Hoe het voor mij begon – Joodse detectives (1)

Hans Vuijsje (beeld: FB) (dv)

“Your aunt said that you wanted to be a policeman even before you had your bar mitzvah. Is that true?”
I shrugged. Even the Rabbi didn’t need to know everything.
He bent over towards me and whispered as if he were divulging a secret.
“I’ve always liked detective novels.”

Uit ‘Nights of Awe’ van Harri Nykänen
‘Op de bank liggen zo’n 73 boeken van meer dan 34 auteurs. Ik heb ze uit mijn boekenkast bij elkaar gezocht. Daarnaast staan er inmiddels 57 boeken in mijn e-reader. In totaal zijn het 130 boeken met 164 verhalen van zeventig auteurs. Al deze boeken hebben als hoofdpersoon een personage met een Joodse achtergrond.

Jong begonnen
Mijn voorliefde voor detectives, policiers en legal thrillers kreeg ik al jong mee van mijn moeder. Ik moet een jaar of tien zijn geweest toen ik begon met het lezen van de auteurs Ellery Queen (de intellectuele Ellery Queen en zijn vader inspecteur Queen); Agatha Christie (de arrogante Belgische detective Hercule Poirot en niet te vergeten de eenvoudige maar slimme Miss Marple); G.K. Chesterton (de kleine, gezette Rooms-Katholieke priester met zijn paraplu en zijn diepe inzicht in het menselijk kwaad) Dorothy L. Sayers (de aristocratische lord Peter Wimsey); Simenon (de pijp rokende en bedachtzame commissaris Maigret), Erle Stanley Gardner (de slimme advocaat Perry Mason), Rex Stout (Nero Wolf de bierdrinkende, orchidee kwekende en aan obesitas leidende detective, die het voetenwerk laat doen door de charmante vrouwen versierende Archie Goodwin), Josephine Tey (inspecteur Alan Grant van Scotland Yard, de aardige bedachtzame politieman) en Ngaio Marsh (hoofdinspecteur Roderick Alleyn, de gentleman detective).

Het ging mij niet zozeer om het who-done-it effect. Het ging en gaat mij nog steeds om de spanning, de sfeeromschrijvingen, de personages, de ontwikkeling van die personages, de plot-ontwikkeling en vooral, het ‘even in een andere wereld leven’. Bij een goed boek wil ik de laatste hoofdstukken eigenlijk niet lezen.

Boeken in het Engels
Later ging ik de boeken in het Engels lezen. P.D. James (de politieman en dichter Adam Dalguish); Ruth Rendel (de bedachtzame en inlevende Detective Chief Inspector Rexford); Elisabeth George (de aristocratische inspector Lynley); Donna Leon (de filosofische commissaris Brunetti), Michael Conolly (de onconventionele Detective Harry Bosch); Michael Dibdin (de politiek behendige Venetiaanse inspecteur Aurelio Zen); C.J. Samsom (de gebochelde 16e eeuwse advocaat); de Scandinavische schrijvers Sjowall en Wahloo etc etc.

Ik ging mij verdiepen in de geschiedenis van het detectivegenre en las de ‘Murders of the Rue Morgue’ van Edgar Allen Poe uit 1841 (met als detective C. Augustus Dupin); dat wordt gezien als het eerste, korte, detective verhaal; “The Moonstone’ van Wilkie Collins geschreven in 1868; en natuurlijk de gezamenlijke werken van Arthur Conan Doyle met Sherlock Holmes en dokter Watson, beginnend met ‘A study in Scarlett’ eveneens gepubliceerd in 1868.

Maar, ergens in de zestiger jaren kwam mijn moeder met een boek van Harry Kemelman naar huis. Rabbi Small deed zijn intrede, de eerste Joodse detective. Een rabbijn die op Talmoedische wijze misdaden oplost.’

Hans Vuijsje is directeur van het Joods Maatschappelijk Werk (JMW) en voorzitter van de Stichting Landelijk Joods Netwerk. Hij leest al van kinds af aan Joodse detectives en maakt voor Jonet een serie over dit genre.

HV
Beeld: Hans Vuijsje
Categorie:

Home » Cultuur » Boeken » Hoe het voor mij begon – Joodse detectives (1)