Samen huilen in Yad Vashem – interview Zoni Weisz (2)

Sinto en Holocaustoverlevende Zoni Weisz (79) speechte 0p 27 januari – tijdens Holocaust Memorial Day – in de algemene vergadering van de Verenigde Naties (VN). Voor hem was dit een emotioneel moment, omdat hij zich opnieuw ‘als dat zevenjarige jongetje dat kon ontsnappen aan de trein naar Auschwitz’ voelde. Gisteren publiceerde Jonet deel één van een interview. Lees hier deel twee: 

Zoni Weisz komt uit een familie van zogenoemde Piemontese Sinti, die eind negentiende eeuw vanuit Noordwest-Italië door West-Europa trokken. Zijn overgrootouders, grootvader en vader waren circusartiesten. In zijn boek ‘Zoni. De vergeten Holocaust. Mijn leven als Sinto, ondernemer en overlevende’ vertelt hij erover. “Net als andere Sinti leefden ze in Frankrijk, de lage landen en de Duitstalige gebieden. Het circus van mijn familie kreeg in Nederland een ongeluk en mijn familie is toen hier gebleven. Zoals ik al vertelde kon ik in 1944 als enige van mijn naaste familie de Holocaust overleven.” Na de oorlog groeide hij op bij andere familieleden en ging hij als bloemist aan de slag. Pas in de jaren zeventig kwam zijn oorlogstrauma naar boven. “Ik werkte veel in Israël, waar ik bloemententoonstellingen ontwierp en organiseerde. Daar werkte ik veel samen met Jerach Perlmann. In de oorlog was hij als jongetje te voet vanuit Roemenië naar het latere Israël gereisd. Ziels alleen. Hij werd door de Engelsen meteen weer in een kamp gezet. Dit verhaal vertelde hij aan mij. Ik vertelde mijn verhaal en we kwamen tot de conclusie dat onze verhalen veel op elkaar leken.”

Samen gehuild in Yad Vashem
Omdat Weisz in Perlmann een lotgenoot zag, zei hij tegen hem: “Jerach, ik wil zo graag naar Yad Vashem.” Maar de Israëli durfde niet, zo vertelde hij. Weisz: “Maar als jij daar naartoe gaat, dan ga ik met je mee, zei hij tegen me. Later gingen we er naartoe. Ons bezoek was erg indrukwekkend. Het museum alleen al. Na binnen te zijn geweest, liepen we buiten langs een laan van bomen met bordjes erop. Op veel borden stonden de namen van Nederlanders, die Joden in de oorlog hadden gered. Dat deed me iets. Samen zijn we op een bankje gaan zitten en hebben gehuild. Alles kwam eruit. Het was een intense ervaring, voor zowel mij als Jerach. Beiden zijn we een drempel overgegaan. Hij durfde het niet alleen en ik eigenlijk ook niet, maar omdat we het samen deden is dit ons gelukt.” Tot aan de dood van Perlmann, begin 2000, bleef Weisz bevriend met hem. “Door alle ervaringen die hij heeft gehad, was hij altijd erg nerveus. Hij had overal uitslag. Dit laat zien wat de Sjoa met mensen doet, ook jaren later.”

Eindelijk erkenning
Veel Sinti en Roma hebben net als Weisz een trauma aan de oorlog overgehouden. Na de oorlog probeerden ze hun verleden vooral te verbergen. Vanuit de Europese overheden was ook niet tot nauwelijks aandacht voor hun leed. Dat veranderde in Nederland pas rond het jaar 2000. “Oud-minister Jos van Kemenade had een rapport geschreven over de vervolgingsschulden van de Nederlandse staat. Dat rapport heb ik opgevraagd en in een dag en nacht doorgenomen. In het rapport van meer dan 250 pagina’s waren er slechts 25 zinnen aan Sinti en Roma gewijd. Ook was er geen enkel onderzoek gedaan. Hierdoor was ik verontwaardigd.” Hij schreef een boos persbericht en binnen een aantal weken zat hij bij premier Kok op de koffie. Ook toenmalig minister Els Borst (D66) van Volksgezondheid en Gerrit Zalm (VVD) van Financiën waren erbij. “We hebben daarna onderhandeld en hebben uiteindelijk een financiële genoegdoening van dertig miljoen gulden ontvangen van de staat, en 25.000 gulden per persoon; precies hetzelfde bedrag als de Joodse slachtoffers. Volgens Borst was dit geld voor ons en onvervreemdbaar. De regering heeft ook excuses gemaakt voor de afstandelijke en slechte opvang na de oorlog. Eindelijk kregen wij erkenning voor onze vergeten Holocaust en de vervolging van Sinti en Roma in Nederland.”

Joden bij de VN
Terug naar de dag van zijn toespraak bij de VN. Op 27 januari 2016 waren er Roma uit de Verenigde Staten aanwezig. Ook zaten er veel Israëli’s en Noord-Amerikaanse Joden in de zaal. “Er zong een Joods koor van de beroemde Amerikaanse Westpoint academie en er was een Joods koor met chazzan uit het Canadese Montreal. Die man heeft prachtig gezongen. De Israëlische delegatie was prominent aanwezig in de ruimte.” Maar er waren ook bijzondere ontmoetingen. Weisz: “Toen mijn vrouw en ik aankwamen, werden we eerst naar een aparte ruimte gebracht. Daar ontmoeten we Sjoa-overlevende Haim Roet. Hij is een Nederlander, die in de onderduik overleefd heeft en sinds een jaar of veertig in Israël woont. We raakten aan de praat en al gauw bleek dat we gezamenlijke kennissen hadden in de familie Zurel. Met meneer Zurel had ik ooit veel te doen omdat hij vroeger de grootste bloemenhandelaar ter wereld was. Erg leuk. De wereld is klein.”

Overeenkomsten tussen Joden en Roma
De Sjoa en de Holocaust op Sinti en Roma – de Porajmos – hebben veel overeenkomsten, aldus Weisz. “De vervolging van zowel de Joden als Sinti en Roma zijn in de rassenwetten van 1935 vastgelegd. We werden als Fremdrassisch beschouwd. Op die basis is de Holocaust op Joden én Sinti en Roma uitgevoerd. Dat gebeurde door criminelen achter hun bureau, die met één pennestreek hele bevolkingsgroepen veroordeelden tot de dood. Natuurlijk hebben we het ook aan degenen die eraan mee hebben geholpen te danken, zoals de Eichmannen, de Mengeles en vele kampbewakers.” Andere overeenkomsten zijn er ook. Zo werden Sinti en Roma in Duitsland net als de Joden al tijdens de Olympische Spelen van Berlijn anders behandeld. Weisz: “Die stumpers moesten allemaal de stad uit en werden in Marzahn (toen nog een dorpje ten oosten van de stad, red.) vastgezet in een concentratiekamp, onder ermarmelijke omstandigheden. Gedurende de Spelen mochten ze niet in Berlijn zijn.”

Roma-archief in zicht
Momenteel gaat het weer beter met de Sinti en Roma in Duitsland. In Heidelberg is er een eigen instituut en ook is er iets nieuws in de maak. “Sinti en Roma hebben in Duitsland het initiatief genomen voor het Rom-archive. Het wordt een archief dat gebaseerd is op de bijdrage die Sinti en Roma hebben geleverd aan de Europese cultuur. Het gaat niet alleen om muziek, maar ook om literatuur, theater en films. Eindelijk wordt alles nu eens geregistreerd,” vertelt Weisz, die zelf nauw betrokken is bij het project. In tegenstelling tot de Joden hebben Sinti en Roma geen cultuur van archiveren en registreren, onder meer omdat informatie van oudsher oraal werd doorgegeven. “Momenteel worden er verschillende werkgroepen geformeerd van deskundigen, die onder leiding van Sinti en Roma het archief zullen opzetten. Eind 2017 moet het Rom-archive op papier staan en daarna willen we een plek vinden voor een instituut. We denken aan Berlijn of Boedapest als centrale plaats voor een kantoor.”

Het grootste leed?
Uit onderzoek blijkt dat er Joden zijn die menen dat hun leed erger was dan dat van de Sinti en Roma. Hoe ziet Weisz dit zelf? “Er mag absoluut geen vorm van concurrentie zijn. Joden, Sinti en Roma moeten samen optrekken in het doorgeven in wat er tussen 1939 en 1945 met ons gebeurd is. De Porajmos komt meer in de belangstelling. Eindelijk, want het heet niet voor niets ‘de vergeten holocaust’. En gelukkig krijgt de Joodse Holocaust terecht veel media-aandacht, want ik kan me niet voorstellen dat zij niet bang zouden zijn voor dat wat ons overkomen is: vergeten worden.”

Bekijk hier Weisz’ speech bij de Verenigde Naties:

Categorie:

Home » Cultuur » Boeken » Samen huilen in Yad Vashem – interview Zoni Weisz (2)