‘Het wonder van Joods Zwolle’

www.hoog-zuthem.nl

‘Erg religieus vindt Ben Ketelaar zichzelf niet. Wel is de voorzitter van de Joodse gemeente in Zwolle overtuigd van de bijzondere zorg van de Almachtige. “Menselijk gesproken hadden we al lang verdwenen moeten zijn.”

Joviaal groet Ben Ketalaar (75) de uitbater van het Turkse eethuisje in de nabijheid van de synagoge aan de Samuel Hirschstraat. De voorzitter van de Joodse Gemeente Zwolle zit er frequent een hapje te eten met medebestuurslid Jaap Cyclik (68). “De rabbijnen vinden dat niks, maar in de mediene moeten we ons een beetje behelpen. Je moet doen wat je kúnt, zegt de Almachtige. Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Halal ligt behoorlijk dicht bij kosjer.”
Via een onopvallende deur, met een trekbel voor sjabbat, betreden we het zijportaal van de kolossale synagoge. Aan de wand hangt een portret van Samuel Juda Simon Hirsch, tot 1941 de opperrabbijn van het ressort Overijssel. In de hoek staat nog steeds zijn ouderwetse leunstoel. “Voor het geval hij terugkomt?” lacht Ketelaar.

In de jaren voor de Sjoa telde de Joodse gemeente in de hoofdstad van Overijssel zo’n zevenhonderd leden. Nu amper dertig. Een substantieel deel van de gemeente bestaat uit Israëliërs die in Nederland wonen en werken. Zonder hen was er geen enkele sjabbat minjan. En het is aan de stichting Voortbestaan Synagoge Zwolle te danken dat het Joodse godshuis in het hart van de stad nog bestaat. Het voorste deel doet tegenwoordig dienst als algemeen culturele ruimte. Op de voormalige vrouwengalerij worden judaïca geëxposeerd. “Mensen van buiten onze gemeente verzorgen de rondleidingen, dat kunnen wij er niet bij hebben.”

Libo
De gepensioneerde bankdirecteur groeide op in een niet-praktiserend gezin in ’t Harde. “Na de oorlog wilde mijn moeder niets meer weten van alles wat Joods was. Dat gaf alleen maar ellende. Op een gegeven moment ontdek je toch dat je Jood bent, in de eerste plaats in de etnische betekenis van het woord. Bij christenen is het geloof het belangrijkste, bij Joden het besef tot hetzelfde volk te horen. Daarvoor kom ik naar de synagoge. Ik ben niet zo religieus. Dat gold ook voor mijn meeste voorgangers, heb ik begrepen.”

Hoewel hij zichzelf typeert als ‘een libo’ –liberaal-orthodox– overwoog Ketelaar nimmer om zich aan te sluiten bij een liberaal-Joodse gemeente. “De orthodoxie is de bron waaruit het Jodendom al eeuwen drinkt. Ga je water bij de wijn doen, dan houd je op termijn niets over. Amerikaanse liberale synagogen onderscheiden zich nauwelijks van een moderne hervormde kerk. Niets tegen hervormden, ik heb zeer goed contact met de pro-Israël predikante van de Sionskerk in Zwolle, maar een Jood is geen christen.”

In 2013 nam de inwoner van Wapenveld het voorzitterschap over van broer Edwin. Hij is ook secretaris en penningmeester. Cyclik draagt de verantwoordelijkheid voor de religieuze zaken. “Jaap is orthodox opgevoed en weet ontzettend veel van het Jodendom. Ondanks het verschil in achtergrond kunnen we uitstekend met elkaar overweg. Dat moet ook wel, want als wij ruzie krijgen, betekent dat het einde van de sjoel. We doen alles samen, zowel het huishoudelijke als het religieuze werk: van koffie­zetten tot het lichaam van een overledene wassen.”

Om de week wordt op sjabbat in de synagoge een dienst gehouden. De bezoekers, van seculier Joods tot traditioneel, komen uit een cirkel van pakweg twintig kilometer rond Zwolle. “Donderdagavond belt Jaap even naar de mannen, om te controleren of we de komende dienst minjan hebben.” Cyclik, behalve bestuurslid ook chazan, verzorgt de lezing uit de Thora. Over het ontstaan daarvan heeft Ketelaar zijn eigen theorie. “Mozes trok met die vrijgekomen slaven uit Egypte, maar het volk verlangde al snel terug naar de vleespotten. Voor Mozes was dat reden om op een rij te zetten wat er allemaal was gebeurd. Hij ging terug tot Bereshieth: In den beginne…”

Goddelijke interventie
Eens in de maand komt rabbijn Spiero de kinderen Joodse les geven. Oudere jeugd heeft de gemeente niet. “Die gaat in de grote stad studeren en blijft daar. Als ze zich een beetje orthodox voelen, vestigen ze zich liever in het Amsterdamse Buitenveldert dan in het Zwolse Stadshagen.” De tweemaandelijkse sioer, les voor volwassenen, trekt gemiddeld zes belangstellenden. De invulling van de avond hangt samen met de Joodse feestkalender. “Twee keer per jaar hebben we samen met de Joodse gemeenten van Groningen en Leeuwarden een sjabatton, van vrijdagavond tot zaterdagavond. Eens per jaar gaan we gezamenlijk een dagje uit.”

Een jaarlijks hoogtepunt is seideravond, de eerste avond van Pesach. “Dan komen ook onze christelijke vrienden en zitten we hier met ongeveer tachtig personen. Op de gevel van onze synagoge staat een tekst uit Jesaja 56: ‘Mijn huis zal een gebedshuis genoemd worden voor alle volken.’ Iedereen die hier naar binnen wil, is welkom.”

Krap bij kas
Financieel nadert de Joodse Gemeente Zwolle een kritische grens. “De grootste betaler is naar Israël verhuisd. Zonder onze niet-Joodse donateurs waren we al lang failliet.” Op basis van de feiten lijkt de gemeente geen lang leven meer beschoren. “Maar ik trek me op aan de historie van het Jodendom,” laat Ketelaar weten. “Meer dan eens meenden we dat het einde was gekomen. Dat geldt ook voor deze gemeente. Menselijk gesproken hadden we al lang verdwenen moeten zijn, maar we bestaan nog. Tien jaar geleden kwamen ineens tien Israë­liërs bij Scania in Zwolle werken. Zo worden we steeds weer voor verrassingen geplaatst. Daar móét bijna een vorm van goddelijke interventie achter zitten.”

De verhaal verscheen eerder in het RD.

Categorie:

Home » Achtergrond » ‘Het wonder van Joods Zwolle’