Joodse roofkunst hing jaren in ambassade Madrid

Onlangs werd in het tv-programma De Kunstdetective van omroep MAX melding gemaakt van Joodse roofkunst uit Twente. Presentator Arthur Brand speurt met succes gestolen of verloren gewaande kunstvoorwerpen en schilderijen op. Zo ook geroofde doeken van de familie Hedeman Joosten uit Almelo, een plaats waar voor 1940 veel Joden woonden en met een rijk Joods verleden. De regionale krant Tubantia publiceerde onlangs dit artikel over deze roofkunst, waarin een nazaat van Jacques Hedeman Joosten werd geïnterviewd:

De familie Hedeman Joosten heeft kennis genomen van de verrichtingen van tv-maker Brand. Maar niet meer dan dat. De familieleden van de in 1948 overleden Almelose industrieel, miljonair, kunstliefhebber en -verzamelaar Jacques Hedeman hebben niet de illusie dat zij nog wat terugzien van ‘hún roofkunst’. De Joodse Jacques Hedeman was voor de Tweede Wereldoorlog een vermogend man. En kunstliefhebber.

250 doeken
De lijst met schilderijen die Hedeman voor de oorlog bezat is indrukwekkend en telt ruim 250 doeken. Grote meesters en onbekende meesters; allemaal Hollands en Vlaams. Een kleine greep: Oude man van Rembrandt, Saskia van dezelfde meester, Interieur van Pieter de Hoogh, Interieur van Jan Steen, Paarden van Albert Cuyp, Landschap met Jagers van Pieter Bruegel, De bedrogen Ridder van Jan Steen en een landschap van Jacob van Ruysdael. De collectie was veel te omvangrijk voor de imposante villa van Hedeman aan de Ootmarsumsestraat in Almelo. Onder meer in New York en Londen en in de grote kluis van de Amsterdamsche Bank in Amsterdam waren werken ondergebracht.

Staking
“Oom Jacques was een zeer krachtige persoonlijkheid. Hij was enorm sterk. Als er bij de textielfabriek een staking was dan werd hij, als krachtige jongeman, gevraagd om zich voor het hek op te stellen bij het stakingsterrein. Iedereen wist hoe sterk hij was”, herinnert Herman Hedeman Joosten (83) zich. De oud-Almeloër is de achterneef van Jacques Hedeman. Die was voor de Tweede Wereldoorlog samen met zijn broer directeur-eigenaar van de gelijknamige textielfabriek in Almelo. “Jacques was een groot liefhebber van kunst. Ook zijn schoonzus Bertha hield van kunst. Ze hebben ook samen verschillende schilderijen gekocht. Volgens mij hebben ze destijds veel schilderijen gekocht via Katz in Dieren.” Nathan Katz was voor de oorlog een gerenommeerde Joodse kunsthandelaar. “Oom Jacques voer blind op de kennis van Katz. Hij had er zelf namelijk niet zoveel verstand van.”

Porcelein
“Voor de Tweede Wereldoorlog gingen we iedere vrijdagavond eten bij oom Jacques. Hij verzamelde veel schilderijen en porselein. Iedereen dacht altijd dat dat porselein van hem heel mooi was. Ik heb zijn porselein later geërfd. Maar bijna alle stukken zijn beschadigd. En beschadigd porselein is maar een kwart waard in vergelijking met een zuiver stuk.” Hedeman Joosten kan er nu om lachen. Jacques Hedeman is nooit getrouwd geweest en stierf kinderloos. Hij is in 1948 in het harnas gestorven. Terwijl hij aan het werk was in kantoor werd hij getroffen door een hartaanval. In een artikel in De Twentsche Courant Tubantia over zijn overlijden werd Hedeman geroemd: ‘Zijn dood betekent voor Almelo een groot verlies. Allerlei verenigingen in onze stad heeft hij financieel gesteund, men deed voor ‘n goed doel nooit vergeefs ‘n beroep op zijn beurs’.

Hedeman woonde alleen in de grote villa. “Daar waren zelfs de nazi’s verbaasd over. Aan het begin van de oorlog heeft Hedeman eens Duitse soldaten aan de voordeur gehad. Waarschijnlijk waren ze op zoek naar een groot huis, mogelijk om het te confisqueren. “Oom Jacques deed de deur open. Ze vroegen hem ‘Wer wohnt noch mehr hier?’ Oom Jacques antwoordde ‘Nur ich’.” De Duitse officieren konden het amper geloven,” aldus zijn achterneef.” Een deel van de schilderijen van Jacques lag in de kluis van de Amsterdamsche Bank.” Die kluis is tijdens de oorlog opengebroken in opdracht van de Liro-bank. Deze Lippmann, Rosenthal & Co.-bank werd door de nazi’s gebruikt om Joods bezit te confisqueren. De schilderijen werden overgebracht naar Duitsland.

Monuments men
Na de oorlog is een deel van de Hedeman-collectie in Duitsland ontdekt door een gespecialiseerde afdeling van het het Amerikaanse leger; de Monuments Men. “Het Amerikaanse leger heeft de doeken teruggestuurd naar Nederland. Na de oorlog kreeg oom Jacques een brief van de Nederlandse regering met de vraag of hij 3000 gulden bewaarloon wilde betalen. Pas dan kon hij de schilderijen terugkrijgen. Mijn oom was zo kwaad! ‘Laat ze toch doodvallen’, zei hij. De mensen die na de oorlog verantwoordelijk waren voor de teruggave van de schilderijen vonden namelijk dat het niet terug moest naar de Joden. Het moest naar de Nederlandse musea, vonden ze, zodat iedereen het kon zien,” aldus Hedeman Joosten.

Veiling
De Nederlandse overheid wilde dus geld zien voor de Almelose nazi-roofkunst en uit principe weigerde Jacques te betalen. De staat hield voet bij stuk en heeft uiteindelijk een deel van de collectie geveild. Verschillende werken gingen na de oorlog onder de hamer. Diverse doeken zijn geveild bij veilinghuis Fred Muller. Een paar jaar geleden was er een lichtpuntje voor de familie Hedeman. Het Dordrechts Museum was er zelf achtergekomen dat een recent aangekocht doek uit zijn collectie roofkunst was en dat het tot de Hedeman-collectie behoorde. Het ging om Herderin met kind in een landschap van Jacob Gerritsz. Cuyp dat het museum al sinds 2002 in bezit had. Het museum heeft daarop met de familie Hedeman een overeenkomst afgesloten. Herman Hedeman Joosten denkt niet dat meer bezitters van doeken zich zullen melden. “Er zal heus niet iemand naar me toe komen die zegt ‘luister eens, ik heb een schilderij van jou’.” Kunstdetective Arthur Brand wordt evenmin ingeschakeld door de familie.

NSB-vrouwen
Voor Jacques Hedeman moet het wrang zijn geweest. Voor de oorlog was de Almelose industrieel succesvol en gefortuneerd. Na de oorlog kon hij aanvankelijk zijn villa niet eens in omdat het pand tijdelijk werd bewoond door NSB-vrouwen. Hedeman moest een deel van zijn kunst die veilig elders in opslag lag zelfs verkopen voor de wederopbouw van de Hedeman-textielfabriek. Herman Hedeman Joosten is daar nu nuchter over: “Maar dat overkomt nu natuurlijk meer mensen. Kijk maar naar de vluchtelingen die nu uit het Midden-Oosten komen.”

Geschiedenis
De Joodse Almeloër Jacques Hedeman weigerde na de Tweede Wereldoorlog te betalen aan Nederlandse staat om zijn door de nazi’s gestolen kunst terug te krijgen. De zeventig jaar geleden overleden Joodse Almelose textielfabrikant Jacques Hedeman heeft na de Tweede Wereldoorlog een slepend conflict met de Nederlandse staat gehad over teruggave van zijn door de nazi’s geroofde schilderijen. Dat conflict heeft er toe geleid dat de staat de roofkunst, die eigendom was van Hedeman, heeft geveild. Dat gebeurde aan het begin van de jaren 50 van de vorige eeuw. Het conflict had tevens tot gevolg dat de uit Almelo afkomstige kunst na de oorlog geruime tijd in de Nederlandse ambassade in Madrid en bij het ministerie van Defensie in Den Haag heeft gehangen.

Hedeman had voor de oorlog de grote textielfabriek in Almelo en was een zeer welvarend man. Hij was een groot kunstliefhebber en was samen met zijn schoonzus eigenaar van de Hedeman-collectie. Die kunstcollectie omvatte ongeveer 250 schilderijen van Hollandse en Vlaamse meesters. In de oorlog moest Hedeman – net als alle andere Nederlandse Joden – zijn kunstbezit afstaan aan de naziroofbank Liro. Deze bank, Lippmann, Rosenthal & Co, was voor de oorlog een bank waar veel Nederlandse Joden zaken deden. Die werd door de Duitsers geconfisqueerd en gebruikt om in het bezit te komen van geld, kunst en andere waardevolle voorwerpen.

Kunst in beslag genomen
Op 15 februari 1943 werd de kluis van Hedeman in de Amsterdamsche Bank geopend en zijn kunstwerken werden weggehaald door medewerkers van de Lirobank. Ook in zijn huis in Almelo werden werken in beslag genomen. Na de roof zijn kunstwerken in opdracht van Liro geveild en werken overgebracht naar Duitsland.
Na de Tweede Wereldoorlog werden werken van Hedeman in Duitsland ontdekt door de Monuments Men, een speciale divisie van de Geallieerden die roofkunst opspoorde in Duitsland. De Monuments Men heeft de Almelose roofkunst naar de Nederlandse staat gestuurd. In februari 1946 stuurde Hedeman een brief naar de stichting Nederlandsch Kunstbezit waarin hij vroeg om recuperatie van de werken. Maar Hedeman moest betalen aan de staat voordat hij z’n werken terugkreeg. De staat verlangde een vergoeding voor ‘kosten van terugvoering en beheer.’ Hedeman weigerde principieel voor zijn eigen kunst te betalen.

Madrid
Het conflict heeft er uiteindelijk toe geleid dat de Nederlandse staat een aantal werken uit de Hedemancollectie heeft geveild. Bij de veiling in 1951 heeft het veilinghuis een kanttekening bij de doeken geplaatst: ‘Hedeman Joosten wenst niet terug te ontvangen’. Dat bleek een aperte leugen. Na het overlijden van Jacques Hedeman in 1948 handelden de erfgenamen immers in zijn geest: ze wilden hun kunst uiteraard terug van de Nederlandse staat, maar weigerden ook uit principe om daarvoor te betalen.

Werken uit de Almelose collectie die niet werden geveild kwamen later in de NK-collectie (Nederlands Kunstbezit). Dat gebeurde onder meer met de doeken Portret van een vrouw met een kleine hond en Gezicht op de Binnenamstel met de Blauwbrug. De doeken werden via de NK-collectie uitgeleend, onder meer aan de Nederlandse ambassade in Madrid en aan het ministerie van Defensie. Daar hing de Almelose nazi-roofkunst jarenlang aan de muur.

Erfgenamen
In 2002 heeft Bureau Herkomst Gezocht de erfgenamen van Jacques Hedeman geïnformeerd over deze werken. De Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog constateerde in 2002 ‘dat inzichten en omstandigheden naar algemene maatschappelijke opvattingen sedert de Tweede Wereldoorlog klaarblijkelijk zijn veranderd.’ Beide werken zijn in 2002 in goed overleg overgedragen aan de erven Jacques Hedeman. Saillant detail: het schilderij dat op het ministerie van Defensie had moeten hangen bleek aanvankelijk onvindbaar. Tot verbazing van de erfgenamen van Hedeman hing de roofkunst in het woonhuis van een gepensioneerd ambtenaar van Defensie.

In 2015 sloot het Dordrechts Museum een overeenkomst met de erven Hedeman. Het museum was er zelf achter gekomen dat een schilderij uit zijn collectie (van Jacob Gerritsz. Cuyp) van Jacques Hedeman was. Niet wetende dat het om roofkunst ging had het museum het werk in 2002 in Duitsland gekocht. Op dit moment zijn nog 135 kunstwerken uit de Hedemancollectie onvindbaar. De werken, die vermoedelijk bij particulieren hangen, staan beschreven op de site van Bureau Herkomst Gezocht. Dit onderdeel van het NIOD (Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies) houdt zich onder meer bezig met het opsporen van nazi-roofkunst. Perry Schrier van Bureau Herkomst Gezocht wil overigens niet spreken over ‘roof’ van schilderijen na de oorlog door de Nederlandse staat. “Het is eigenlijk een verschil van mening.”

Na de oorlog had de Stichting Nederlands Kunstbezit (SNK) de taak te zorgen dat roofkunst terugkwam bij de rechtmatige eigenaar. Schrier: “De SNK stelde zich toen wel zakelijk op, maar dat deden ze in alle gevallen. Nu kijken we daar toch met andere ogen naar.” Op de site Herkomstgezocht.nl staat een volledig overzicht van de werken van Hedeman die nog spoorloos zijn…

Dit artikel verscheen eerder in dagblad Tubantia. Wilt u het hele artikel verder uitlezen? Klik dan op deze link.

Categorie:

Home » Achtergrond » Joodse roofkunst hing jaren in ambassade Madrid