Erven Lewenstein spannen rechtszaak aan tegen Stedelijk Museum om Kandinsky

wiki

De erfgenamen van de Joodse familie Lewenstein stappen naar de rechtbank om een schilderij van Waisly Kandinsky terug te krijgen van het Stedelijk Museum. Dat heeft hun advocaat bekend gemaakt. Het gaat om het doek Bild mit Häusern dat in de Tweede Wereldoorlog zou zijn geroofd van Emanuel Lewenstein en dat thans in het Amsterdamse museum hangt. In 2018 oordeelde de Restitutiecommissie dat het werk niet naar de erven kan gaan, omdat het door de zoon van Lewenstein zou zijn verkocht.

Een koopje
Lewenstein was directeur van de Amsterdamse naaimachinefabriek Lewenstein. In de jaren twintig schafte hij het schilderij, dat dateert uit 1909 aan. Na zijn dood werd het werk in oktober 1940 aangeboden op de veiling van Frederik Muller & Co. in Amsterdam. Volgens de Restitutiecommissie zou dit zijn gebeurd medewerking van Emanuels zoon Robert en diens echtgenote Irma Klein. Op die veiling heeft het Stedelijk Museum het doek voor 160 gulden gekocht. Dat was een koopje, omdat de echte waarde destijds tussen de tweeduizend en drieduizend rijksgulden lag.

Geen roofkunst
In 2013 deed de Restitutiecommissie onderzoek naar de verkoop. Dit gebeurde op verzoek van de erfgenamen, het Stedelijk Museum en de gemeente Amsterdam, dat officieel in het bezit was van het kunstwerk omdat het Stedelijk in 1940 nog onderdeel van de gemeente was. In 2018 oordeelde de commissie dat er geen sprake was van roofkunst, omdat de verkoop ‘moet zijn veroorzaakt door de verslechterde financiële omstandigheden waarin Lewenstein en zijn vrouw al voor de Duitse inval verkeerden’. Het oordeel van de commissie zorgde voor verontwaardiging in de Joodse gemeenschap.

Rechtsgang
Ondanks het oordeel van de Restitutiecommissie stappen de erfgenamen naar de rechter om het schilderij alsnog te krijgen. Volgens hun advocaat Axel Hagedorn klopt de conclusie van de commissie niet. “Robert Lewenstein was al voor de veiling naar Frankrijk gevlucht. Over het geld kon hij dus helemaal niet beschikken. Hij was al vertrokken uit Nederland en geldelijke transacties waren niet meer mogelijk,” zegt Hagedorn tegen Het Parool. Hij heeft processtukken ingediend bij de Amsterdamse rechtbank. Bij de stukken zit het accountantsrapport van weleer. Daaruit blijkt dat het bedrijf van de familie Lewenstein in 1939 en 1940 niet in financieel zwaar weer verkeerde.

‘Pure roofkunst’
Volgens Hagedoorn gaat het om ‘pure roofkunst’. “Het als vrijwillig bestempelen van kunstverkoop (…) voor Joden in 1940 is als bizar te kwalificeren. Een Joodse familie die in bezettingstijd vrijwillig een werk verkoopt, is onzin. Dat deed geen enkele Joodse kunstverzamelaar. Dit is pure roofkunst,” aldus de raadsman in de krant. Ook vindt hij de Restitutiecommissie niet integer. Vier van de zeven commissieleden volgens hem een band met het Stedelijk Museum. Ze zijn lid van de Business Club van het museum, werken bij een kantoor dat het museum sponsort of hebben meegeholpen aan een expositie in het museum. “Deze leden hadden zich moeten verschonen van hun taak.”

Handjeklap
In 1940 zou het Stedelijk Museum ook een rol hebben gespeeld in de veiling van het doek Das Bunte Leben van Kandinsky. Dit werk had het museum in bruikleen hangen van de familie Lewenstein, maar op de bewuste veiling in oktober 1940 zou het museum een rol hebben gehad. Op de veiling kon een kunsthandelaar uit Blaricum het voor een koopje inlijven. “Met deze particuliere handelaar werden vlak voor de veiling afspraken gemaakt om de aankoopprijs van beide Kandinsky-schilderijen te minimaliseren. Ze zouden niet tegen elkaar opbieden zodat de prijzen laag bleven,” aldus Hagedoorn in de krant. Momenteel hangt het doek in het Lenbachhaus in München. De erven proberen het eveneens terug te krijgen.

Categorie: |

Home » Nieuws » Erven Lewenstein spannen rechtszaak aan tegen Stedelijk Museum om Kandinsky