Altijd weer die oorlog – column David Serphos

C. Kamerodski

Hoe ik het ook wend of keer, elke dag komt de oorlog wel even voorbij. Of het nu een krantenartikel is, de radio, een programma of documentaire op tv of Netflix, of in m’n vrijwilligerswerk, de oorlog is altijd dichtbij. Too close for comfort.
Zoek ik het dan bewust op? Dat kan zo zijn. Misschien heb ik een verborgen antenne voor verhalen over de Sjoa, over nieuws met een verwijzing naar ’40-’45 of word ik wel te veel omringd door verwijzingen naar die duistere periode. Feit is dat het onbedoeld m’n leven beheerst, dat durf ik wel zo te stellen.

Schwer zu sayn a yid
Alleen al de afgelopen dagen.
De kwestie rond het Joods Namenmomument sleept zich voort. Toen het Auschwitz Comité jaren geleden hiervoor het initiatief lanceerde, kocht ik meteen een aantal certificaten ter nagedachtenis van omgekomen familieleden. De totstandkoming van dit monument leidt nu al enige tijd tot problemen met (Joodse en niet-Joodse) buurtbewoners rond de Weesperplantsoen, de beoogde locatie voor het ontwerp van architect Daniël Liebeskind. Op de website van het Namenmonument valt te lezen: “Een klein groepje tegenstanders blijft maar stennis maken tegen het monument.” Het getergde Auschwitz Comité, de gemeente en de verbitterde buurtbewoners troffen elkaar eerder deze maand voor de rechter, waar pleitbezorger Jacques Grishaver in een wel heel persoonlijk en emotioneel betoog hield waarom het monument er – daar – moet komen. De uitspraak in de zaak volgt in juli, maar ongetwijfeld zal het door de betrokken partijen tot aan de Raad van State worden bevochten.

In de auto luisterde ik naar het programma OVT. Hierin een verhaal over Marga Minco die, alvorens haar eerder dit jaar de P.C. Hooftprijs zou worden uitgereikt, vond dat voorzitter Gilles Dorleijn van de gelijkluidende stichting beter niet de prijs aan haar kon overhandigen. De goede man is namelijk de kleinzoon is van het echtpaar ‘Dorling’ over wie ze in Het Adres schreef. De ouders van Minco (pseudoniem voor Sara Menco) hadden hun huisraad aan deze bevriende familie in bewaring gegeven voor het geval ze naar Polen zouden worden gestuurd. Toen Minco zonder haar ouders – in Sobibor vergast – na de oorlog weer opdook, weigerden deze ‘bewariërs’ haar de meeste spullen terug te geven. Met een paar lepeltjes werd ze het huis uitgebonjourd. Minco’s dochter Jessica Voeten tekende deze recente geschiedenis op.

Vermoord
Toen het interview in De Telegraaf met FvD-senator Toine Beukering, die zich nog altijd verbaasde dat Joden zich als makke lammetjes hebben laten afvoeren naar de vernietigingskampen en zich liet onderdrukken door de bezetter (zijn woorden). Wat ik van die woorden vind, laat ik hier even buiten beschouwing. Maar vervolgens verschenen diverse artikelen en opiniestukken over dit onderwerp, die ik allemaal moest lezen. Ik moest denken aan de onderduikgeschiedenis van mijn eigen vader en zijn gedecimeerde familie. Ik kon me enkele details van die geschiedenis niet meer goed herinneren en bladerde nog even na of zijn oom Arthur nou in 1941 of in 1942 werd opgepakt tijdens een razzia in Enschede, waarna hij in Mauthausen werd vermoord? Ik kon niet slapen zonder de datum van die razzia precies te weten. En hoe oud waren zijn vermoorde neefjes en nichtjes nu precies? O ja: negentien, vijftien, veertien en vijf.

In mijn woonplaats Amstelveen wordt hard gewerkt aan een project dat licht wil werpen op de ruim vierhonderd Joden die hier in 1941 woonden en waarvan er 165 werden vermoord. Er komt eindelijk een gedenkteken en ik was daarvoor een locatie aan het helpen scouten. Aan de Amsterdamseweg: zes personen; aan de Keizer Karelweg: elf Joden; de Koen van Oosterwijklaan:  dertien. Ik interviewde voor ‘Nooit meer teruggekomen’ twaalf nog levende Joden die destijds in Amstelveen woonden. Als ik door de straten van mijn buurt – Elsrijk – rijd, valt mijn oog op de huizen waar vermoorde Joden ooit wonen, want die adressen staan inmiddels op mijn netvlies gebrand. Schwer zu sayn a yid.

Ik – en ik vermoed toch ook vele anderen met mij – kan niet door Amsterdam lopen, naar tv kijken of de krant lezen, zonder geconfronteerd te worden met de grote wond die er in de Joodse gemeenschap is geslagen. Voor anderen is het antisemitisme een thema dat constant opspeelt in het dagelijkse leven. Dat is de zware kant van het Jodendom in het naoorlogse Mokum.

Een bruisend Joods leven
Je zou soms bijna vergeten dat er binnen de Joodse gemeenschap veel positieve ontwikkelingen zijn die getuigen van een levend Jodendom dat 75 jaar na diezelfde vermaledijde Sjoa bruist en toekomstgericht bezig is. Ook daar houd ik me gelukkig erg mee bezig. En daar word ik dan weer wel erg vrolijk van.

Zo wordt er in mijn omgeving momenteel hard gewerkt aan het (inmiddels uitverkochte) vijfde achtereenvolgende Chanukah Concert  in het Concertgebouw, dit jaar op 29 december. De Joodse maestro Jules van Hessen zet een feestelijk en muzikaal inspirerend programma in elkaar met internationaal en lokaal Joods talent, waar we trots op mogen zijn.

De pas opgerichte Stichting Ha’isha organiseert bijeenkomsten om Joodse vrouwen op een laagdrempelige manier (verder) te betrekken bij het Joodse leven. Een positief activisme dat ervoor zorgt dat er met kleine vonkjes wordt gewerkt aan een vreugdevuur van hedendaags Jodendom. In de planning staat een Israël-reis om inspiratie op te doen voor de verdere groei en bloei van het Jodendom in Nederland.

Organisaties als GoJewish, dat seminar weekends organiseert met lezingen door internationale gastsprekers, workshops, entertainment, (Sjabbat)maaltijden en buitenactiviteiten. Meer dan 225 Joodse volwassenen en jongeren namen deel aan het in maart georganiseerde weekend.

Onlangs kwam ik in aanraking met de Stichting Zikna, die onder de bezielende leiding van Rabbijn Shmuel Katz ontzettend goed werk doet om ouderen en zieken binnen de Joodse gemeenschap bij het Joodse leven te betrekken. Op 7 juli aanstaande vindt er een uitstapje plaats naar het Amsterdamse Bos en in september houdt de stichting een symposium over (het bestrijden van) eenzaamheid.

Zo zijn er nog talloze initiatieven vanuit organisaties als Chabbad, Maccabi, Crescas en het Joods Bijzonder Onderwijs (wat te denken van de “superschool” Maimonides?), die bijdragen aan een toekomstgericht Joods leven in Nederland. Activiteiten als Jom Havoetbal, het Joods Korenfestival en het International Jewish Music Festival.

Financiering vanwege de oorlog
Wat daarentegen weer wrang is, is dat veel van deze organisaties en hun fantastische initiatieven nauwelijks levensvatbaar zijn zonder fondsen die onder meer bestaan juist vanwege de pijnlijke ervaringen van de Joodse gemeenschap tijdens de Tweede Wereldoorlog en kort daarna. Vooral de Maror-gelden – een pot samengesteld uit betalingen van banken, de beurs, en verzekeraars – garanderen dat de gemeenschap zich positief kan blijven ontwikkelen. En dan komt er binnenkort 10,8 miljoen euro vrij uit de Joodse erfpachttegoeden van de gemeente Amsterdam.  Op 1 juli wordt het advies verwacht van de commissie die zich bezig houdt met subsidies nadat de gemeente dit bedrag beschikbaar heeft gesteld ter compensatie voor de achterstallige erfpacht plus omgerekend  820.000 euro aan boetes die door overijverige ambtenaren destijds aan Joden in rekening is gebracht. 

Pijn en overwinning: and now let’s eat
En zo is er altijd weer – goed of slecht – die rotoorlog, die zich mengt in ons Joodse leven van elke dag. De Sjoa is in Nederland nu eenmaal dichtbij, zelfs op vrolijke momenten. Net zoals het geluk van een huwelijksdag nooit compleet kan zijn zonder dat er een glas wordt gebroken ter herinnering aan de verwoesting van de Tempel in Jeruzalem. Confrontatie met pijnlijke gebeurtenissen en de uiteindelijke overwinning over het kwaad in de geschiedenis hoort bij het Joodse leven. Het overleven. Es ist schwer zu sayn a yid. And now let’s eat!

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: | |

Home » Nieuws » Altijd weer die oorlog – column David Serphos