Laatste aanpassing: 19 juni 2020 – 15:43
Bij televisie is een heel laconieke omgang met bronnen usance. De verhalen zijn eindeloos. Voor televisiemakers bestaat iets eigenlijk pas als het op televisie is geweest. En als dat eenmaal gebeurt, past elk onderwerp, en iedere aanbrenger daarvan diepe dankbaarheid, no matter what en niet andersom. Dat kan heel ver gaan. Dit is de biotoop waarin Ad van Liempt de nestor van de Nederlandse journalistieke oorlogsbeschouwing geworden is. Mij heeft Ad van Liempt nooit wat misdaan, maar wie ben ik, wat ik wel weet is treurig- anekdotisch van anderen, maar wel heel consistent, van mensen die niet in een positie waren om daarover aan de bel te trekken.
Al vele jaren help ik personen en organisaties wegwijs worden in hun eigen oorlogserfenis en deze te duiden en van context te voorzien. Zo hoort een mens nog wel eens wat van archiefbeheerders en medewerkers. En daar hoor je ten aanzien van Ad van Liempt een nagenoeg eensluidend verhaal. Dat luidt: ‘Hoe ontzettend zonde het toch wel niet is hoe het ging met De Oorlog’, waarmee in dit geval wordt bedoeld: De serie de oorlog, het geschiedenisoverzicht Tweede Wereldoorlog dat in negen delen werd uitgezonden in 2009.
Toen het ministerie van VWS eenmalig 21.6 miljoen vrijmaakte voor een betere digitale ontsluiting en toegankelijk maken van de over honderd organisaties en archieven verspreidde oorlogsdocumenten door middel van overzichtelijke portals, kwamen daarbij veel opmerkelijke en tot dusver onbelichte geschiedenissen boven water. Al snel ontstond al het idee – Van Liempt zegt dat het ‘t zijne was, maar de meningen verschillen daarover – voor een televisieserie. Die zou zowel inzichtelijk maken wat er zoal inzat, maar ook wat voor onbekend materiaal nog steeds welkom was ter aanvulling. Daartoe werden oproepen gedaan en recente vondsten in hoopvolle documentatiepakketten gestopt. Maar Van Liempt en co hadden uiteindelijk met wat op de eigen website beschreven ook staat als ‘een kostbaar project’ een onevenredig bedrag opgeslokt van de Erfgoedsfondsen. Hoeveel precies blijkt vreemd genoeg niet te achterhalen. Om uiteindelijk bijna alles terzijde te schuiven of niet af te wachten wat verzameld werd (zoals een verzameling gesprekken met getuigen) maar te putten uit bestaand werk.
Zo was daar bijvoorbeeld het groot gebrachte item over nicht en neef Folmer, zij verzetsvrouw, hij SS’er, overgenomen uit een boek van de maar heel minimaal vermelde Peter Gerritse (ook bij uitgeverij Balans uitgebracht, overigens). Jammer was ook was dat het beeldmateriaal voor de serie niet, zoals wel de bedoeling was geweest, gezocht was in opnamen van burgers en verzet uit verschillende provincies in context te zetten, maar ineens bijna exclusief gesourced werd uit de archieven van het NIOD en van Beeld en Geluid, zoals men bij het tv-programma Andere Tijden gewend is. Van de eerste overbekend, van de tweede vaak problematisch van herkomst, want uit gelijkgeschakelde bronnen afkomstig.
Grote bedragen werden uitgegeven om op lokaties in alle uithoeken van Europa te draaien, om te constateren dat er behalve een gedenkteken niets resteerde van de gruwelen die er ooit plaatsgevonden hadden. Bijkans het hele dwangarbeid-aspect, nog altijd zo treurig onderbelicht, werd gerepresenteerd door een insipide dagboekfragment van Ernst Kossmann, die vanuit zijn Arbeitseinsatzplaats nog wel eens een operavoorstelling wist mee te pikken maar zich vooral verveelde. De serie was een aanfluiting, terwijl het zo’n juweel van verse vondsten had kunnen zijn.
Ad van Liempt heeft heel erg veel kunnen bereiken. Uiteindelijk had hij een carte blanche om zich ongehinderd toe te eigenen of weg te wieden wat hij wilde. En zijn er door de jaren drommen mensen geweest die er, onder impliciete dreiging van uitsluiting, het zwijgen toe deden als hun research onder ze weggetrokken werd of als concurrentie op de plank verdween. Zo lang als Hans Blom als een emeritoir spook boven het hele oorlogswezen bleef fladderen, is dat niet veranderd. Zelfs Frits Barend heeft moeite gehad zich staande te houden als opmaat voor klokkenluiderij, want hem wordt al snel ‘machtsmisbruik’ verweten, een daverend gotspe met zelfs een antisemitisch randje.
Is dit dieptepunt geheel Ad van Liempts schuld? Ik denk oprecht dat de man zich volledig onterecht pootjegehaakt voelt. Dat hij nauwelijks snapt wat hij misdaan heeft, dat hij het zelf zo ziet als dat hij allerlei broddelwerk uit de marge verheven heeft en, verbeterd, in zijn licht heeft gezet. Want dat is de eigenlijk heel calvinistische Nederlandse mediacultuur. Het gaat er niet om wat je werkelijk doet, of uithaalt vanuit je vanzelfsprekende privilege daartoe, noch wat je inhoudelijk presteert. Het gaat erom dat je over weet te komen als ieders idee van vanzelfsprekende integriteit, en dat is is een beminnelijk ogende, rustig pratende, ietwat gezette oudere man. Die weten en kunnen namelijk alles altijd het allerbeste, en iedereen die daar iets op af te dingen heeft, is een jaloerse stennis-trapper met een verborgen agenda. Alleen, in de wetenschap, op eredoctoraten na, maar met werkelijk promoties kan het toch niet zo gaan? Of wel?
Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.