpen, die oproep massaal zou zijn opgevolgd; een naïeve gedachte.  Naast Wilhelmina is voor Vuijsje dr. Loe de Jong de gebeten hond, want die wist in Londen alles van de Jodenvervolging en hield toch zijn mond. En na de oorlog deed hij in zijn geschiedwerk Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog net of hij het niet geweten had; dubbel schuldig dus. In 1979 schreef De Jong in deel 6a van zijn werk (het eerste Londen-deel) het volgende: ‘Ik heb, vind ik nu, teveel aan die eindoverwinning, te weinig aan de Joden gedacht’. En dat geldt voor bijna alle betrokkenen.

En voor de goede orde: Loe de Jong is niet de auteur van de toespraken van Wilhelmina; dat deed zij zelf en na Britse censuur (het was oorlog) was het kabinet verantwoordelijk.

Wat Wilhelmina met het (groteske) Monument Joodse Dankbaarheid in Amsterdam te maken heeft, is mij een raadsel; het was een initiatief van Joodse overlevenden onder voorzitterschap van het oud-gemeenteraadslid dr. M. (Maupie) de Hartogh. Juliana heeft inderdaad gratie verleend aan nazi-geboefte, maar dat gebeurde wel onder ministeriële verantwoordelijkheid.

Het is opvallend dat wijlen prins Claus in het tweede deel net zo bewierookt wordt als Wilhelmina vóór de oorlog, maar dat er niet verteld wordt dat hij met zijn drie zonen onder leiding van Loe de Jong en diens vrouw Auschwitz bezocht. De Jong wordt door de EO ondertiteld als staatshistoricus; malicieus, want Bart Wallet en Gerard Aalders worden en werden evenzo door de Nederlandse staat betaald, maar die heten gewoon historicus.

Lees ook:
‘Nog steeds niet vergeten’ – column David Barnouw

‘Tien jaar na de bevrijding; ik sta met drie vriendjes in overall, met laarzen aan, een verzetsband om de arm, met een helm op en een namaakstengun in de hand. Glunderend, want het is feest en wellicht kreeg je een prijsje in de Bevrijdingsoptocht (in mijn geval in het West-Friese Wognum). Het Monument op de Dam zou pas een jaar later worden onthuld…’

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » Wilhelmina en Loe de Jong: de nieuwe Sjoa-medeplichtigen? – column David Barnouw