Bord voor de kop – column Paul Damen

Paul Damen (Foto: J. Blik)

Antisemitisme is springlevend! Wist u dat niet? Dan maken de diverse, zowaar samenwerkende Joodse kerkgenootschappen u dat dezer dagen wel duidelijk. Op initiatief van onze zielenherders zijn in digitale abri’s (reclamezuilen) drie verschillende mannen te zien, op de rug, zodat hun keppeltje goed zichtbaar is. Plus de tekst: ‘antisemitisme is niet meer zo over straat kunnen.’ Nou lijkt mij, gezien een jaar corona, het niet over straat kunnen wel het minste probleem van Nederlandse Joden, maar de kerkgenootschappen verduidelijken ‘….dat wij als Joden vrij en veilig willen en moeten kunnen rondlopen in een land dat ook ons land is.’ Tsja, daar is wat voor te zeggen.

Maar ook het antigeluid tegen deze posters komt uit vertrouwde hoek. Nee, niet van neo-nazi’s, opgefokte allochto’s of Hamas-aanhangers. Omdat onze Joodse cultuur nu eenmaal niet alleen die is van het boek, maar ook van het honkbalbat, kwam de voorspelbare kritiek uit eigen kring. Variërend van het eeuwig eigenwijze ‘dat antisemitisme springlevend is, weten we toch allang?’ (zekers. Maar het springt wel héél erg de laatste tijd) tot ‘waarom nou weer die typische keppel met Davidsster?’ (wat moeten ze dan op hun keppel hebben aan tekst? ‘Lang leve Bibi’? ‘Besnijdenis is de bom’? ‘Varkens zijn lievvvv’? ‘Wij zijn ook mensen’?).

En uiteraard dook de altijd geldige kritiek op: had dat geld ergens anders in gestoken. Los ervan dat over die alternatieve bestemmingen dan binnen de kortste tijd ook weer mot ontstaat: gezien de recente oplaaiende ruzies binnen het orthodoxe NIK/NIHS is het inderdaad beter dat geld in álles te steken behalve in dat NIK/NIHS, die rattenkoning van onkundige bestuurders, die met hun staarten aan elkaar gebonden elkaar ofwel de tent uitvechten of elkaar soepeler de bal toespelen dan het Oranje-elftal tijdens het EK tot nog toe.

Een paar foutjes
Dus: ondanks alles meegenomen, deze reclamecampagne. Er kleven alleen wel enkele foutjes aan. Om te beginnen: je kunt je afvragen of deze posters nut hebben, gezien de doelgroep. Een abri is minder effectief dan bijvoorbeeld gerichte voorlichting in buurthuizen, scholen of moskeeën. Waar die vooral jeugdige doelgroep zit, al durft niemand dat te zeggen – de bekende olifant in de huiskamer, waar men liever niet over spreekt. Ik geef die abri’s dan ook drie dagen voordat er ergens een nitwit ‘Free Palestine!’ op kalkt. Dat kan nog grappig worden omdat die digitale reclamepalen steeds van inhoud veranderen en men toch vreemd opkijkt als er straks over een reclame voor preservatieven de tekst ‘Free Palestine!’ prijkt. Maar er is heel wat meer nodig dan posters om te voorkomen dat, zoals nu, peuters door hun pro-Palestijnse moeders worden geprest op de Dam een Israëlische vlag te bespugen.

Dan die afbeelding: een net geklede jongeman met een kippa op. Waren de meisjes met sjeitels op? Waren de bejaarden niet in de aanbieding? Of waren er geen Joodse jongetjes te vinden met een iets modernere outfit dan men gewoonlijk draagt aan de Zuidas of in Buitenveldert? Maar zelfs dan draagt daar nauwelijks iemand een keppel – maar dat willen de kerkgenootschappen, waar nauwelijks een op de twaalf Nederlandse Joden lid van is, natuurlijk niet uitdragen. Maar dan: is antisemitisme minder erg als het seculieren, zoals mijzelf en de overgrote meerderheid van de Joodse gemeenschap, treft?

Wie van de Drie?
De foto’s maken de indruk dat drie junior vennoten van de Zuidas in de middagpauze even naar het plantsoen om de hoek zijn gewandeld voor de foto. Een soort Wie van de Drie: spot the Jew. Geheimtip: alle drie de antwoorden zijn juist. Het komt allemaal nogal over als een cliché: Joden als bankbedienden. En dat was nou juist het antisemitisch vooroordeel dat we bestreden wilden hebben, toch? Het is allemaal iets té veel in scène gezet. Net zoals die bekende verzoeningsfoto, veelal in gebruik bij bruggenbouwende wereldverbeteraars zoals bij ‘Een Ander Joods Geluid’, van die twee jongetjes, eentje Arabisch, de ander Joods, die hand in hand naar een gelukzalige horizon lopen. In werkelijkheid was er bij die fotoshoot niet één Arabisch jongetje bereid het Joodje te spelen, zodat de postermakers uiteindelijk van doffe ellende maar een ánder Joods jongetje aankleedden als Arabiertje. Soms is de werkelijkheid hard.

Eigen geld
Maar wat mij het meest verbaasde was nog wel dat de kerkgenootschappen deze campagne uit eigen zak betalen. Vroeger had je de stichting SIRE die met deugboodschappen op posters de burger op het rechte pad hield, maar blijkbaar bestaat die niet meer. Of ze vinden antisemitisme niet actueel genoeg, dat kan natuurlijk ook. Want antisemitisme mag dan niet strafbaar zijn – groepsbelediging cf. art. 137d van het Wetboek van Strafrecht is dat wel. Wie roept ‘alle Joden zijn k****rlijders!’ zou daarvoor de bak in moeten.

Zóu moeten, want zolang het Openbaar Ministerie al jarenlang elke aangiften van Jodenhaat terzijde legt wegens werkdruk of weet ik het, heeft aangifte van antisemitisme evenveel nut als het uitdelen van varkensworst in de sjoel op sjabbes. Hetzelfde geldt voor met name de gemeente Amsterdam, die wel vroom raadsbreed (op uiteraard de Turkofielen van DENK en de mesjoggene wokewappies van BIJ1 na) een akkoord tegen antisemitisme afsloot, maar daar in de praktijk weinig van te merken is. De politie, en in het kielzog daarvan het OM, beschouwt zo ongeveer elke uiting van wat wij doorgaans ‘een overdreven hekel aan Joden’ noemen, als Vrijheid van Meningsuiting. En die is is hier heilig, zelfs als die vrijheid oproept hier Joden hun kop af te snijden of de zee in te drijven vanwege een conflict in een mediterraan land op duizenden kilometers verderop waar ze part noch deel aan hebben.
Ofwel, een ‘Coördinator Antisemitisme Bestrijding’ aanstellen is aardig, Jodenhaat signaleren is goed, aangifte doen nog beter, maar zolang Justitie consequent elke aangifte voor jaren in de la schuift, protesteer je hoogstens voor het spreekwoordelijke vrouwelijke geslachtsdeel van een aanhankelijk harig huisdier.

Klein Gaza
Maar, samengevat: waarom moeten Joden de strijd tegen antisemitisme, toch algemeen aanvaard als maatschappelijk kwaad, uit eigen zak betalen? We hadden al het sjoa-monument in de Weesperstraat waar zelf het geld deels bijeen geschraapt moest worden. Net zoals je indertijd je gele ster ook moest betalen van je eigen textielpunten. Je zou toch denken dat een overheid, een kabinet waarin minister Kaq-Kaag miljoenen cadeau geeft aan Palestijnse terroristenvrienden zodat die weer raketten kunnen bouwen of schoolboekjes volproppen met oproepen zoveel mogelijk Joden af te maken, dat zo’n overheid wel wát over heeft voor een campagne tegen de steeds grotere neiging hier eveneens een klein Gaza te beginnen? Nee dus.

Het is even absurd als het feit dat de Joodse gemeenschap in dit land, driekwart-eeuw na de massamoord, enkel kan overleven achter hekken en met bewaking die die bedreigde Joden dus zélf betalen moeten. ‘Het is van het grootste belang dat we, als Joodse gemeenschap, laten zien dat dit moet stoppen!’ zeggen de kerkbestuurders. Eens, heren (want het zijn meestal heren), helemaal eens. Maar zoals ooit schrijver en zionist Abel Herzberg terecht opmerkte: ‘Het antisemitisme is helemaal geen Joods probleem. Het is een beschavingsprobleem van de niet-Joden.’ Antisemitisme is de nieches van niet-Joden. Die hebben dat bord voor hun kop. Laat ze dat bord dan ook maar betalen.

Lees ook:
De 4 mei-mythe – column Paul Damen

‘Deze week is het weer vier mei, herdenkingsdag van oorlog, slachtoffers en verzet. Remco Campert, zoon van een vermoorde verzetsstrijder, dichtte ooit: ‘Verzet begint niet met grote woorden / maar met kleine daden / zoals storm met zacht geritsel in de tuin / of de kat die de kolder in zijn kop krijgt.’ Kleine daden, maar kolder in kop – een goede samenvatting van het Nederland waarvan vaak wordt gedacht dat iedereen er in WO2 in het verzet zat. Maar dat is een misleidende mythe…’ 

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » Bord voor de kop – column Paul Damen